Posts

Posts uit september, 2019 tonen

maandag in week 26 door het jaar

Johannes sprak: ‘Meester, we hebben iemand gezien die in uw naam demonen uitdreef en we hebben geprobeerd hem dat te beletten, omdat hij U niet samen met ons volgt.’ Jezus zei tegen hem: ‘Verhinder het niet! Want wie niet tegen jullie is, is voor jullie.' We zijn 1950, ergens in een Vlaams-Brabants dorp. De dokter kwam te overlijden. De man was zeer geliefd en graag gezien. Dag en nacht stond hij voor z'n patiënten klaar. Er mankeerde maar één ding aan hem: hij was niet katholiek, hij geloofde nergens in. De mensen in het dorp treurden en zeiden: zo'n goeie mens, wat verschrikkelijk toch dat hij niet in de hemel kan komen. Maar de oude pastoor, een wijs man, ergens zijn tijd ver vooruit, zei: maak je maar geen zorgen: onze dokter zit vast en zeker heel hoog in de hemel. Hij droeg wel niet de naam van Jezus, maar Jezus heeft ongetwijfeld zichzelf in hem herkend.

zondag 26 door het jaar - C

De overweging van deze zondag is van de hand van Frans Mistiaen, sj Het verhaal van de rijke die na zijn dood wordt gestraft en van de arme die wordt beloond, was een bekend Joods volksverhaal. Wij mogen dus niet denken dat Jezus ons met deze beschrijving van hemel en hel zijn persoonlijke opvatting geeft over het hiernamaals. Blijkbaar achtte Hij het niet nodig de details van deze volkse voorstelling te verbeteren, want Hij wilde aan het hele verhaal een andere wending en een diepere betekenis geven. Wat origineel van Jezus is, is het bijgevoegde slot. Hij heeft het verhaal namelijk uitgebreid met een vraag om de vijf achtergebleven broers te waarschuwen. En daarbij keek Hij uitdrukkelijk naar de omstaande Farizeeën, die wel zullen begrepen hebben dat dit voor hen was bedoeld. Eerst vertelt Jezus het oude volksverhaal opnieuw en dat gaat in tegen de Farizese opvatting over rijkdom en armoede. Deze leerden namelijk dat de materiële rijkdom van een mens een beloning was van God en d

zaterdag in week, 25 door het jaar

Vandaag lezen we in de eerste lezing uit de profeet Zacharia : Toen verscheen de engel die met mij sprak, en een andere engel kwam hem tegemoet en zei: ‘Vlug, zeg tegen die jongeman dat Jeruzalem een open stad zal blijven, niet ommuurd, vanwege het grote aantal mensen en dieren dat er zal wonen. Ik zal zelf rondom de stad een muur van vuur zijn – spreekt de Heer – en haar met mijn luister vullen.’ Prachtig beeld van de Kerk, of hoe de Kerk zou moeten zijn: een open gemeenschap, niet ommuurd, omringd door het vuur van God. We kunnen naar de Kerk kijken als een toeschouwer, ons gedacht erover hebbend, eventueel met een droom over hoe de Kerk zou moeten zijn. Of we kunnen in de Kerk staan als een deelnemer, als iemand die van binnenuit enthousiast leeft in de Kerk, zich bewust zijnde dat zijn deelname mede vorm geeft aan het mystieke Lichaam van Christus dat de Kerk in wezen is. In het huis waar we wonen, in de straat waar we leven, in onze scholen of universiteiten, op ons werk of

vrijdag in week 25 door het jaar

Hij zei tegen hen: ‘En wie ben Ik volgens jullie?’ Petrus antwoordde: ‘De door God gezonden messias.’ Nadat Jezus aan de leerlingen vroeg wat de mensen zeggen wie of wat Hij voor hen was, stelde Hij deze vraag nu heel persoonlijk aan hen, waarop dan Petrus antwoordde: ‘De door God gezonden messias’. Bij Matteüs zegt Jezus er dan nog bij: 'Gelukkig ben je, want dit is je niet door mensen van vlees en bloed geopenbaard, maar door mijn Vader in de hemel.’ (Mt. 16, 17) Dit laatste, namelijk het geopenbaard zijn door de Vader, is van groot belang. Immers ook aan ons vraagt Jezus wie Hij voor ons is. En als we al antwoorden is het van belang dat we dit doen vanuit een innerlijke openbaring. We zouden namelijk ook kunnen antwoorden vanuit ons allerindividueelste ikje, los van God. Antwoorden als ‘Jezus is voor mij enkel een voorbeeld, Hij komt mij interessant over, Hij is voor mij een soort licht, zijn boodschap heeft nog enige betekenis, Hij is een meester onder de vele meesters,

donderdag in week 25 door het jaar

Herodes zocht naar een gelegenheid om Jezus te ontmoeten. Herodes is niet dood. Hij leeft midden tussen ons, meer: in ons. Want ook wij zijn geen mensen uit één stuk. Ons hart is een weefsel van zwak en sterk, van goed en kwaad. Op het podium van het leven spelen wij vaak dubbelrollen: de rol van de heilige of van de duivel, of ergens daar tussenin met ingrediënten van beiden. Het verhaal van Herodes gaat over die eeuwige slingerbeweging tussen goed en kwaad; een beweging waarvan ook wij af en toe zeeziek worden. Laten we dan niet in slaap vallen, maar er werkelijk wakker van liggen, zodat we door alles heen Jezus mogen blijven zien, naar Hem blijven verlangen, Hem willen ontmoeten. Laat dit verlangen gebed worden …

woensdag in week 25 door het jaar

Jezus riep de twaalf bij zich en gaf hun macht en gezag over alle demonen, en de kracht om ziekten te genezen. Daarna zond Hij hen uit om het Koninkrijk van God te verkondigen en zieken te genezen. Hij zei tegen hen: ‘Neem niets mee voor onderweg, geen stok, geen reistas, geen brood en geen geld, en ook geen extra kleren.’ Opvallend aan dit stuk evangelie is dat de evangelist meer aandacht besteedt aan het feit dat Jezus zijn leerlingen macht, gezag en kracht verleent in plaats van het over de inhoud van de verkondiging te hebben. Dat zal niet zonder reden zijn. Hij wil er de aandacht op vestigen dat de leerlingen geen macht uit zichzelf moesten hebben. Nee, Jezus zal hen die verlenen. Het is de kracht van God, het is Godskracht, Geestkracht, de kracht van de Allerhoogste, de heilige Geest. Macht, gezag, kracht. Het Griekse woord waarmee in het evangelie wonderen worden aangeduid, is meestal 'dynamis', dat betekent kracht. Niet zomaar de kracht van een sterk staaltje mens

dinsdag in week 25 door het jaar

‘Mijn moeder en mijn broers zijn degenen die naar het woord van God luisteren en ernaar handelen.’ Jezus vraagt om naar het woord van God te luisteren, en ernaar te handelen. Hij vraagt dat we ons onder Gods Woord plaatsen. Jezus is het mensgeworden Woord, en wilt niet liever dan dat wij ons nestelen in dat Woord, onze woning maken in Hem, ons laten opnemen door Hem. Het is leven in overgave aan Hem, delend in zijn ja-woord tot de Vader. En zoals Jezus ten volle gehoor gaf aan wat de Vader van Hem vroeg, zo zullen wij in Jezus' naam op onze beurt gehoor geven aan wat de Vader van ons vraagt. Op deze wijze mogen we moeder, broeder en zuster zijn van elkaar; wij allen die bewoond zijn door Jezus. We mogen moeder zijn van elkaar door elkaar te brengen naar het hart van het bestaan: God. Zoals een goede moeder waakt over de diepste geheimen van haar kind, zo mogen wij waken over elkaar dat we onder Gods Woord blijven, dat we mogen leven in wat waar is, los van de leugen, los va

maandag in week 25 door het jaar

In het boek Ezra lezen we vandaag hoe er wordt opgeroepen de tempel van God weer op te bouwen in Jeruzalem, en dat allen daarvoor hun bijdrage moeten leveren. Deze oproep wordt goed beantwoord en de tempel wordt inderdaad gebouwd. Zo lezen we. Zo was het toen. Het Nieuwe Testament geeft een heel andere, nieuwe en frisse kijk op die zogenaamde tempel in Jeruzalem. Jeruzalem wordt niet enkel aanzien als een stad, maar elke mens wordt uitgenodigd te werken aan het nieuwe Jeruzalem, dé plek bij uitstek waar God wordt aanbeden en belichaamd. Die plek is ons eigen hart, én de gemeenschap waarin we ons bewegen. Daar wordt gevraagd de tempel te bouwen voor God om Hem te aanbidden als een levend gebed zonder ophouden. Concreet wil dit zeggen dat wij, u en ik, zijn geroepen om vandaag aan die tempel te werken, aan ons hart dus, aan het samenzijn met anderen. Het moet een plek zijn, een geestelijke tempel, waar God de plaats krijgt die Hij toebehoort: namelijk het levend centrum van ons bestaan;

zondag 25 door het jaar - C

Op het eerste zicht komt dit evangelie stroef over. Maar bij herlezing merk je dat er veel waarheid in zit. Eigenlijk zegt Jezus: wees zo creatief in de liefde dan dat sommige mensen creatief zijn in het kwade. ‘Neem een voorbeeld aan hen, doe zoals zij’, zegt Jezus. Als je ziet hoeveel energie, geld, tijd wordt besteed aan het uitoefenen van het kwaad… het is te gek voor woorden. Moest al die energie, dat geld en die tijd besteed worden aan de opbouw van Gods Rijk, aan de liefde dus, wat zou de wereld mooi zijn. Maar jammer genoeg besteedt men dikwijls meer aandacht aan de geldduivel (de mammon) dan aan de liefde. En die twee kun je, zoals Jezus duidelijk zegt, niet tegelijk dienen. Gisteren las ik nog in De Standaard dat men in Oostenrijk met zware graafmachines een hele gletsjer aan het wegscheppen is om twee skibanen met elkaar te verbinden. Goed voor het toerisme, maar vooral: geld in ’t bakske. Triestig toch hoe de natuur verkracht wordt voor puur geldgewin. Denk aan de

21 sept - Matteüs

De overweging in naar woorden van Bart T’Joens Jezus komt voorbij het douanekantoor. Iedereen kent de tollenaar die er is, hij was een uitgestotene, inde belastingen voor de bezetter. En juist naar deze man gaat Jezus, praat met hem, en ja, Hij nodigt hem uit tot navolging. Dat de farizeeën tot in het diepste van hun ziel gechoqueerd waren, is goed te verstaan. Zulk gedrag was verraad. Schijnbaar durfden ze zelf niet met Jezus te spreken want ze gaan naar zijn leerlingen en vragen hen: 'Waarom eet uw meester met tollenaars en zondaars?' Maar Jezus zelf staat hun te woord. Juist zulke mensen als de tollenaars hebben een warm hart nodig. Je leest toch in de Schrift: 'Barmhartigheid wil Ik, geen offers'. Door die woorden en door heel zijn houding wil Jezus Gods manier van “zijn” duidelijk maken. Zo is God. Zijn hart is groter dan dat van alle mensen. God maakt geen onderscheid tussen de mensen. Hij zorgt voor iedereen, voor rijken en armen, voor gelukkigen en onge

vrijdag in week 24 door het jaar

Onderstaande overweging is niet van mijn hand. Ik ken de bron niet. Wat ik wel weet is dat het to the point is; absoluut. Het evangelie van vandaag is een echte parel. En we mogen gerust ook zeggen dat het een soort lofzang is op een al te vaak vergeten groep. Vaak hebben we de indruk dat het evangelie een zaak van mannen is. Vrouwen komen er nauwelijks of slechts terloops aan te pas. Een zieke vrouw wordt wel eens genezen. Een vrouw wast de voeten van Jezus. Vrouwen volgen Hem en zijn vrienden en zorgen voor hen uit eigen middelen. Vrouwen staan onder het kruis. Ze staan overal achter of onder, maar zelden of nooit op het voorplan. Grote rollen worden door mannen bezet. Apostelen en schriftgeleerden, een honderdman, een barmhartige Samaritaan of een goede herder. Dat Annas en Kàjafas, Herodes, Judas of Pilatus ook mannen waren, is hier helemaal geen troost. Maar zo ziet Jezus het niet. Op geen enkel moment. Want het evangelie is geen 'Guiness-book of records', waarin het o

donderdag in week 24 door het jaar

Het valt misschien moeilijk te geloven, maar de lezing van dit evangelie zouden we één van de eerste biechten uit de geschiedenis kunnen noemen. Een biecht met een, voor ons, vreemd en eigenaardig thema: 'Aan wie veel liefde betoont, wordt veel vergeven'. Nu het in onze dagen heel rustig en kalm geworden is rond de biechtstoel, kan het verfrissend zijn even terug te kijken naar de eerste biechtvader uit onze geschiedenis, naar de Enige die in staat is om aan mensen te zeggen: 'Uw zonden zijn u vergeven'. Want wellicht denken wij te vaak dat wij met onze zonden bij de biecht de hoofdrol of de zwaarste rol moeten spelen. Een rol die wij daarom zo goed mogelijk moeten kennen, van de grootste tot de kleinste zonde toe. Een rol die ons plankenkoorts bezorgt, omdat we de indruk krijgen voor een rechter te moeten verschijnen of voor een tribunaal te moeten komen, waar alles nauwkeurig wordt onderzocht, waar het vonnis en de strafmaat wordt bepaald. Jezus laat hier duidel