Posts

Posts uit april, 2021 tonen

vrijdag in de 4e paasweek

Jezus zegt ons vandaag: 'Ik ben de weg, de waarheid en het leven'. Het zijn woorden van de Heer tot ons gesproken. Kunnen wij op onze beurt nu ook zeggen tot Hem: 'Heer, Gij zijt mijn weg, Gij zijt mijn waarheid, Gij zijt mijn leven'. Mag inderdaad Jezus alles voor u zijn: de bezieling van uw leven, de zin van uw bestaan, het vuur van uw doen, de ziel van uw liefde, de kern van uw zijn, het hart van uw ‘ik’? Of anders gezegd: Mag Jezus je Al zijn? Jezus je Al laten zijn, betekent Hem met je meedragen als degene waar je je aan toevertrouwt, waar je je aan hecht. Het is kiezen en toelaten dat Hij de weg van de liefde in en met u bewandelt. Dit kan verregaande consequenties hebben. Want, zoals we weten, is Jezus’ liefde geen romantiek, geen oppervlakkigheid, geen kwestie van het volgen van emoties, geen scheppen van sfeertjes. Het gaat over je leven geven voor de liefde; de liefde de zin laten zijn van je bestaan, en wel in naam van Jezus. Het is bereid zijn het krui

29 april - Catharina van Siëna

Vandaag zegt Jezus: 'Ik loof U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat U deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt gehouden, maar ze aan eenvoudige mensen hebt onthuld. Ja, Vader, zo hebt U het gewild.' Wanneer Jezus hier spreekt over 'eenvoudige' mensen, dan heeft Hij het niet over mensen die niet gestudeerd zouden hebben, mensen zonder diploma's of mensen met een zogenoemd laag iq. Wanneer Hij spreekt over 'wijzen en verstandigen' heeft Hij het niet over mensen die het ver geschopt hebben in hun leven, mensen met universitaire diploma's, hooggeleerden, ook niet over theologen of zij die hoogstaande functies zouden bekleden in de Kerk. De 'wijzen' waarover Jezus hier spreekt zijn zij die zichzelf verstandig achten los van hun schepper. Zij zetelen als het ware op de troon van God en vinden dat ze Hem niet nodig hebben. Zij leven en handelen vanuit hun 'ikje' los van de Vader. Ze zijn hoogmoedig, zelfingenomen, verwaand, hov

woensdag in de 4e paasweek

Jezus zegt ons vandaag: 'Ik ben het licht dat naar de wereld is gekomen, opdat iedereen die in Mij gelooft niet meer in de duisternis is.' Jezus is het licht dat door de Vader naar de wereld gezonden is. Wie in Hem gelooft, wie zich aan Hem geeft, leeft en beweegt in dit licht. Hij ziet de wereld en God vanuit en in dit licht. Hij weet zich verlost van elke vorm van duisternis opdat hij zich weet opgenomen door het licht, door Christus zelf. Dit is voor de mens echter geen wit-zwart gebeuren. Hoewel hij ten diepste verlost is, zal hij moeten toegroeien naar dit licht, met veel vallen en telkens weer opgericht worden, door bereid te zijn te sterven in Christus, door zich toe te vertrouwen aan zijn leven in ons. Hoe doen we dat? Door ons te openen voor Hem, door te kiezen ons aan Hem te hechten, door het evangelie handen en voeten te willen geven, met alle consequenties die deze weg mogelijk met zich meebrengt. En wel in zijn naam, vanuit zijn inwoning in ons, als een feest va

dinsdag in de 4e paasweek

Jezus zegt ons vandaag: 'Mijn schapen luisteren naar mijn stem, Ik ken ze en zij volgen Mij.' En gisteren hoorden we: ‘Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen Mij, zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader ken.’ Graag wil ik met u vandaag eens wat dieper ingaan op dat woordje ‘kennen’. Kennen, in Bijbelse betekenis, gaat veel dieper dan weet hebben van iemands bestaan. Het reikt ook verder dan puur informatie te hebben over iemand. Wanneer Jezus zegt: ‘Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen Mij’, dan gaat het over een liefdevolle relatie, over intieme omgang met elkaar. In het Hebreeuws staat er ‘jada’, wat betekent: omgang met elkaar. Kennen, in Bijbelse betekenis, gaat dus over een relationele beleving. Of beter gezegd: het gaat over relatie die gekenmerkt is door toevertrouwen, door liefdevolle omgang met elkaar. Je vindt dat nog een beetje terug in de wat oudere uitdrukking dat een meisje en een jongen kennis hebben met elkaar. Ook hier gaat het verder dan weet hebb

maandag in de 4e paasweek

Vandaag zegt Jezus: 'Ik ben de deur: wanneer iemand door mij binnenkomt zal hij gered worden; hij zal in en uit lopen, en hij zal weidegrond vinden.' Jezus is de deur. We mogen via Hem naar binnen, en via Hem weer naar buiten. In en uit. Contemplatie en actie. Ora et labora. Uitdrukkingen om dat ene grote gebod te kunnen volbrengen, namelijk God bovenal beminnen en onze naaste als onszelf. We kunnen maar de naaste liefhebben als we ons in God nestelen. En we kunnen ons maar in Hem nestelen, als we naar Hem toegaan. Dat naar Hem toegaan doen we via Jezus. Hij is de deur. Het is via Jezus dat we in God komen. Eenmaal via Jezus binnengegaan, mogen we van de Vader drinken, als een kind aan de borst van zijn moeder. Ja, van God mogen we ontvangen; liefde en vrede. Om vervuld van Hem weer buiten te gaan. Geen tenten op de Taborberg, geen staren naar de hemel, maar via Jezus naar de wereld, naar Gods wijngaard, naar de naaste, doorheen gebed en daad. We zullen weidegrond vinden, z

4e paaszondag - B

Als je in Rome de catacomben aan de Via Appia bezoekt, dan zie je daar allerlei sporen van de jonge kerk van de eerste eeuwen. Dat is best heel aangrijpend. Je staat daar bij de bronnen van de christelijke spiritualiteit. En wat opvalt, is dat er veel afbeeldingen te vinden zijn van Jezus als de Goede Herder. Je ziet Hem op de plafonds geschilderd, gegrift in grafstenen en gebeeldhouwd op sarcofagen. En het lam dat rust op zijn schouders en dat Hij veilig vasthoudt, dat zijn wij. De Goede Herder: hét teken van de liefde van Christus voor ons mensen. Dit beeld moet heel wat christenen van de eerste eeuwen hebben bemoedigd. Van oudsher was Herder ook een naam voor God, die zijn volk behoedt en bewaart. We kennen de prachtige psalm 23: 'Mijn Herder is de Heer, het zal mij nooit aan iets ontbreken.' Maar de jonge kerk gaf de titel van Goede Herder ook heel bewust aan Jezus, want Hij is voor hen Gods aanwezigheid. Hij is zijn Woord, zijn stem, Herder en hoeder in Gods Naam, weg ten

zaterdag in de 3e paasweek

Jezus vroeg aan de twaalf: ‘Willen jullie soms ook weggaan?’ Gisteren was ik in het woonzorgcentrum waar ik werk in gesprek met een bewoner die werkelijk leeft vanuit haar geloof. De vriendschap met de Heer heeft, sinds haar volwassen leeftijd, altijd centraal gestaan. Ze kan Hem niet wegdenken uit haar leven. Zij heeft vele mooie perioden en momenten gekend in haar tot nu 86-jarig bestaan, maar ook lastige perioden die heel wat leed met zich meebrachten. Ieder huisje zijn kruisje… was ook haar deel. Maar dit laatste was voor haar geen reden om de Heer in twijfel te trekken, en zeker niet om Hem te verlaten, integendeel. Op momenten dat het leven lastig was wist ze zich door Hem gedragen. Zoals ook nu, waar ze erg geconfronteerd wordt met de broosheid van haar fysieke bestaan. Een mooie en sterke vrouw. Zoals regelmatig, was ik dus ook gisteren met haar in gesprek. Het gesprek ging over – dat gebeurt wel eens meer – het ‘kerkverval’ zoals zij dat noemt. Ze vindt het zo merkwaardig da

vrijdag in de 3e paasweek

Vandaag lezen we in de eerste lezing over de bekering van Paulus. Paulus zou vandaag (tenminste wat betreft de tijd van voor zijn bekering) internationaal gezocht worden, en bestempeld worden als uiterst gevaarlijk, een terrorist van de ergste soort. Paulus was dan ook waar een christenvervolger. Hij zou hoog scoren op het rapport dat Kerk in Nood zou opstellen wat betreft het schenden van de basisrechten inzake godsdienstvrijheid. Wel, die Paulus krijgt van God een soort genadeslag. Hij bekeert zich, en wordt een verkondiger om U tegen te zeggen. Lieve mensen, laat dit een voorbeeld en troost zijn voor allen die leven met een gevoel van schuld betreffende misstappen die zij in hun leven begaan hebben. Velen van ons vechten daarmee, en denken dat God met hen nog weinig kan of zelfs wilt. Het is goed om je zonden in te zien, je op de borst te kloppen, te knielen voor God met je hoofd omlaag, thuis of ergens achteraan in een kerk. Maar dit mag geen blijvende houding zijn... God wilt d

donderdag in de 3e paasweek

De evangelies die we deze dagen horen noemt men wel eens de brood-evangelies, omdat Jezus telkens opnieuw zegt, steeds in andere verwoordingen, dat Hij het brood is, geschonken door de Vader, gegeven voor de wereld; het brood dat leven geeft. Ook Vandaag. We horen Jezus nogmaals zeggen: ‘Ik ben het brood dat leven geeft.’ En wat verder: ‘Het brood dat Ik zal geven voor het leven van de wereld, is mijn lichaam.’ Ik wil met u vandaag wat dieper ingaan op feit dat Jezus zegt dat Hij het brood is ‘voor het leven van de wereld’. Zoals eerder hier deze week al is gezegd: Wanneer Jezus spreekt over het feit dat Hij het levend brood is, heeft Hij het heel zeker (ook) over het eucharistisch brood waar wij ons met Hem mogen verenigen. Maar ook het Woord uit de Schrift lezen of bemediteren is Hem ontvangen, zoals Hij ook tot ons komt doorheen de ander, gebeurtenissen, natuur, lijden,… Wie leeft in de Geest zal zowat in alles de Heer zien die tot ons komt als levend voedsel; Hij die zich schenkt

woensdag in de 3e paasweek

Jezus zegt ons vandaag: ‘Iedereen die de Vader Mij geeft zal bij Mij komen, en wie bij Mij komt zal Ik niet wegsturen, want Ik ben niet uit de hemel neergedaald om te doen wat Ik wil, maar om te doen wat Hij wil die Mij gezonden heeft.' Natuurlijk dragen wij als christenen de intentie in ons niemand weg te sturen die op welke wijze ook langskomt in ons leven. We dragen die intentie omdat we weten dat het evangelie dit vraagt: Sluit niemand uit, iedere mens is een kind van God, ieder vraagt bemind te worden, en bovenal: God vraagt dit. Ok, tot zover de intentie. De realiteit echter – en we weten dat maar al te goed – leert ons dat we wel degelijke keuzes maken wie wel welkom is, wie minder, en wie niet. De meest lastige mensen zijn wellicht zij die het meest aan onze portemonnee zitten. Dat raakt ons nog het meest. Bedelaars mogen er wel zijn, maar toch hebben we het liefst dat ze geen geld vragen. Maar in onze dagelijkse omgang maken we ook we ook keuzes, waarschijnlijk meer dan

dinsdag in de 3e paasweek

‘Ik ben het brood dat leven geeft’ , zei en zegt Jezus. ‘Wie bij mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in mij gelooft zal nooit meer dorst hebben.’ Ongetwijfeld verwijst de Heer hier naar de eucharistie, naar zijn aanwezigheid in het eucharistisch brood dat Hij zal instellen daags voor zijn lijden en sterven. Wie de eucharistie tot zich neemt ontvangt heel de liturgie van Witte Donderdag, Goede Vrijdag, Stille Zaterdag en Paasdag tezamen, als één groot liefdesmysterie. Het is binnengetrokken worden in de zelfgave van Jezus aan zijn Vader, en de mensheid. Het is binnengeleid worden in het grote ‘ja’ van de Heer. Tevens is de eucharistie het teken bij uitstek van eenheid; eenheid met Christus, en vanuit Hem eenheid met elkaar. De eucharistie ontvangen is je laten omvormen tot een gemeenschapsmens, in de meest religieuze betekenis van het woord: de Heer, jij en de ander. Hiertoe is de Kerk, waarvan de eucharistie het levend Hart is, geroepen. De Kerk; dus ook gij. In zijn overg

maandag in de 3e paasweek

Jezus sprak: ‘U moet geen moeite doen voor voedsel dat vergaat, maar voor voedsel dat niet vergaat en eeuwig leven geeft; de Mensenzoon zal het u geven, want de Vader, God zelf, heeft Hem die volmacht gegeven.’ Ze vroegen: ‘Wat moeten we doen? Hoe doen we wat God wil?’ ‘Dit moet u voor God doen: geloven in Hem die Hij gezonden heeft’, antwoordde Jezus. Als we rondom ons kijken, en ook in onszelf, zien we dat er heel dikwijls geleefd wordt voor dat soort voedsel dat vergaat. Gewoonlijk gaat het om een soort zelfbevrediging van het eigen ik. IJdelheid en zelfbelang behoren tot de pijlers van dit soort leven. ‘Vergankelijk’, zegt Jezus ons vandaag. Het heeft geen eeuwigheidswaarde. Of anders gezegd: het heeft weinig of niets met liefde te maken. Het is niet goed, zegt Hij, onze tijd daarmee te verspelen. Waar gaat het dan wel om? ‘Je moet geloven in Hem die God gezonden heeft’, zegt Jezus. Dàt, en enkel dàt, is de sleutel van een liefdevol leven; van een leven in en voor God. Geloven i

3e zondag paastijd - B

We kennen allemaal de oneliner van Dascartes: “Ik denk, dus ik ben”. In het evangelie van vandaag krijgen we een variant voorgeschoteld: “Ik eet, dus ik ben”. Om de verbaasde leerlingen, en de lezers van het evangelie, echt te overtuigen dat Jezus opgestaan is uit de doden, eet Hij wat. Of dat een lezer die twijfelt kan overhalen, is nog maar de vraag natuurlijk. Want zelfs voor de eerste christenen was het geen evidentie te geloven dat Jezus uit de doden was opgestaan. We lezen altijd weer dat ze Hem niet herkenden, vaak zelfs dat ze bang waren. Dat doet ons niet alleen vermoeden dat de verrezen Jezus er toch wat anders uitzag, het betekent ook dat geloven in de verrezen Christus nooit evident geweest is. Maar ik wil vandaag uw aandacht vooral richten naar dat ene kleine zinnetje uit het evangelie van vandaag: “Omdat ze het van vreugde nog niet konden geloven…”. Vanuit deze woorden wil ik met u nadenken over hoe het zit met ons Kerkgemeenschap, waar u en ik deel van uitmaken, wat be

zaterdag in de 2e paasweek

Jezus zegt vandaag: ‘Ik ben het, wees niet bang’. We zijn dikwijls zo bang ons eigen ikje te verliezen, bang in Gods liefde te treden. Jezus kent onze vrees, onze twijfel, onze angst. En juist door het feit dat Hij er weet van heeft komt Hij tot ons met die heldere bevrijdende woorden: ‘Wees niet bang’ . Deze woorden spreekt Hij uit telkens wanneer wij angst of twijfel dragen in zijn liefde te treden. Hij spreekt ze ook uit bij alle mogelijke stormen in ons leven. Ook in de storm wanneer wij nog moeilijk kunnen geloven. ‘Ik ben het, wees niet bang’. Laten we deze woorden in de stilte van ons hart met veel liefde overwegen. Het is immers de Heer zelf die deze woorden in ons diepste zijn komt neerleggen, met de uitnodiging ons aan Hem toe te vertrouwen. Toen de leerlingen, zo lezen we, de Heer aan boord wilden nemen kwam 'hun boot meteen aan land'. Zo is het ook in ons leven. Wanneer we ingaan op de uitnodiging van de Heer Hem in ons toe te laten, wanneer we Hem aan boord nem

vrijdag in de 2e paasweek

Hij valt amper op, maar zijn aanwezigheid is van fundamenteel belang: de jongen met de vijf broden en de twee vissen. Al wat hij had, al wat hij was; zijn hele brooddoos, zijn hele persoon, gaf hij aan Jezus. En daarmee, en vooral daardoor, kon Jezus het wonder verrichten. Durven wij zoals de jongen uit het evangelie àlles wat we hebben, àlles wat we zijn, schenken aan Jezus, opdat Hij het zou kunnen gebruiken om zijn wonder in deze wereld te verrichten. Want daar nodigt Hij ons toe uit: een totaal wegschenken aan zijn 'zijn' in ons, opdat zijn liefde ten volle werkzaam kan worden in ons leven. Ontvang de mensen die je vandaag ontmoet met de glimlach en het hart van God, vanuit je zelfgave aan Jezus. En ze zullen Gods liefde ontmoeten. En jij ook. Dat is onder andere de broodvermenigvuldiging uit het evangelie van vandaag. Een mooie vrijdag voor ieder van u. kris

donderdag in de 2e paasweek

'Hij die van boven komt staat boven allen, wie uit de aarde voortkomt is aards en spreekt de taal van de aarde. Hij die uit de hemel komt en boven allen staat, getuigt van wat Hij gezien en gehoord heeft, en toch wordt zijn getuigenis door niemand aanvaard. Wie zijn getuigenis wel aanvaardt, bevestigt daarmee dat God betrouwbaar is.' Wie leeft in ontmoeting met de Heer, zal de Heer en zijn liefde steeds meer leren verstaan. Niet zozeer vanuit een louter menselijk denken dat steeds om bewijzen en ervaring vraagt, maar vanuit de warmte van de heilige Geest die ons geschonken is. Doorgaans hechten we aan dit laatste weinig belang en daardoor geven veel mensen het snel op, of geraken in een twijfel waar ze niet meer uit raken. Door het verlies van de Geest wordt het geloof abstract, misschien nog in stand gehouden door bepaalde rituelen of zelfs vormen van liefdadigheid, maar de levende overgave en de blijheid van een leven gestuwd door de Geest raakt zoek. Het gebed van en met h

woensdag in de 2e paasweek

Vandaag zegt Jezus tot Nikodemus, én tot ons: 'Wie kwaad doet, haat het licht; hij schuwt het licht omdat anders zijn daden bekend worden. Maar wie oprecht handelt zoekt het licht op, zodat zichtbaar wordt dat God werkzaam is in alles wat hij doet.' Liefde en kwaad zijn tegengesteld, zoals licht en duisternis dat zijn. Wie kwaad doet, leeft in tegenstelling met de liefde en leeft in de duisternis. Wie oprecht tracht te leven en daardoor het licht opzoekt, zal getuigen van Gods Liefde, want hij leeft in de Liefde en de Liefde spreekt van God. Laten we kinderen zijn van het licht, kinderen van de liefde, kinderen van God, heel concreet, in het leven zoals het zich vandaag aanbiedt, in de bezigheden waarin God ons vandaag roept. Evident is dat niet, maar wel mogelijk, de woorden van Maria uit het Lucas-evangelie indachtig ‘Voor God is niets onmogelijk’. Puur vanuit ons eigen ikje zal het doorgaans niet makkelijk zijn. Wie tracht lief te hebben vanuit Christus’ inwoning zal al

dinsdag in de 2e paasweek

'Wees niet verbaasd dat Ik zei dat jullie allemaal opnieuw geboren moeten worden’, zegt Jezus vandaag tot Nikodemus. Herboren worden in de Geest betekent dagelijks baden in de Liefde van Christus. Het is je ziel tot leven laten komen door Jezus’ zelfgave aan en in u. Het is leven in de eenvoud van het evangelie: blij en gul, fris en dankbaar, je gevend aan de grote oproep van God lief te hebben in Christus. Het is de deur van je hart wijd open zetten, bereid de wereld in te trekken, bereid ook haar te ontvangen. Het is één worden met Gods minne voor de mensheid, in de vreugde van zijn heilig Pasen. Herboren worden is de Geest is een gebeuren dat gebeurt; gave dus. Maar het vraagt ook een keuze van de mens het te laten gebeuren. Laat ons kiezen om de gave van hergeboorte te ontvangen. Innerlijke vrede (wat iets is anders is dan oppervlakkig geluk) staat ons te wachten. Maar laten we dit vooral niet enkel beleven binnen eigen heilige sfeertjes; thuis bij kaars en Bijbel, genieten

maandag in de 2e paasweek

Jezus zegt ons vandaag: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: niemand kan het koninkrijk van God binnengaan, tenzij hij geboren wordt uit water en geest. Wat geboren is uit een mens is menselijk, en wat geboren is uit de Geest is geestelijk.’ Biologisch gezien zijn wij uiteraard uit een mens geboren. Een wonderlijk gebeuren dat haar wortels vindt in God zelf. De roeping van de christen echter is in zijn leven een diepere dimensie van geboorte ontdekken, namelijk geboren, of herboren, worden in de heilige Geest. Daar hoeven we, in zeker opzicht, niets speciaals voor te doen omdat de meesten van ons het sacrament van het doopsel reeds hebben ontvangen, waar we door Gods genade herboren zijn in de heilige Geest. Een groots gebeuren, vol van genade. Vraag is: wat doen we met deze genade die ons op de dag van ons doopsel geschonken is? Zien we het enkel als een feestelijke dag in ons gelovig leven, een dag van lang geleden… Of mag ons doopsel een gebeuren zijn dat ook vandaag nog zijn genade kent

Tweede paaszondag - B

De overweging van vandaag is van de hand van br. Wiro, trappist uit de abdij Maria Toevlucht. “Wij hebben de Heer gezien!” Dat zeiden de leerlingen van Jezus tegen Thomas, die er op de eerste paasdag niet bij was. En wij... hebben wìj de Heer gezien? Het gaat vandaag heel bijzonder over dat 'zien' van de verrezen Heer Jezus. Dat is ook heel belangrijk voor ons gelovig- zijn als christenen. Wij kunnen niet van Hem leven, wanneer wij Hem nooit in ons leven zijn tegengekomen. Wij kunnen onmogelijk leven van iets of iemand die eigenlijk buiten onze ervaring staat. Wij mòeten gezien hebben. Over dat zien een paar woorden. Wij leven in een beeldcultuur. De beelden van televisie, film, sociale media, foto’s en reclame, wij kunnen niet meer zonder. Wij willen de werkelijkheid zelf zien al weten wij heus wel dat dit niet altijd mogelijk is. Vaak hebben we geen vermogen om echt te zien. Onze ogen en zintuigen kunnen dicht zitten, omdat we gewoon niet willen zien of omdat we naar mens

zaterdag in de paasweek

Jezus sprak: 'Trek heel de wereld rond en maak aan ieder schepsel het goede nieuws bekend.' Jezus was niet enkel de Blijde Boodschap, Hij droeg ze ook uit, met de bedoeling dat z'n volgelingen deel zouden krijgen aan die Blijde Boodschap (lees: deel krijgen aan het leven van Hem), en er, net zoals Hij, uitdragers van zouden zijn. Een opdracht voor de apostelen, maar in wezen voor ieder die zich christen weet. De Kerk, waartoe wij allen deel van uitmaken, en dus deel aan hebben, is immers in wezen missionair: gezonden en uitdragend. Het zou een vergissing zijn te denken dat enkel paus, bisschoppen, priesters en religieuzen belast zouden zijn met deze opdracht. Nee, elke christen is in wezen gezonden om drager en uitdrager te zijn van het evangelie. Paus Franciscus zal het beslist anders doen dan de gewone man/vrouw in de straat, en toch gaat het in wezen om dezelfde zending. De voorwaarde om uitdrager van iets te kunnen zijn is dat je er drager van bent. Willen we dus het

vrijdag in de paasweek

De leerling van wie Jezus hield zei tegen Petrus: ‘Het is de Heer!’ Wij hebben wel eens de neiging om de Heer te gaan zoeken in het buiten-gewone, alsof Hij zich enkel of vooral zou openbaren buiten het alledaagse leven. Het evangelie van vandaag toont aan dat Jezus zijn aanwezigheid openbaart in het alledaagse, in onze dagelijkse bezigheden, in de gewone dingen van elke dag, in de dingen waarmee we bezig zijn. We hoeven Hem echt niet ver te zoeken. Hij is gewoon daar waar wij zijn. Wie de levenskunst verstaat God aanwezig te weten in de kleine dingen van elke dag, zal deze kleine dingen als grote dingen ervaren, omdat hij ze zal beleven als gekregen van Hem, met de liefdevolle uitnodiging Hem in al die dingen en mensen te eren, en wel in de liefde van Christus. Onze dagelijkse maaltijden, onze omgang met echtgenoot of kinderen, medezusters- of broeders, onze arbeid thuis of elders, onze zorg voor de medemens, ons gemeenschappelijk en persoonlijk gebed, onze eigen kwetsbaarheid, lij

donderdag in de paasweek

Terwijl ze nog aan het vertellen waren, kwam Jezus zelf in hun midden staan en zei: ‘Vrede zij met jullie.’ Je zou kunnen denken dat, wanneer Jezus verschijnt aan de leerlingen, dat Hij hen onmiddellijk zou zenden met bepaalde opdrachten. Nee, Hij zegt ‘Vrede zij met jullie’. Daarna zal Hij zenden. Het christendom is niet op de eerste plaats een doe-godsdienst, hoewel er natuurlijk veel gedaan moet worden. Maar er gaat aan dat ‘doen’ iets vooraf, iets dat fundamenteel belangrijk is. En dat is namelijk het ontvangen en dragen van Christus’ vrede. Wij kunnen nog zoveel doen, of denken te moeten doen, als die innerlijke vrede van Christus ontbreekt heeft het allemaal weinig zin. Want het hart van ons zou doen zou ontbreken. De vrede waarover Jezus spreekt, en die Hij toewenst, gaat immers over Hem. Niet alleen omdat Hij het is die ze schenkt, maar ook omdat die Vrede door Hem bewoond is. Wie Christus’ vrede draagt, draagt Christus. Wie leeft vanuit de vrede van Christus, leeft vanuit

woensdag in de paasweek

Het moet voor die eerste leerlingen niet makkelijk geweest zijn. Hun Heer, waar ze al die tijd hun volle vertrouwen op hadden gesteld, was niet meer. Hij was gekruisigd, vermoord, en gedaan. Deze twee leerlingen wisten nog niet van de verrijzenis, en dat moet zeer verwarrend zijn geweest. We mogen dat niet onderschatten. En we kennen dan het verdere verhaal: de Heer gaat een stuk met hen mee en voert onderweg een heel gesprek met hen. ’s Avonds, na uitgenodigd te zijn door die twee, breekt Hij het brood en ze herkennen Hem. Maar wat mooi is, en daar wil ik vandaag met u toch even bij stil staan, is dat ze daags nadien hun tocht niet verder zetten. Nee, ze gaan terug. Ze keren terug naar Jeruzalem. Ik vermoed dat ze onderweg naar Jeruzalem, en ginds in de stad, velen hebben opgezocht en aangesproken die nog in verwarring verkeerden, die nog niet wisten van de verrijzenis, die nog leefden in leegte en twijfel. Vanuit de ervaring dat ze de Heer in hun midden wisten, gingen ze ‘getuigen’

Paasdinsdag

We lezen dat Maria in eerste instantie de Heer niet herkende toen Hij haar aansprak. Pas nadat Jezus haar bij haar naam noemde herkende zij Hem en meteen draaide ze zich naar Hem toe met de woorden 'Rabboeni', wat meester betekent. Jezus is heel dikwijls en op velerlei wijzen in ons leven aanwezig zonder dat we Hem onmiddellijk herkennen. Terwijl we, net zoals bij de Maria uit het evangelie, eigenlijk naar Hem op zoek zijn, of verlangen Hem te ontmoeten doorheen de dingen die we doen. En dit terwijl Jezus misschien achter ons staat, en zacht onze naam uitspreekt. Hij staat daar misschien al lang, en heeft Hij al meermaals onze naam uitgesproken, maar we hebben het, om welke reden ook, niet gehoord. Jezus herkennen, Hem ontmoeten, met Hem omgaan, vraagt een innerlijke waakzaamheid die van wezenlijk belang is. Niet dat we ons moeten losmaken van de zaken waarmee we bezig zijn (op voorwaarde dat de zaken waarmee we bezig zijn opbouwend zijn en ten goede komen aan het groter gehe

Paasmaandag

De twee Maria’s hadden vernomen van de engel dat Jezus opgestaan was uit de dood. Hij zond hen naar de leerlingen waar ze de Blijde Boodschap van de verrezen Heer moesten gaan verkondigen en dat ze Hem in Galilea zullen ontmoeten. Ontzet en opgetogen verlieten ze het graf en snelden naar de leerlingen. Op dat moment, zo lezen we, kwam Jezus hun tegemoet en groette hen. Ze liepen op Hem toe, grepen zijn voeten vast, en bewezen Hem alle eer. Wat een vreugde moet deze ontmoeting gekenmerkt hebben; een diepe zalige vreugde. Lieve mensen, wij zijn niet de twee Maria’s waarover we vandaag hoorden, de twee Maria’s die de eer hadden als eersten de verrezen Heer te mogen ‘zien’. Maar de ontmoeting die wij met de Heer mogen hebben is in wezen niet anders dan de ontmoeting tussen de Heer en de twee Maria’s. In elkaar, in situaties, in appéls, in het lijden, in onze kwetsbaarheid, in het Woord, in de sacramenten, in de natuur, in de stilte, in gezang, in de vreugde, in de vrede, in de vergeving

Pasen

'Vroeg op de eerste dag van de week, toen het nog donker was, kwam Maria uit Magdala bij het graf...' zo lezen we vandaag bij Johannes. Dat woordje 'vroeg' is me altijd zeer dierbaar geweest in dit paasevangelie. Ik lees daarin een oproep om wakker door het leven te gaan; waakzaam en alert, fris en onbevangen, hoopvol en uitkijkend, verwachtend en vooruitziend. Wie de paasgenade in zich wil dragen zal een wakkere mens moeten zijn, bereid en gereed Hem te ontvangen die u in zich wil opnemen om je deelgenoot te maken aan zijn opstanding. Leven in de paasgenade wil zeggen: toelaten dat Jezus zijn opstandingslied met, in en door je heen zal zingen, altijd opnieuw, naar allen die God op uw levenspad brengt. Het is je gezonden weten en van harte 'ja' zeggen op deze zending. Laten we vooral niet denken dat we paasmensen zouden zijn door enkel en alleen 'alleluia' te zingen in de kerk, of in deze coronatijden voor het tv-scherm of voor de computer. Pasen be

Stille Zaterdag

Afbeelding
 

Goede Vrijdag

Halverwege tussen de intimiteit van Witte Donderdag en het aantrekkelijke licht van de Paasnacht en -dag, worden we vandaag geconfronteerd met het mysterie van het lijden…  Tegenover het kruis, tegenover het lijden staan wij mensen met de mond vol tanden. We begrijpen maar al te goed dat de meesten van zijn leerlingen het niet konden aanzien en wegvluchtten. Het kruis legt een zware last, niet alleen op Jezus, op Simon van Cyrene, maar ook op ieder van ons. Er zijn mensen die gemakkelijk, al te gemakkelijk spreken over het lijden dat ieder overkomt en dat ieder moet doormaken. Heel snel wordt dan gezegd: neem maar een voorbeeld aan Jezus, dat wordt dan een verdoving met een vroom tintje. Maar het kruis is geen dooddoener, leidt de aandacht niet af  onrecht en leed. Het kruis van Jezus kan nooit een excuus zijn voor ons, om na te laten dat we het lijden in al zijn vormen bestrijden, integendeel. Jezus laat in zijn laatste uren zien, en daarvan is het kruis het harde blijvende teken, d

Witte Donderdag

Vandaag zegt Jezus tot Petrus, en tot ieder van ons: 'Als Ik je voeten niet mag wassen kun je niet bij mij horen.' Dit gaat tegen alle wereldse logica in. God zelf knielt voor de mens om de voeten te wassen, om hem te reinigen. Dat kan Christus omdat Hij een en al Liefde is. De Liefde gaat nooit boven de ander staan, maar treedt de naaste tegemoet als een mindere. Dat is Liefde. Zo is God. Wie deze daad van de Heer niet toelaat, zo zegt Hij, kan niet bij Hem horen. Hij zal nooit Jezus' deelgenoot kunnen zijn. In de biecht gebeurt net hetzelfde. Daar knielt de Heer voor de biechteling. Doorheen de priester geeft de Heer de absolutie en neemt de biechteling in zich op. Het is dus in de reiniging dat Christus ons in zich opneemt. De reiniging bestaat er juist in nederig te worden, niet enkel naar het voorbeeld van de Heer, maar ‘in’ de Heer. Nederig ten opzichte van God, en van Hem uit nederig tegenover de mens. Nederigheid jegens God is nodig. Wie zichzelf boven God plaat