Posts

Posts uit januari, 2021 tonen

4e zondag - B

Dit jaar lezen wij op zondag uit de evangelist Marcus. Marcus wil ons met zijn evangelie een antwoord geven op de vraag: "Wie is Jezus eigenlijk?" En bij zijn eerste optreden in de synagoge van Kafarnaüm krijgen wij reeds een antwoord: "Jezus is een echte profeet, een authentieke man Gods. En het bewijs daarvoor is dat zijn woord de kracht heeft om van diegenen die bezeten zijn door kwade machten vrije mensen te maken." Volgens Marcus is Jezus dus: "Gods Gezondene die ons effectief komt bevrijden van het kwaad!" Van welk kwaad kan Jezus ons vandáág bevrijden? Van dat duivelse dat steeds opnieuw in ons de kop kan opsteken, van elke bezetenheid, van elke verslaving, van alles wat ons onvrij en minder mens maakt: de angst, de zelfzucht, de sociale druk, waardoor wij mee moeten doen met de mode, de prestatiedrang, die ons overspannen maakt. Laten wij maar niet ontkennen dat die kwade machten ook ons kunnen bedreigen, vooral dan, als wij in crisis geraken, een

zaterdag in week 3 door het jaar

Ook al klinkt het heel cliché... wij allen hebben in ons leven met stormen te maken. Geloofstwijfel, ongeloof, tegenslag, leed, rouw,... stormen die ons vroeg of laat allen overkomen. Ze zijn in staat onze hele binnenkant overhoop te gooien. Hoe moet het verder, in Gods naam... En waarschijnlijk klinkt ook dit cliché, maar Jezus is niet minder aanwezig in deze stormen van het leven, dan op momenten dat onze levenszee schijnbaar rustig is. Net zoals de leerlingen zullen we ook van mening zijn dat Jezus slaapt. In zekere zin doet Hij dat misschien ook, maar feit is: Hij is er wel. En zoals Hij het gezag heeft om de storm te luwen, zo laat Hij schijnbaar ook toe dat het af en toe stormt. Alsof het bij het leven hoort. En inderdaad, dikwijls hoort het bij het leven, en hebben we het zelfs nodig. Moesten we de stormen niet nodig hebben... het zou ook niet stormen. Stormen voeden op. Ze maken ons volwassen in het geloof. Veel stormen bevrijden ons van een zekere kinderachtige en oppervlakkig

vrijdag in week 3 door het jaar

'Het is met het Koninkrijk van God als met een mens die zaad uitstrooit op de aarde: hij slaapt en staat weer op, dag in dag uit, terwijl het zaad ontkiemt en opschiet, ook al weet hij niet hoe' , zegt Jezus ons vandaag in een gelijkenis. God is de zaaier. En dikwijls gebruikt Hij de mens om zijn zaad uit te zaaien. Wij mogen zijn instrument zijn. Het gevaar bestaat er echter in dat een mens prat gaat op wat hij doet, dat hij het zaad – inclusief de vruchten - zich gaat toe-eigenen. Al snel voelt die mens zich de grote weldoener, iemand die toch wel veel goeds doet in deze wereld... En ja… hij praat daar zo graag over... Dat is jammer, omdat dat mogelijks veel stuk maakt. De kans bestaat er namelijk in dat je je voeling met God verliest, en hoogmoedig wordt. Je eigent je toe wat God je gaf, en speelt als zodanig een beetje god. Het liefhebben zelf verliest dan z'n schoonheid, omdat ze wordt uitgehold. Het hart, God, wordt eruit gehaald. Het liefhebben mag uiterlijk dan wel

donderdag in week 3 door het jaar

'Je steekt toch geen lamp aan om hem onder de korenmaat te laten uitdoven of onder een bed weg te bergen? Nee, je zet hem op een standaard.' Christenen zijn paasmensen. Zij leven in de verrijzenisgenade van Christus. Vraag is: Zien de mensen aan ons dat God ons bevrijd heeft in Christus? Zien ze in onze daden, in de keuzes die we maken, in de manier waarop wij mensen ontmoeten, dat het christendom in wezen een bevrijdend gebeuren is? Ziet de wereld aan onze wijze van leven dat de Kerk een vreugdevolle boodschap in zich draagt? Niet dat we heel de dag door met een soort opgeklopte zoete glimlach moeten rondlopen. Maar men mag wel aan ons zien dat we leven vanuit een werkelijkheid die ons in de diepte 'blij' maakt; een werkelijkheid die ons van binnenuit stuwt, die ons doet liefhebben in naam van. Wij mogen delen in de verrijzenisvrede van Christus. Niet enkel door dit gebeuren in gedachten te dragen, maar wel degelijk door te leven in de genade die Pasen in ons hart heef

woensdag in week 3 door het jaar

Het woord van God valt in de aarde, het valt in de Kerk, het valt in de harten van de gelovigen, in àlle harten, als zaad in de akker. Het wordt niet enkel in die harten gezaaid die erom vragen... elk mensenhart krijgt z'n deel. Bedoeling is dat het zaad van God de goede bedding vindt waar het wortel kan schieten, in vrede kan gedijen en vruchten kan voortbrengen voor velen. Laten we resoluut kiezen tegen anticonceptie wat Gods zaad betreft. Laten we als een vruchtbare eicel diep en sterk verlangen bevrucht te worden door God zelf. Moge Hij ons leven bezielen, leiden, behoeden, dragen. Moge Hij het levend Hart zijn van onze bezigheden, van de keuzes die we maken, van ons omgaan met elkaar. Moge God de ziel zijn van ons bidden, de binnenkant van ons zijn, de stuwkracht van onze liefde. Kom, laten we onze handen openen, ons hart, ons verstand, al wat we zijn. En laten we innerlijk arm worden, leeg, beschikbaar voor Hem. Kom oh God, neem in ons uw woonst en schenk ons de genade te lev

26 jan - Timoteüs en Titus

Als jullie een huis binnengaan, zeg dan eerst: “Vrede voor dit huis!” , zegt Jezus ons vandaag. Lieve mensen, als de Kerk tot iets geroepen is dan is het misschien wel dat: drager én uitdrager zijn van Gods Vrede. Allereerst drager. Want je kan maar uitdragen waar jezelf drager van bent. Het gaat om een vrede van het hart, een vrede in het hart, een vrede die haar wortels heeft in het bestaan van God. Het is een vrede die Hij in Christus aanbiedt en waar wij – als het goed is – ons mee verinnigen. Christus’ vrede heeft wezenlijk te maken met gemeenschap met Hem, in het diepste toevertrouwen dat de Vader in Hem je Metgezel is, je goddelijke Vriend die nooit van je zijde zal wijken, de Drager van je leven, de Behoeder van je bestaan, de Trooster van je verdriet, de Schepper van je liefde, de Ziel van je gebed. Christus' vrede is Gods aanwezigheid in u, en uw aanwezigheid in Hem. Wel, deze vrede mogen we uitdragen. En wel naar allen die God op ons levenspad brengt. Niet enkel naa

25 jan - Bekering Paulus

Nadat Paulus een slag van de hamer – bij wijze van spreken – had gekregen en de stem van Christus had gehoord en herkend, stopte hij met vervolging en werd volgeling. Afstand nemen van het kwaad, de Heer herkennen en Hem volgen… dat noemt men bekering. We zijn niet Paulus, en de meesten van ons zullen niet tegen de grond gesmakt worden door God zelf om tot bekering te komen. En toch… Velen van ons hebben al momenten gekend in hun leven dat ze tegen een muur liepen, en niet zachtjes. Omstandigheden in het leven kunnen daartoe bijdragen. Gewoonlijk zijn we op die momenten heel sterk met onszelf bezig; mijn wereldje, mijn verdrietje, mijn ikje. Dit laatste maakt ons dikwijls innerlijk doof voor een mogelijk roepen van God. Ik denk dat God ons meer ‘klopjes’ geeft dan we doorgaans vermoeden. Maar we steken die klopje al snel op het leven, alsof God er niets mee te maken zou hebben. We moeten natuurlijk voorzichtig zijn. We mogen God niet te snel aanduiden als de regisseur van alle klopj

zondag 3 door het jaar - B

Jezus verschijnt regelmatig in het Galilea van ons hart, langs het meer van ons leven. Hij vindt er ons bedrijvig in de sleur van ons dagelijkse werk: altijd maar opnieuw die netten uitgooiend, hard werkend, dag in dag uit, dikwijls gericht op geldgewin en groei, vaak ten koste van zoveel moois en diepere dingen die aan ons voorbijgaan. Om nog maar te zwijgen over die helse concurrentie die zowat overal op de arbeidsmarkt woedt. Ja, het leven is dikwijls hard aan de oever van het meer van ons leven. Maar juist daar komt de Heer langs, laat Hij zijn aanwezigheid ervaren, en wenkt Hij, doorheen stille uitnodigingen, ons aan Hem te schenken. Daar roept Hij ons op die zware netten los te laten, die kleurloze alledaagsheid, die mentaliteit van doen zonder nadenken, de leugen van het kwade goed te gaan vinden, de oppervlakkigheid,... Hij zal vragen dat wij ons durven toe te vertrouwen aan de dieper sluimerende verlangens van ons hart die Hij weet wakker te maken: een leven leiden van liefd

zaterdag in week 2 door het jaar

Jezus ging terug naar huis, en weer verzamelde zich een menigte, zodat ze zelfs niet de kans kregen om te gaan eten. Toen zijn verwanten hiervan hoorden, gingen ze op weg om Hem, desnoods onder dwang, mee te nemen, want volgens hen had Hij zijn verstand verloren. Volgens hen had Jezus dus zijn verstand verloren... Wie leeft in de geest van Jezus zal beslist voor velen in 'de wereld' ook z'n verstand verloren hebben. Voor 'de wereld' is het immers heel dikwijls niet meer dan normaal dat je die dingen nastreeft die het eigenbelang dienen. Terwijl het evangelie oproept het gemeenschappelijk belang te dienen, of nog beter gezegd: Gods belang. En het belang van God gaat over de medemens, de hele mensheid, heel de schepping. En dan hebben we het over het leven in zijn liefde, over zijn voortdurende oproep tot vergeving en verzoening, over een eerlijk economisch systeem, over delen met hen die minder hebben, over geweldloosheid, gemeenschap, verkondiging. Wie deze weg gaat

vrijdag in week 2 door het jaar

Jezus ging de berg op en riep al degenen bij zich op wie Hij zijn keuze had laten vallen, en ze kwamen naar Hem toe. Het evangelie van vandaag gaat over roeping en zending. Maar wat opvalt is dat Jezus voor Hij zendt de leerlingen eerst bij zich roept. Jezus zal nooit roepen en van op afstand zenden. Hij zal altijd de geroepene eerst bij zich roepen, om vanuit het samenzijn met Hem, te zenden. Eigenlijk vraagt Jezus een drievoudig ja-woord van ons. Net zoals de leerlingen roept Hij ook ons. Maar Hij roept ons eerst bij zich. Hij vraagt ons een stap te zetten, een keuze te maken. Hij vraagt van ons een beslissing. Hij spreekt ons aan op onze vrijheid, en vraagt heel persoonlijk te kiezen. Naar Hem toegaan is ons eerste ja-woord. Eenmaal bij Hem zal Hij ons uitnodigen in Hem onze woonst te maken. Hierop ingaan is ons tweede ja-woord. Vanuit dit ja-woord zal Hij ons in zich opnemen, om ons nadien te zenden. Ook hier moeten we weer 'ja' op zeggen, de derde keer. Tot dit drievoudig

donderdag in week 2 door het jaar

Jezus week met zijn leerlingen uit naar het meer, en een grote menigte uit Galilea volgde Hem. Het moet een mooi zicht geweest zijn: Jezus die met zijn leerlingen richting meer trok en die grote menigte die Hem volgde. Wat een dorst moet er geleefd hebben onder de mensen om Hem te willen ontmoeten, om Hem te willen aanhoren. Ik denk dat het vandaag niet anders zou zijn. Neem dat Jezus plots hier zou staan, in lichamelijke gestalte: woorden sprekend, zieken genezend. Velen zouden Hem willen zien, zijn woorden willen horen. Velen zouden Hem willen aanraken, of door Hem aangeraakt willen worden. Maar God heeft gewild dat Jezus niet onder die gedaante bij ons is. Zelfs na de weg die Hij moest gaan is Hij als Verrezene maar korte tijd onder de mensen geweest. Na z'n hemelvaart was het gedaan met de zichtbare Jezus. Hij mocht dan wel de eucharistie hebben nagelaten waarin wij Hem 'zichtbaar' mogen aanschouwen... feit is dat Hij niet meer onder ons rondloopt. God heeft gewild dat

woensdag in week 2 door het jaar

Jezus zei tegen de man met de verschrompelde hand: ‘Kom in het midden staan.’ Hoeveel mensen lopen er vandaag niet rond met een verschrompelde hand, met een verschrompeld hart... Velen, zeer velen. En misschien horen we er zelf ook wel bij. Zijn we bereid om net als Jezus, en vanuit Jezus, tot hen te zeggen: 'Kom, kom in het midden staan. Je bent niet uitgesloten, je hoort erbij, ik vind je de moeite waard, voor mij ben je mijn broeder-zuster,...' Daarom niet met woorden, maar door je blik, je gebaren, door je wijze van zijn. Al te vaak komen de verschrompelden over als 'lastige' medemensen, terwijl ze in zekere zin de Heer belichamen die zegt: 'Ik heb dorst'. Laten we naar hen toe gaan; niet als meerderen, maar als broeders en zusters, als één van hen, om samen met hen de Heer te ontmoeten en te verheerlijken in ons samenzijn waarin Hijzelf ons gebracht heeft. kris

dinsdag in week 2 door het jaar

Vandaag horen we Jezus zeggen: ‘De sabbat is er voor de mens, en niet de mens voor de sabbat; en dus is de Mensenzoon ook Heer en meester over de sabbat.’ De meeste wetten zijn belangrijk en bestaan om nageleefd te worden. Maar vraag daarbij is: wat leven we precies na? Leven we de letter van de wet na? Of leven we naar de geest van de letter? Slaaf zijn aan de letter van bepaalde regels maakt het leven dikwijls koud en harteloos. De binnenkant dienen daarentegen, maakt het leven doorgaans warm, liefdevol en aangenaam. Midden in tijden van corona waar ons van regeringswege uit allerlei regeltjes worden opgelegd is dit een zeer actueel thema. En ook al zijn deze regeltjes er om nageleefd te worden, in wezen gaat het ook hier om de binnenkant. Namelijk: gebruik uw gezond boerenverstand. Gehoor geven aan wat er gevraagd wordt stoelt niet enkel op blinde gehoorzaamheid, maar evenzeer op in- en aanvoelen én elementaire levenservaring. In het evangelie van vandaag gaat het niet over coro

maandag in week 2 door het jaar

'Niemand verstelt een oude mantel met een lap die nog niet gekrompen is, want dan trekt de nieuwe lap de oude stof kapot en wordt de scheur nog groter. Niemand giet jonge wijn in oude leren zakken, want dan scheuren ze open en gaat de wijn verloren, net als de zakken zelf. Jonge wijn hoort in nieuwe zakken' , zegt Jezus ons vandaag. De 'nieuwe wereld', de 'nieuwe schepping', waar wij hopelijk deel van willen uitmaken, heeft Jezus als het levend centrum van haar beleving. Dat laatste was nieuw, en is elke dag opnieuw nieuw. De Kerk is geroepen om van binnenuit dit nieuwe, Jezus zelf dus, te belichamen, en wel vanuit een innige verkering met Hem. In de geloofsbelijdenis bidden we: 'Ik geloof in de heilige katholieke Kerk'. Heilig, ja, dat is ze, toch de Kerk met een hoofdletter, want Jezus is haar hart. De kerk met een kleine kerk is de belichaming die dikwijls zwak en lauw is, ook soms nalatend of zelfs zondig. Doch in wezen is de Kerk heilig en het is

zondag 2 door het jaar - B

Jezus zag dat de leerlingen Hem volgden en stelde hen de vraag: ‘Wat zoeken jullie?’ Op het eerste zicht misschien een merkwaardige vraag. En toch… Hij daagde in die vraag de leerlingen uit naar tot een diepgaander volgen. En wat dit laatste betreft stelden de leerlingen op hun beurt de juiste vraag, namelijk: ‘Waar logeert U?’ Waarop Jezus dan die warme en gastvrije woorden sprak: ‘Kom maar mee, dan zul je het zien’. Dat is nu precies wat Jezus diep in ons binnenste zegt wanneer we ons in gebed in diep verlangen tot Hem richten: ‘Kom mee, en zie waar Ik verblijf’. Wanneer mensen bidden doen ze dat doorgaans door gebruik te maken van ofwel een formulierengebed (gebed dat men ‘leest’ zeg maar) ofwel door middel van spontaan mondgebed (een gebed dat men met de mond verwoordt). En daar is ook niets mis mee. Neem bijvoorbeeld het Getijdengebed. Hymnen, antifonen, psalmen, korte Schriftlezingen,… het staat allemaal netjes op papier. Wanneer je het ochtendgebed uit het Getijdengebed langza

zaterdag in week 1 door het jaar

Jezus sprak: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel; Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.’ Deze uitspraak kan alleen maar ieder van ons tot diepe dankbaarheid stemmen. Niet? Moesten enkel de rechtvaardigen (degenen dus die 'recht' varen, altijd en overal) geroepen worden... wat zou Jezus weinig volgelingen hebben. Het mooie van God is dat Hij bereid is zijn verhaal met ons te schrijven op de kromme lijnen van ons leven. Is het verhaal daarom minder ? Nee, integendeel. Het zal een verhaal zijn van mensen die bemind worden door een God die gelooft in zijn kinderen, die ieder de moeite waard vindt om hem persoonlijk aan te spreken, aan te raken, uit te nodigen, zichzelf aan hem te geven in zijn Zoon. En deze Zoon, deze hogepriester die wij hebben is er een die met onze zwakheden kan meevoelen, juist omdat Hij, net als wij, in elk opzicht op de proef is gesteld, met dit verschil dat Hij niet vervallen is tot zonde, zoals we dat in de

vrijdag in week 1 door het jaar

Vandaag horen we het verhaal van de lamme die bij Jezus werd gebracht, en wel via het dak omdat het wegens de menigte onmogelijk was via de gewone ingang bij Hem te komen. Mooi beeld overigens hoe de lamme kan rekenen op zijn broeders die alle moeite doen om hem in contact te brengen met de Heer. Vandaag wil ik graag met u nadenken over het verband tussen verlamming en zonde. De lamme uit het evangelie van vandaag wordt door Jezus genezen waarop Hij zegt: ‘Vriend, uw zonden worden u vergeven.’ En verder: ‘Ik zeg u, sta op, pak uw bed en ga naar huis.’ In elk gebaar dat Jezus stelt in de evangelies zien we een dubbele betekenis. Enerzijds toont Jezus zijn goddelijkheid in de gebaren die Hij stelt. Zo geneest Hij vandaag de lamme van zijn verlamming om aan de Farizeeën, die Hem in vraag stelden, te tonen wie Hij was. Daarnaast schuilt er in de gebaren die Hij stelt ook altijd een meer geestelijke boodschap, waarvan het goed is ze trachten te doorgronden. Vandaag het verband tussen verla

donderdag in week 1 door het jaar

Jezus kreeg medelijden...   zo lezen we vandaag in het evangelie. Mede-lijden is eigenlijk een zeer diep menselijke eigenschap die enorm deugd kan doen wanneer je deze bij een ander mag ervaren wanneer je zelf - om welke reden ook - lijdt. Weinige mensen beheersen deze eigenschap, juist omdat ze zo diepgaand en zuiver is. Het mag duidelijk zijn dat het hier niet gaat over een soort compassie van op afstand, een soort oppervlakkige welwillendheid naar de ander toe zonder veel inhoud. Echt meelijden gaat over het vermogen van inleven in de ander, meegaan met de ander, en wel op zo'n wijze dat je de ander z'n leed als het ware zelf doorleeft, alsof het je eigen leed geworden is, ook al is het dat in wezen niet. Dat is meelijden; mee lijden met de ander. Het is de ander z'n leed mee dragen, en wel zéér ver. Louter menselijk gezien is dit een zeer mooie, warme en diepe vorm van vriendschapsbeleving. Jezus leefde zo. Hij wilde - in de diepste betekenis van het woord - 'vrie

woensdag in week 1 door het jaar

Juist omdat Hij zelf op de proef werd gesteld en het lijden volbracht heeft, kan Hij ieder die beproefd wordt bijstaan. Zo lezen we bij Paulus vandaag. Wanneer wij op een of andere wijze een lijden doorgaan, hetzij fysisch of psychisch; Jezus is bij ons, Hij draagt ons. In het woonzorgcentrum waar ik werkzaam ben woont er een dame die – en ik zeg dat niet goedkoop – op heel wat vlakken in haar leven een lijden doorgaat, zowel op lichamelijk vlak alsook door zaken die in haar gezinsleven gebeurd zijn met vele pijnlijke gevolgen. En zij lijdt daaronder, en wel dagelijks. En toch kan ik niet zeggen dat deze dame een somber persoon is, wiens blik en zijn getekend is door bitterheid of wat dan ook, integendeel. Zij is een persoon die mild en zacht is in de omgang, geduldig, en altijd gericht op waar ze iets kan betekenen voor een ander. Het geheim van haar binnenkant is Jezus waar ze zich, met Maria aan haar zijde, dagelijks aan toevertrouwt. Dat weet ik omdat we daar soms over praten.

dinsdag in week 1 door het jaar

Bij Paulus lezen we vandaag: Hij die heiligt en zij die geheiligd worden hebben een en dezelfde oorsprong, en daarom schaamt Hij zich er niet voor hen zijn broeders en zusters te noemen wanneer Hij zegt: ‘Ik zal uw naam bekendmaken aan mijn broeders en zusters, U loven in de kring van mijn volk.’ Hij die heiligt … dat is Jezus. Zij die geheiligd worden … dat zijn wij. Een en dezelfde oorsprong … dat is de Vader. Broeder en zusters … zo gaat Jezus met ons om. Lieve mensen, dat zijn zaken die snel uitgesproken zijn, maar die zo’n grote diepgang hebben. God wordt mens in de figuur van Jezus, en verbroedert zich met ieder van ons. En daarin heiligt Hij ons, neemt ons op in zichzelf, trekt ons in zijn ja-woord tot de Vader, en laat ons daarmee deelgenoot worden van zijn liefde tot de God en van daaruit tot de mensheid. Dat is zoiets groots. Daar kun je alleen maar stil om worden, het binnenlaten, het contempleren, in diep ontzag voor Hem die de oorsprong is van deze Liefde. Laten we in d

maandag in week 1 door het jaar

De leerlingen laten alles achter wat hen door de natuur gegeven is. Met de bedoeling Jezus te volgen. Hiermee treden ze binnen in een nieuwe soort familie, gestuwd door de Geest, de gemeenschap rond Jezus. Wij zijn geroepen deel uit te maken van die familie door, net zoals de leerlingen, alles achter te laten om Jezus te kunnen volgen. Moeten wij dan werkelijk alles achter laten om Hem te volgen? Alles? Misschien. Voor sommige mensen zal de roep dat van hen vragen. Voor anderen zal de roep betekenen verder doen met wat ze bezig zijn maar binnenin zal het een geheel nieuwe weg worden. Uiterlijk verandert er niets, maar binnenin wordt een weg aangeboden die hen in een zeer expliciete roeping brengt. Wat die roeping, en die weg, dan precies inhoudt verschilt van mens tot mens. En denk dan niet meteen aan spectaculaire veranderingen in het leven. Het gaat om een verandering binnenin, een ‘ja’ op een roep, wat het mens-zijn, en de innerlijke weg (soms) een hele nieuwe betekenis kan geven.

Doop van de Heer

Er klonk een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind Ik vreugde.’ Het was de stem van de Vader die in het vuur van de Geest zijn liefde voor zijn Zoon uitzong. Jezus is niet enkel zijn geliefde Zoon, Hij vindt ook vreugde in Hem. Deze woorden mogen wij steeds opnieuw beluisteren wanneer we in de spiegel van ons eigen doopsel kijken. Want ook toen, bij ons doopsel, sprak de Vader tot ieder van ons in de liefde van zijn Geest: 'Gij zijt mijn geliefde dochter/zoon, in u vind Ik vreugde.' Bij het doopsel worden we immers opgenomen in Christus zelf. Hoe zou de Vader, die ook de Zoon bemint, dan ook niet zijn kinderen beminnen. Doorheen de Zoon bemint Hij immers ieder van ons, vindt Hij vreugde in ieder van ons. Laten we dagelijks drinken aan de genade ons bij het doopsel geschonken. De doop is immers een bron van levend water die niet ophoudt te vloeien. Bedoeling is dagelijks bij deze bron neer te knielen, en er van te drinken. Steeds weer opnieuw zullen we

zaterdag na de Openbaring van de Heer

De doper sprak: 'Een mens kan alleen ontvangen wat hem door de hemel gegeven wordt.' Johannes is een groot voorbeeld van nederigheid. Terwijl hij veel ontzag genoot, terwijl honderden of misschien wel duizenden mensen naar hem toekwamen om hem te aanhoren, om door hem gedoopt te worden, bleef hij ten dienste van datgene wat God hem vroeg. Hij was er zich dan ook ten stelligste van bewust dat een mens enkel die dingen echt goed, juist en waarachtig kan doen, wanneer ze hem door God gegeven zijn. 'Hij (Jezus) moet groter worden en ik kleiner' , zo zegt hij. Dat is heel zeker de sleutel, of het geheim, van zijn nederigheid. Het gaat niet om zijn leven dat hijzelf zou kunnen plannen en verwezenlijken. Nee, het gaat om wat God wil; God in Christus, Hij steeds groter, Johannes steeds kleiner. Ook wij zijn geroepen om Jezus steeds groter te laten worden in ons leven en wij kleiner. En dat heeft niets te maken met minderwaardigheid, ook niet met het moeten prijsgeven van eig

vrijdag na de Openbaring van de Heer

Jezus beval hem er met niemand over te spreken.   Inderdaad, Jezus beval de melaatse om met niemand over zijn genezing te praten. Dit horen we bij meerdere genezingsverhalen. Op het eerste zicht kan dat merkwaardig overkomen. Juist zij zouden een prachtige getuigenis kunnen brengen over Jezus, over wie Hij was en wat Hij gedaan heeft. Maar nee, ze moesten zwijgen... De genezene van vandaag moest zich wel gaan laten zien aan de priesters, en een offer brengen voor zijn reiniging (zoals Mozes het voorgeschreven heeft), dit als getuigenis voor de mensen. Maar dan nog mocht hij er met niemand over praten. De reden tot het moeten zwijgen ligt in het feit dat Jezus zijn weg nog niet ten einde toe was gegaan. Het getuigenis zou fundamenteel onvolledig zijn geweest. De genezene zou een Messias verkondigen zonder kruis, zonder opstanding, een soort weldoener die in wezen (nog) geen verlossing had gebracht. Nee, Jezus moest eerst de weg van het kruis gaan, en voorgaan. Hij moest zijn solidaritei

donderdag na de Openbaring van de Heer

In de eerste lezing van vandaag lezen we: 'Als iemand zegt: "Ik heb God lief", maar hij haat zijn broeder of zuster, is hij een leugenaar. Want iemand kan onmogelijk God, die Hij nooit gezien heeft, liefhebben als hij de ander, die hij wel ziet, niet liefheeft. We hebben dan ook dit gebod van Hem gekregen: wie God liefheeft, moet ook de ander liefhebben.' Klare taal. Als we beweren God lief te hebben moeten we onze naaste liefhebben. Wie de naaste niet liefheeft terwijl hij beweert dat hij God liefheeft, leeft in de leugen, weg van de waarheid. En toch is het oh zo menselijk niet altijd iedereen even graag te zien. Er kan van alles spelen binnen relaties dat dat in de hand werkt en zelfs gaande houdt. Wilt dat daarom zeggen dat we God niet graag zien? Dat kan je moeilijk zo stellen. Want dat zou willen betekenen, dat God bijna door niemand bemind wordt. Dit vraagt dus om een zekere nuance. Feit is dat wie zijn naaste niet bemint en beweert God te beminnen in een s

woensdag na de Openbaring van de Heer

Geloof heeft te maken met ons leven, ons dagelijks leven, op de plaats waar we wonen, met de mensen die ons gegeven zijn. Geloof en leven zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, of zo zou het moeten zijn. Bedoeling van het geloof is dat het handen en voeten krijgt in het leven van elke dag, zowel in ons expliciet gebed, alsook in de naastenliefde en zelfs tijdens het maken van de soep (wat in wezen ook naastenliefde is). Daarom gaan we vandaag in op de woorden uit de eerste Johannesbrief: 'God is liefde. Wie in de liefde blijft, blijft in God, en God blijft in hem.' Hoe in God blijven? Johannes schrijft: door in zijn liefde te blijven. God is liefde. Hij woont in ons. Zijn tegenwoordigheid in ons is enkel liefde. Wie in die liefde blijft, in zijn tegenwoordigheid dus, blijft in God, en in zijn liefde. Bedoeling is dat we ons verankeren in het bestaan van God, in zijn aanwezigheid, ons volledig schenkend aan zijn presentie in ons, aan zijn liefde. In wezen is dit een gebedshou

dinsdag na de Openbaring van de Heer

"Ieder die liefheeft is uit God geboren en kent God" , zo lezen we vandaag uit de eerste brief van Johannes. Ik zou met u vandaag willen nadenken over dat 'kennen' van God. Bij het woord 'kennen' denken wij al snel aan iets dat zich louter in ons hoofd afspeelt, een activiteit van het verstand zeg maar. Het gaat dan over opgedane kennis van iets of iemand, op de hoogte zijn, een soort waarnemend weten. Het 'kennen van God', waarover Johannes het hier heeft gaat echter over iets veel diepers. Hier gaat het over relatie; omgaan met God, verkering, Gods-ontmoeting. Het gaat hier over het leven van Jezus dat Hij in Gods genade meedeelt in onze ziel, opdat wij in Hem zouden treden zodat Hij in ons, door ons en met ons kan leven. Het 'kennen van God' gaat hier over het doorgronden van Gods liefde, het voortdurend peilen naar het steeds diepere van die liefde, een soort heilig weten dat Gods liefde het hoogste Goed is, en dit als beleving van binn

maandag na de Openbaring van de Heer

Het evangelie van vandaag eindig met: Grote groepen mensen volgden Jezus, uit Galilea en Dekapolis, uit Jeruzalem en Judea en uit het gebied aan de overkant van de Jordaan. De mensen volgden Hem omdat ze ervoeren dat Jezus een bijzonder iemand was. Velen geloofden reeds dat Hij Gods Zoon was, de beloofde Messias. Anderen moesten misschien nog een hele weg gaan om tot dit geloof te komen. Maar velen volgden Hem. Hij sprak immers woorden waar men van aanvoelde: dit is juist, dit is waarheid, het zijn woorden die innerlijk bevrijden. Hij handelde als een Man Gods, stelde tekenen die verwezen naar Gods helende aanwezigheid. En vanuit een innerlijke dorst naar waarheid en leven, volgden velen Hem. Het is goed de dorst naar de Heer levend te houden. Wie geen dorst meer heeft naar Hem, moet zich dringend vragen stellen. Dorst is een innerlijke drijfveer ons steeds te wenden naar de Heer; in een geest van diep verlangen, in een gelovig weten dat we Hem nodig hebben om ons christen zijn zowel

Openbaring van de Heer

Ik zou met u vandaag willen nadenken over het fenomeen ‘geschenk’. Zoals we weten brachten de drie Wijzen geschenken mee voor het pasgeboren Kind: goud, wierook en mirre. In bepaalde literatuur lees je dan dat goud het typische geschenk zou zijn geweest zijn voor een koning, dat wierook symbool zou staan voor goddelijkheid en dat mirre een verwijzing zou zijn naar de dood van Jezus waarmee Hij is ingewreven nadat Hij van het kruis was genomen. Wat er ook van zij, ik stel voor dat we ons buigen over de vraag: wat bieden wij aan de Heer aan? En we gaan het heel concreet maken: wat bieden wij de Heer aan vanuit de mens zoals we nu zijn, op de plek waar we wonen, op de vloer waar we werken, met de mensen ons vandaag gegeven? Het verplicht ‘in uw kot blijven’ en de lockdowns die we doormaken, doen ons meer dan ooit beseffen hoe belangrijk het is dat mensen elkaar kunnen ontmoeten. Zeker tijdens deze feestdagen ervaren we het niet kunnen samen-zijn als een pijnlijk gemis. En gewoonlijk de

2 jan

Johannes de Doper sprak: ‘In uw midden is iemand die u niet kent’ . Lieve mensen, voor wie dacht dat 2021 een covid-vrij jaar zou worden is er, naar mijn mening, aan voor de moeite. We zullen er nog lang mee geplaagd worden, en de gevolgen zullen nog vele maanden, en op economisch vlak zelfs jaren, nazinderen. Het virus overdonderde dan ook de hele mensengemeenschap. Niemand was er op voorbereid. Ook voor de wetenschap was het totaal nieuw. Covid bracht heel wat leed met zich mee: overlijdens, eenzaamheid, weemoed, armoede,… we weten het. Maar ik zou een voorzichtige poging willen wagen iets positiefs te zien in heel dat coronaverhaal, en wel vanuit de woorden van Johannes waar hij zegt dat midden onder ons iemand staat die we niet kennen. Covid bracht en brengt de mensen terug tot bepaalde essenties, zowel op religieus vlak alsook op puur humaan vlak. De franjes vlogen eraf en waar het werkelijk om ging, en gaat, ontblootte zich. Bijvoorbeeld het ‘er zijn voor de ander’. Dit werd

1 jan - Moeder Gods

Vandaag lezen we: Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef erover nadenken. Waarschijnlijk was Maria geen vrouw van grote woorden, en zeker niet van luide woorden. Wat ze hoorde, bewaarde ze in de stilte van haar hart en dacht er rustig over na. Dit is meer dan een natuurlijke eigenschap van de persoon. Het is een manier van leven dat je in het gebed houdt, en dus verbonden met het mysterie. Wie onmiddellijk praat nadat hij gehoord heeft, loopt het gevaar dat hij z'n eigen interpretaties als waarheid gaat zien, en deze als dusdanig ook gaat verkondigen, en nog erger: hij gaat zichzelf oh zo belangrijk vinden. In Maria vinden we een houding van nederigheid, van geestelijk arm-zijn, wat een goede bedding vormt om te leven, om te luisteren en te ontvangen van de Heer. Vandaag, op deze eerste dag van het jaar, viert de Kerk Maria als de Moeder Gods. Prachtig om het jaar in te gaan met de Moeder Gods aan onze zijde. Zij staat aan het begin van dit nieuwe jaar, zoals zij in