Posts

Posts uit november, 2020 tonen

30 nov - Andreas

Vandaag feest. Elke apostel heeft z’n feestdag, dus ook Andreas. Andreas was een enthousiast volgeling van de Heer die, zo lezen we in het evangelie van vandaag, bereid was haven en goed achter te laten om de Heer te volgen nadat Hij hem riep. En eigenlijk is het mooi, om bij het begin van de advent, na te denken over onze eigen roeping, hoe we deze ontvangen en dragen, om vervolgens te baren doorheen ons ja-woord. Dikwijls zeggen mensen tegen elkaar: 'Je moet doen wat je voor jezelf het beste vindt, als je maar gelukkig bent'. Men zegt dit over het algemeen goed bedoeld, maar het heeft een heidens ondertoontje. Een christen zou veeleer moeten zeggen: 'Je zou moeten trachten te weten te komen wat God met je leven wilt, en dàt trachten te doen.' Dat is evangelie. Ja, het is de Heer die roept. We roepen niet onszelf, we roepen ook niet anderen. Het is de Heer die roept en Hij alleen. Het kan natuurlijk zijn dat Hij mensen gebruikt om anderen te roepen, maar in wezen blij

eerste zondag van de advent - B

 Voila, we zijn vertrokken. Advent 2020. Op naar Kerstmis. Een mooie tijd die advent. Een tijd van intense voorbereiding op de komst van Christus. Laten we deze tijd zinvol benutten, met de diepe eerlijke intentie te groeien in ons christen-zijn. Thema waarmee we dit jaar aan de slag gaan is: Geroepen tot dragen en baren. Met z’n allen zijn we immers geroepen, zoals Maria, de Heer te dragen en te baren in Kerk en wereld. Moge de heilige Geest ons daarbij tot hulp zijn. Vandaag roept het evangelie op tot waakzaamheid, waakzaam-zijn voor het komen van de Heer. Eigenlijk komt Jezus drie keer op aarde. Hij kwam zo'n goede 2000 jaar geleden, als zoon van de maagd Maria. Hij zal terug komen op het einde der tijden. Daar kennen we dag noch uur van. Maar er is nog een derde komst, waar we niet op moeten wachten, omdat het vandaag is, omdat het gisteren was, omdat het morgen zal zijn. Het is de komst van Jezus op elk moment van de dag. Het gaat over zijn aanwezigheid, zijn inwoning in on

zaterdag in week 34 door het jaar

Waak en bid. Heel vaak worden deze woorden in één adem genoemd. En terecht. Waakzaamheid en gebed hebben in wezen diep met elkaar te maken. In het gebed ontmoeten we immers de Heer die ons geweten vormt. Dit geweten is de plaats waar wij keuzes maken; grote levenskeuzes, maar ook de vele kleine keuzes doorheen de dag. Wie niet waakt over zijn door Christus gevormd geweten, zal niet enkel langzaam maar zeker gewetensdoof worden, maar geruisloos zal hij zich verwijderen van Christus, met alle gevolgen van dien. Echte waakzaamheid is in wezen een voortdurende alertheid voor de stem van Christus in ons geweten. Leven vanuit deze waakzaamheid zal ons in Christus houden, zodat de keuzes die we maken vanuit Hem zullen gebeuren; door Hem gezegend, met zijn genade vervuld. En morgen begint, zoals je weet, de advent. Een heerlijke tijd. Een tijd van verlangen en verwachting, een tijd van dragen en baren... kris

donderdag in week 34 door het jaar

Ik denk dat de meesten van ons 's morgens, wanneer ze opstaan, naar buiten kijken, om te zien wat voor weer het is. We kijken niet enkel naar buiten, maar ook omhoog, naar de lucht. Want deze lucht is gewoonlijk een voorbode voor het weer van de komende uren, de komende dag. Dat 'naar buiten kijken', elke dag opnieuw, is een vanzelfsprekendheid. En da's normaal; wij leven immers in het weer dat die dag aan ons gegeven wordt, en we willen weten wat dat weer inhoudt. Lezen wij, met dezelfde vanzelfsprekendheid, Gods Woord aan ons vandaag gegeven? Want net zoals het weer ons gegeven is, zo is ook het Woord aan ons geschonken, dag na dag. Het is goed, wanneer wij 's morgens opstaan, dit Woord te lezen, het ter harte te nemen. Dit Woord is immers vandaag aan ons gegeven als een fris, nieuw en vooral levend Woord. Het Woord dat vlees is geworden (Christus zelf) komt ons tegemoet doorheen zijn Woord. Het draagt de genade in zich Hem te ontmoeten die ons zijn Woord schenkt.

donderdag in week 34 door het jaar

Tijdens deze laatste dagen van het liturgisch jaar spreekt Jezus ons apocalyptische woorden toe met betrekking op zijn wederkomst op het einde der dagen. Het zijn woorden die ons stil doen worden, misschien zelfs angstig maken. Stil mogen we worden, maar angst hoeft ons niet in te boezemen. Vandaag zegt Jezus ons niet: 'Wanneer dit alles op u afkomt, zoek dan dekking in het aangezicht van de komende nood, blijf zitten waar je zit, ga plat op de grond liggen, ga de kelder in, bouw je een atoomschuilkelder of iets in die geest'. Wat Hij zegt is: wanneer het heel zwaar voor u wordt: "Richt je dan op en hef je hoofd, want jullie verlossing is nabij." Terwijl de mensen het besterven van schrik, in spanning om wat de wereld gaat overkomen, kan de gelovige zich oprichten. Waarom? Waar haalt de gelovige het vandaan om midden in het onweer met opgeheven hoofd zijn weg te gaan? Omdat hij weet van een Ander, die midden in het onweer op hem toekomt. Omdat het onweer nooit allee

woensdag in week 34 door het jaar

Wanneer we ons op geloofsvlak bedreigd voelen, hebben we al vlug de neiging om ons te gaan verdedigen, alsof de Heer zelf bedreigd wordt. Uit liefde willen we het dan voor Hem opnemen. Willen 'we'... En daar gaan we dikwijls de fout in. 'We' willen het doen... En Jezus dan? Krijgt Hij nog ruimte om te spreken, te handelen? We eigenen ons de verdediging toe, nemen het zelf in handen, eisen zelfs het recht op. Jezus is duidelijk: ‘Bedenk dat jullie je verdediging niet moeten voorbereiden. Want Ik zal jullie woorden van wijsheid schenken die door geen van je tegenstanders kunnen worden weerstaan of weersproken’. De wijsheid waar Jezus hier over spreekt is de wijsheid van God, de wijsheid van de Geest; een wijsheid als gave. Wat moeten we ons bij deze gave voorstellen? De Geest, als gave, zal ons richting geven. Hij zal ons stuwen weg van dat ik dat leeft en spreekt los van de Heer. De Geest zal ons losweken van het ik dat de neiging heeft alles toe te eigenen. De Geest wil

dinsdag in week 34 door het jaar

We hadden hier bij het ‘Van Woord naar leven’ vorige week nog over: voor een christen zijn kerken en kapellen plaatsen waar men alleen of met anderen God lof brengt. Het is goed deze plaatsen te eerbiedigen, ze mooi te houden, en ze te gebruiken waarvoor ze dienen. Doch de ware tempel van God is het hart van de mens. Het is dé verblijfplaats bij uitstek van Christus zelf. Vanuit het hart leeft men, kiest men, doet men dingen, laat men dingen... vanuit Christus. Jezus' aanwezigheid in ons hart is als het ware een verlenging van zijn aanwezigheid in kerken. Een eucharistieviering mag niet eindigen bij het verlaten van het kerkgebouw, of – in deze coronatijden - na het volgen van de viering op TV. Zoals Christus zich aan ons gegeven heeft in Brood en Wijn, zo moeten wij nu verenigd met Hem, ons geven in ons dagelijks leven, wat wil zeggen: liefhebben vanuit Christus.  Of anders gezegd: Als het vieren van de liturgie van ons geen ethisch verantwoorde mensen maakt, kunnen we beter de vi

maandag in week 34 door het jaar

Jezus prijst de arme weduwe omdat ze alles gaf wat ze nodig had voor haar levensonderhoud, terwijl de rijken iets gaven van hun overvloed. Het mag duidelijk zijn dat Jezus de weduwe prijst in haar persoon, maar zijn prijzen gaat veel verder. Hij prijst namelijk een houding die Hem erg dierbaar is: àlles geven. Vraag is wie hier de eigenlijke rijke is. In het licht van Christus is dat ongetwijfeld de weduwe. Ze is rijk omdat ze geeft, veel geeft, alles geeft. Ze geeft zichzelf, en wel helemaal. Christus zal zich enige tijd later ook totaal geven, en wel voor ieder van ons. Met Pasen tot gevolg. En dàt is nu precies wat Hij ook van ons vraagt: dat we geven, veel geven, alles geven; dat we onszelf geven, ook met Pasen tot gevolg. Wie het klaarspeelt zichzelf totaal aan Christus te schenken, zal een ongehoorde vrijheid ervaren diep in hemzelf. Hij zal niet enkel zijn ware identiteit ontdekken, maar hij zal zich opgenomen weten in Gods Drie-ene Liefde, om deze te schenken aan Kerk en wer

Christus Koning - A

Vandaag luisteren we naar woorden van de hand van broeder Wiro, een Trappist uit Zundert. Het zal je maar gezegd worden, zusters en broeders, een abt die je bij hem op de kamer roept en tegen je zegt: broeder, je kan zo mooi over Jezus praten, maar probeer Hem eens te ontmoeten in clochards, daklozen en zwervers. Hij stuurde mij met een medebroeder naar Lyon om te midden van hen te ontdekken waar het evangelie vandaag over spreekt: ‘Wat je aan de minste der mijnen hebt gedaan heb je aan Mij gedaan.’ Ik kan u verzekeren: dat is niet altijd zo gemakkelijk. Mensen met luizen, gevuld met alcohol en met zoveel onderlinge agressie lijken niet direct op Jezus. En toch, we zeiden het steeds tegen elkaar: c’est le Christ! Hij is Christus! Ik heb daar het evangelie een beetje leren ontdekken. Maar, zusters en broeders, wanneer Jezus ons vandaag zegt: Ik was hongerig, ik had dorst, was naakt, een vreemdeling, een zieke of gevangene en waar was jij om mij te helpen, dan hoeven we niet naar verre

zaterdag in week 33 door het jaar

In het evangelie van vandaag horen we hoe men Jezus probeert te vangen wat zijn visie betreft over de eeuwigheid, wie met wie in de hemel zal verbonden zijn, enzomeer… In plaats van diep in henzelf plaats te maken voor het mysterie van eeuwig leven, tracht men dit gebeuren in te blikken in puur menselijke, zeer beperkte, overwegingen. Het eeuwig leven kunnen we niet verwoorden, laat staan vatten. Het is iets wat ons mens-zijn ver overstijgt. Het gaat over een Al waar we best niet te veel woorden aan verspillen. Wat niet wilt zeggen dat we er niet over mogen nadenken. Het is zelfs heilzaam ermee bezig te zijn. In zekere zin kan en zal het ons leven nu voeding geven. Maar we moeten afstand nemen van het ‘eeuwig leven’ te willen gieten in al te menselijke vormen. We mogen er geen voorstellingen van maken. God heeft gewild dat het voor het menselijk bevattingsvermogen voorlopig verborgen (moet) blijven. En ik zou zeggen: laat het zo zijn. Dat het eeuwige leven er is … ja, dat mogen we gelo

vrijdag in week 33 door het jaar

Jezus ging naar de tempel, waar Hij de handelaars begon weg te jagen, terwijl Hij hun toevoegde: ‘Er staat geschreven: “Mijn huis moet een huis van gebed zijn, maar jullie hebben er een rovershol van gemaakt!’ , zo lezen we vandaag Enkele jaren geleden was ik op doorreis in Bosnië-Herzegovina. In een klein dorpje zaten we een 50-tal meter van de kerk wat brood te eten. Vanuit de velden kwam er een oude tractor aangereden. Toen deze een bocht maakte langs de kerk, vertraagde hij tot bijna stilstand. De boer op de tractor deed zijn pet af, maakt een lichte buiging richting kerk, en versnelde weer en draaide achter de kerk het de velden in. Prachtig hoe deze boer vanuit zijn dagelijkse arbeid op het veld Jezus een groet bracht. Wanneer Franciscus van Assisi (13e eeuw) met zijn broeders door bossen en velden trok, en ze zagen in de verte een kerk of kapel, knielden ze allen neer en baden: 'Wij aanbidden U, Heer Jezus Christus, hier en in al uw kerken die over heel de wereld zijn, en

donderdag in week 33 door het jaar

Toen de Heer Jeruzalem naderde weende Hij over de stad. Hij zei: 'Had ook jij op deze dag maar geweten wat vrede kan brengen...' De betekenis van deze woorden is duidelijk; het had betrekking op Jeruzalem; het Romeinse leger had immers de stad bezet. Men was niet ontvankelijk voor Jezus' boodschap. En Hij weende... Jezus weende om haar verblinding. Het Jeruzalem waarover Jezus weende, gaat echter ook ons ieder van ons. Ons hart, en wij als gemeenschap, zijn het nieuwe Jeruzalem. Jezus weent over hen die het weten, maar het niet doen, over hen die 'het' gehoord hebben, maar het niet volbrengen. Ja, Hij weent over hen aan wie Hij zich heeft laten kennen, maar in de realiteit niet van Hem willen weten. Hij weent over hen die dagelijks naar zijn Woord luisteren, maar het niet volbrengen. Hij weent over hen die de eucharistie vieren en ontvangen, maar niet eucharistisch leven. Hij weent over hen die gemeenschapsleven belangrijk vinden, maar toch hun eigen mensen kiezen.

woensdag in week 33 door het jaar

Wat het evangelie van vandaag ons onder andere leert is dat we onze talenten, van God gekregen, niet zomaar mogen wegstoppen alsof ze er niet zouden zijn. Ze zijn gegeven om ze te gebruiken, om Gods Rijk ermee op te bouwen. Het zou zonde zijn onze talenten niet te gebruiken. Veel moois van wat er zou kunnen gebeuren gebeurt dan niet. Denken we aan de ontplooiing van onszelf, en aan al de vruchten voor anderen die deze ontplooiing tot gevolg zou hebben. Het is daarom goed te leven in het gelovig bewustzijn dat we wel degelijk talenten in ons dragen, en dat dat een bedoeling heeft; dat God daarmee iets wil. Ieder persoonlijk draagt daarin een grote verantwoordelijkheid. We mogen niet lui zijn in het gebruik van Gods gaven. Maar ook als gemeenschap dragen we daarin een grote verantwoordelijkheid. Broeder en zuster zijn van elkaar houdt onder andere in zo met elkaar omgaan dat ieders talenten naar boven kunnen komen, én tot bloei kunnen komen. Allen samen dragen we ook een collectieve vera

dinsdag in week 33 door het jaar

Zacheüs was een tollenaar; geen gewone maar dé hoofdtollenaar. En we weten dat de tollenaars in die tijd niet altijd even rechtdoorzee waren, verre van dat. Ze troggelden maar al te graag de gewone man en vrouw in de straat af. Zacheüs was klein van gestalte, en hij moest die Jezus toch een keer zien, hij had er al zoveel over gehoord. Dus hij klom in een boom langs de kant van de weg om wat van op afstand, een beetje vanuit de hoogte, naar die Jezus te kijken die ging langskomen. En dan... die blik van Jezus naar de kruin van de boom, gericht naar Zacheüs. Wat een warmte, wat een liefde moet in die blik gezeten hebben. Om nog niet te spreken van Jezus' woorden: ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet Ik in jouw huis verblijven.’ Wat moeten deze woorden Zacheüs diep geraakt hebben. Want, zo lezen we: 'meteen kwam hij naar beneden en ontving Jezus vol vreugde bij zich thuis.' Wat voor een vreugde moet dat geweest zijn ? Wel, het is de vreugde van het zich aange

maandag in week 33 door het jaar

Laten we eens stilstaan bij de voorlaatste zin uit het evangelie van vandaag: 'Onmiddellijk kon hij weer zien, en hij volgde Hem terwijl hij God loofde'. Elke aanraking die God in Christus aan ons doet is in wezen een aanraking van genezing. Wanneer je zojuist het 'Bijbelcitaat' in je mailbox hebt gelezen, heeft God je aangeraakt met zijn Woord. Zo ook bij het lezen van de 'lezingen van de dag'. Moest je vandaag de eucharistie ontvangen, raakt God je in Christus aan doorheen Woord en Brood. Wanneer wij thuis of op het werk ons in gebed tot God richten, raakt Hij ons aan. Wanneer wij doorheen de dag daden van liefde stellen, is dat omdat Hij ons heeft aangeraakt, ons heeft aangezet Christus te volgen, ook al doen we dit misschien (nog) niet zoals Hij het werkelijk zou willen. Wanneer wij anderen daden van liefde zien doen, raakt God ons aan via onze ogen. Kijk naar al wat broos is in de wereld waardoor Christus heel bijzonder naar ons toekomt met de uitnodiging H

zondag 33 door het jaar - A

Vandaag hoorden we de gekende parabel van de talenten. Prachtig verhaal !! Allemaal hebben we talenten, zoals we ook allemaal gaven in ons dragen. En het zou bijzonder jammer zijn moesten we onze talenten en gaven begraven, er niets mee doen. God heeft ze ons gegeven om ze te benutten, bouwstenen als het ware voor zijn rijk van liefde. Daar is veel over te zeggen. Doch ik zou vandaag één ding willen aanhalen; iets dat ons allen aangaat en waar ieder van ons een grote verantwoordelijkheid in draagt. Talenten en gaven zijn als zaden in ons leven gelegd door God, als het ware meegegeven met de geboorte. Zaden die niet verzorgd worden, die geen water of licht of warmte krijgen blijven waar ze zijn; diep verborgen zonder groei, zonder plantje, zonder vrucht. Het spreekt voor zich dat dat niet de bedoeling is. Bedoeling is dat onze talenten en gaven tot ontwikkeling komen, tot planten die vruchten voortbrengen; vruchten waarmee God door ons en met ons en in ons zijn rijk hier op aarde gest

zaterdag in week 32 door het jaar

Jezus leert ons d.m.v. de gelijkenis die we vandaag hoorden, dat we 'altijd' moeten bidden en daarin 'niet mogen opgeven'. Altijd bidden, dag en nacht, wil niet zeggen dat we altijd gebeden moeten opzeggen. Het heeft veeleer te maken met een levenshouding, een gebedshouding: een leven leiden onder of voor Gods aanschijn, levend in het geloof dat God aanwezig is met een liefde die enkel Hij geven kan. Aan deze biddende houding gaat wel iets fundamenteels vooraf, namelijk het expliciete gebed. Een biddend leven zal maar biddend zijn in de mate dat wij ons expliciet gebed onderhouden. Want hoe gemakkelijk leidt ons zogenaamd biddend leven tot werken zonder bidden. Geruisloos verliezen we hierdoor de band met God, en dus met zijn genade. Bidden is een wezenlijke houding van een gelovige. Geloven is immers voeling houden met het hart van God. Dan kan God zich ook van zijn kant meedelen aan hem die Hem is toegewijd. Hij kan laten ‘aanvoelen’ wat Hem aangenaam is, zodat iemand

vrijdag in week 32 door het jaar

Vandaag zegt Jezus: ‘Wie zijn leven verliest, zal het behouden.’ Deze dagen heb ik me wat verdiept in het nalatenschap van Dietrich Bonhoeffer. In het licht van het evangelie van vandaag wil ik met u enkele gedachten van hem met u delen. Het gaat over de levenskunst van je te hechten aan Christus. Wie deze weg in de diepte verstaat zal ervaren dat Christus je leven zal omvormen naar Gods liefde, met alle consequenties die eigen zijn aan deze weg. Deze weg is beslist een andere weg dan degene die je zou bewandelen los van de Christus. ‘Een christendom zonder navolging is een christendom zonder Christus’, schrijft Bonhoeffer. Dit mag geen theoretische theologie zijn maar het moet beleefd worden ‘in de praktijk van elke dag’, aldus nog Bonhoeffer. Verder zegt hij dat navolging van Jezus ten diepste bevrijding betekent: bevrijding van menselijke instellingen, van al wat druk en zorg veroorzaakt. ‘Het juk van Jezus is hard voor wie zich ertegen verzet, maar het wordt zacht voor wie zich er

donderdag in week 32 door het jaar

Vandaag zegt Jezus ons: ‘De komst van het Koninkrijk van God laat zich niet aanwijzen, en men kan niet zeggen: “Kijk, hier is het!” of: “Daar is het!” Maar weet wel: het Koninkrijk van God ligt binnen uw bereik.’ Het huis waar we wonen, de plek waar we werken, de plaats waar we mensen ontmoeten, de gemeenschap waartoe we behoren, de school of univ waar we studeren, onze straat, dorp of stad,... allemaal plaatsen waar Jezus tot ons komt. In die zin is het Rijk Gods voortdurend midden onder ons. Daar is Hij, bemint Hij, roept Hij op. Christus' aanwezigheid is voor onze lichamelijke ogen niet altijd zo duidelijk. Maar wie kijkt met de ogen van het geloof, met de ogen van de Geest, zal de Heer aanwezig weten. Dit ‘aanwezig weten’ zal voor de gelovige meer en meer een vanzelfsprekendheid worden in de mate dat hij zich geeft aan die aanwezigheid. Het ‘gaan met de Heer’ zal een constante worden. Niet dat je dit gegeven altijd bewust verstandelijke zult beredeneren, maar het zal iets worde

woensdag in week 32 door het jaar

Alle tien werden door Jezus gereinigd. Slechts één kwam terug om God eer te bewijzen, om Hem te danken. Als we zo eens terugblikken op ons leven, in een geest van her-innering, kunnen we zeker verschillende momenten aantonen waar we God aanwezig wisten, waar Hij ons aanraakte omdat Hij het nodig achtte. Dat kan in gebed gebeurd zijn, maar ook in een ontmoeting, een boek, een film, de natuur, je partner,... Dikwijls zijn het momenten die ons leven richting hebben gegeven, soms zo sterk dat ze onze leven bepaald hebben. In hoeverre zijn we daar God ten diepste dankbaar om geweest, en wel tot op vandaag. Want een aanraking van God die bepalend is geweest voor je verdere leven is als een soort doopgenade die niet ophoudt na de aanraking. Met regelmaat daar dankbaar om zijn houdt ons als het ware in een geest van gebed in de zin dat je hart gericht blijft op God, je goed bewust zijnde dat Hij het is die je leven richting gaf en geeft. Laat ons in de stilte van ons hart de momenten dat God

dinsdag in week 32 door het jaar

De eerste lezing van vandaag, uit de brief van Paulus aan Titus, roept ons op warme gezinnen te zijn, liefdevolle gemeenschappen, zonder al te veel blablabla, maar met een gezond boerenverstand, elkaar beminnend zoals God ieder van ons bemint. Er staan heel wat woorden en uitdrukkingen in deze lezing waar we heel ons leven verder mee kunnen; wegwijzers die ons leiden naar de eenvoud van het evangelie: oproep tot soberheid en waardigheid, het belang van gezond geloven, aansporing om liefdevol en vriendelijk met elkaar om te gaan, en dit volhardend, ingetogen, niet kwaadsprekend, goede raad gevend, het goede voorbeeld tonend. Niet teveel wijn (of bier) drinken, rechtvaardig zijn, kuisen (geldt ook voor mannen) en kuis zijn (geldt tevens ook voor mannen). Kortom, één grote oproep om vroom te leven. Dit alles in het blijde besef van het geluk waarop wij hopen, namelijk ooit voor het aangezicht van de Allerhoogste te mogen staan met maar één cadeau: liefde. Laat ons dicht bij de Heer blijve

9 nov - Kerkwijdingsfeest van de Latheraanse basiliek

De engel van de Heer zei tegen mij: ‘Dit water stroomt door de oostelijke landstreek, dan naar beneden de Jordaanvallei in, en mondt uit in de Dode Zee. Wanneer het de zee in stroomt wordt het water daar zoet. Het zal er wemelen van levende wezens, overal waar de rivier stroomt komt leven, er zal vis zijn in overvloed. Als dit water in de Dode Zee aankomt wordt het water daar zoet; overal waar de rivier stroomt komt leven. Aan de oevers van de rivier zullen allerlei vruchtbomen opkomen, waarvan de bladeren niet zullen verwelken en de vruchten niet zullen opraken; elke maand zullen ze vrucht dragen. Het water stroomt immers uit het heiligdom. De vruchten zullen eetbaar zijn en de bladeren geneeskrachtig.’ Zo lezen we vandaag in de eerste lezing uit de profeet Ezechiêl. Deze woorden uit de eerste lezing van vandaag uit de profeet Ezechiël zijn een prachtig beeld van wat de Kerk is, of zou moeten zijn: een rivier die leven geeft, vis in overvloed, vruchtbomen aan de oevers die niet verwe

zondag 32 door het jaar - A

De overweging van deze zondag is ontleend aan Preken.be Zusters en broeders, Zoals zo dikwijls hoorden we in het evangelie een parabel die direct uit het leven gegrepen is. Want meisjes die met lampen op de bruidegom wachten was in de tijd van Jezus inderdaad realiteit, net zoals het feit dat de bruidegom niet op tijd kwam opdagen. Dat wees erop dat er nog stevig gediscussieerd werd over de bruidsschat die moest opgehoest worden, en over wie recht had op een deel van die bruidsschat. Maar het gaat natuurlijk niet daar om, wel om her Rijk der hemelen, anders gezegd, het Koninkrijk van God, het Rijk van liefde, vrede en gerechtigheid. Van de meisjes wordt verwacht dat ze daaraan meewerken, maar vijf van hen brengen dat niet op, met als gevolg dat ze niet toegelaten worden in Gods Koninkrijk: ze hebben er immers niets voor gedaan. En Jezus besluit: ‘Wees waakzaam, want gij kent dag noch uur.’ Hij zegt dat ook tegen ons, en wijzelf zouden dat om honderden redenen dan weer tegen onszelf

zaterdag in week 31 door het jaar

Vandaag zegt Jezus: “Jullie kunnen niet God dienen én de mammon.” Goed én kwaad zijn in de wereld aanwezig; rondom ons maar tevens in ons. Beiden trekken ons aan. Het goede trekt ons aan omdat we  - als gelovigen - daarin Gods aanwezigheid zien. In het goede weten we ons uitgenodigd door Hem. En daar we Hem beminnen, willen we daar graag op ingaan. Maar ook het kwade lokt; zeker als er geld mee gemoeid is. En soms kan het deugd daar ‘ja’ op te zeggen. Het maakt het leven 'aangenaam', tenminste in zekere zin. Want als we eerlijk zijn weten we dat ingaan op wat kwaad is, ons van God verwijdert. Door 'ja' te zeggen op het kwaad schaden we immers onze relatie met Hem, en schaden we dus onze mogelijkheid vanuit Hem lief te hebben, schaden we onze roeping, schaden we ons gehoor geven aan, we schaden ons diepste zelf, en uiteindelijk schaden we ook Gods Rijk. Jezus is duidelijk: Je kunt niet voor beiden kiezen. Het gaat om Hem, of de mammom. Voor Hem kiezen, is kiezen voor he

vrijdag in week 31 door het jaar

Vandaag lezen we bij Paulus: ' Ik heb u al vaak gezegd, en zeg nu zelfs met tranen in mijn ogen: velen leven als vijand van het kruis van Christus en gaan hun ondergang tegemoet. Hun god is hun buik, hun eer is schaamteloosheid en hun aandacht is alleen gericht op aardse zaken.' Wanneer je 'ik' centraal staat, wanneer je 'ik' je levensdoel is geworden, wanneer je 'ik' de reden is geworden van je bestaan, dan leef je inderdaad vanuit je buik, en heb je van je 'ik' een soort god gemaakt die met veel hartstocht aanbeden wordt. Paulus noemt dat 'leven als vijand van het kruis'. Jezus' kruis, hét symbool van liefde bij uitstek, staat inderdaad haaks tegenover al wat eigenliefde is. Liefde heeft altijd met God en medemens te maken, en het 'ik' staat daar van in dienst. Wanneer het 'ik' in dienst staat van zichzelf, herleidt het zichzelf tot een afgod. Laten we ons spiegelen aan de liefde van God die Hij geopenbaard heeft in

donderdag in week 31 door het jaar

Alle tollenaars en zondaars kwamen Jezus opzoeken om naar Hem te luisteren. Maar zowel de Farizeeën als de schriftgeleerden zeiden morrend tegen elkaar: ‘Die man ontvangt zondaars en eet met hen.’ Waar geen rechtgeaarde gelovige mee zou omgaan, en volgens de Wet zelfs niet mee mág omgaan, daar gaat Jezus wel mee om. Hij eet en drinkt zelfs met hen. Hij laat zich met hen in, en daarvoor, om dat gedrag te wettigen, begrijpelijk te maken, vertelde Jezus hun die gelijkenis over het verloren schaap. Te snel rekenen wij ons maar al te graag bij de negenennegentig andere schapen die netjes bij de kudde zijn gebleven, bij hun herder. Maar laten we ons eens vereenzelvigen met dat verloren schaap. Want, het is gewoon een feit: wij zijn dikwijls dat verloren schaap. Voor de buitenwereld horen we dan misschien netjes bij de kudde, diep vanbinnen geraken we soms verdwaald, zijn we hulpeloos; we geraken het kompas kwijt, of religieus geduid: we zijn onze herder kwijt. Allerlei redenen kunnen hierv

woensdag in week 31 door het jaar

Vandaag zegt Jezus tot ons: 'Wie geen afstand doet van al zijn bezittingen, kan mijn leerling niet zijn.' Wij hebben snel de neiging om te zeggen: 'Mijn’ ouders, ‘mijn’ broers en zussen, ‘mijn’ vrouw, ‘mijn’ man, ‘mijn’ kinderen, ‘mijn’ kleinkinderen, ‘mijn’ werk, ‘mijn’ collega's, ‘mijn’ huis, ‘mijn’ auto, enz... En natuurlijk zijn zij uw ouders, zijn zij uw broers en zussen, is zij uw vrouw of hij uw man, zijn dat uw kinderen en zij uw kleinkinderen, is het uw werk, zijn het uw collega's, is het uw huis, uw auto, enz... En toch... in wezen zijn deze mensen en dingen geen bezit van ons. We kunnen zo leven alsof deze mensen en zaken ons bezit zijn, maar dan leven we in de leugen. In wezen zijn deze mensen en dingen gekregen van God. Hij heeft mensen en dingen aan ons toevertrouwd, niet om ze ons toe te eigenen, wel om zo met hen en de dingen om te gaan dat Gods liefde in onze omgang met deze mensen en die dingen geopenbaard kan worden. Jezus kent de menselijke neig

dinsdag in week 31 door het jaar

Zonder ophouden nodigt God uit: in de stilte van ons hart, in de drukte van ons leven, doorheen relaties en ontmoetingen, komt Hij tot ons en zegt: 'Kom, wees mijn tafelgenoot'. Maar zo dikwijls zijn we experts in het vinden van verontschuldigingen: teveel werk, te druk, de kinderen, moe, tv, enz... Niet dat de wil ontbreekt, maar wel de moed er ons aan toe te vertrouwen. Erger wordt het als we onze uitvluchten ernstig gaan nemen. God zal onze excuses wel begrijpen... Hij is toch een God van barmhartigheid... Hij vergeeft toch altijd... en ons niet-naar-God-toegaan wordt een gewoonte waar we ons maar al te graag in nestelen. Het is makkelijker leven zo... Ja, oppervlakkig gezien is het makkelijker leven zo. Je moet immers geen of amper nog tijd besteden aan gebed, je engagementen hoeven niet altijd zo ernstig gespiegeld te worden aan het evangelie, en och God, een mens mag zich toch nog eens ontspannen ook he. En terwijl wij ons leventje leiden blijft de Heer maar roepen; vol l

Allerzielen

De bladeren vallen, het virus doet zijn werk, eenzaamheid groeit,… Ja, soms lijkt buiten de dood te regeren. Maar diep vanbinnen - en dat vieren we vandaag - verkondigt de Kerk dat God een Bewaarder is van de levenden. Hij is ons mensen trouw. Hij heeft onze namen geschreven in de palm van zijn hand. Hij begeleidt ons met zijn licht. Hij zal ons opvangen in zijn liefde die eeuwig is. Geen virus kan deze realiteit teniet doen. Mogen we ons vandaag verinnigen met allen die ons zijn voorgegaan, en voor ons ten beste spreken. kris

Allerheiligen

'Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.' Wat is dat, nederig van hart zijn. En hoe doe je dat? Nederig van hart, of arm van geest, ben je, als je je niet groot en stoer en sterk maakt tegenover God. Als je gering en bescheiden, ontvankelijk en nederig het koninkrijk der hemelen wilt ontvangen in je hart, als een gave, een godsgeschenk. Nederig van hart ben je als je alle grootspraak en hoogmoed aflegt en als je je eigenwijsheid laat varen omdat je weet dat je in het verwerven van de wijsheid van de Heer afhankelijk bent. Nederig van hart is hij die een geestelijke bedelaar is geworden, die niet te trots is om zijn hand open te houden voor het ontvangen van het geestelijke heil. Armen van geest hebben geen pretenties. Ze verwachten het heil niet enkel van hun verstandelijke vermogens. Ze vullen hun geest met het verlangen naar en de verwachting van de Heer. Armen van geest leven met een innerlijke leegte die bestemd is voor Gods t