Posts

Posts uit november, 2021 tonen

woensdag in week 1 advent

Vandaag horen we de gebeurtenis van de broodvermenigvuldiging. Met zeven broden en enkele visjes gaf Jezus de hele mensenmassa te eten tot ze verzadigd waren. En er was zelfs nog over. Zeven broden en enkele visjes… Dat is niet veel. En toch kon Jezus er een waar wonder mee verrichten. Is het in ons dagelijks leven ook niet zo? Laat ons eerlijk zijn: wat hebben we de Heer te bieden? In vergelijking met de liefde die wij van Hem mogen ontvangen is het gewoonlijk niet al te veel. En toch kan Jezus wonderen verrichten wanneer wij dat beetje in onszelf aan Hem schenken. Maar we moeten het ‘willen’ schenken. Niet denken van: ‘Jezus kan met mij weinig doen’. Of: ‘Ik ben het niet waardig’. Das flauwe kul. Jezus wacht op ons. Hij wacht tot we onszelf geven aan Hem, ook al is dat in onze ogen niet veel. Het mooie is dat Jezus met dat heel klein beetje van onzentwege wonderen kan verrichten; wonderen van liefde. We moeten het Hem alleen ‘willen’ schenken. Dat vraagt moed, nederigheid en keuze.

30 nov - Andreas

Vandaag feest. Elke apostel heeft z’n feestdag, dus ook Andreas. Andreas was een enthousiast volgeling van de Heer die, zo lezen we in het evangelie van vandaag, bereid was haven en goed achter te laten om de Heer te volgen nadat Hij hem riep. En eigenlijk is het mooi, om bij het begin van de advent, na te denken over onze eigen roeping, hoe we deze ontvangen en dragen, om vervolgens te baren doorheen ons ja-woord. Andreas kon maar ‘ja’ zeggen omdat de Heer naar hem toekwam, maar ook omdat hij zelf vertoefde in de aanwezigheid van de Heer. ‘Leven in het licht van de Heer’ (ons adventsthema voor dit jaar) vraagt een engagement van de Heer, én van ons. Dat de Heer zich engageert… daaraan moeten we niet twijfelen. Maar ook wij moeten ons engageren wat betreft aanwezig zijn in zijn aanwezigheid. ‘Aanwezig’… in dit woord horen we ‘aan’ en ‘wezig’. Je zou kunnen zeggen: het is aan het wezenlijke komen, je laten raken door het wezenlijke, intreden in het wezenlijke.  ‘Leven in het licht va

maandag in week 1 advent

'Kom mee, laten wij leven in het licht van de Heer' , zo lezen we vandaag bij de profeet Jesaja, tevens ons adventsthema voor dit jaar. Gisteren, zondag, hadden we het over waakzaamheid; waakzaam zijn voor Gods aanwezigheid, alert zijn voor zijn liefde, oog hebben voor zijn komen. Waar komt Hij naar me toe... Waar spreekt Hij me aan... Hoe spreekt Hij me aan... Door wie of wat spreekt Hij me aan... Ben ik bereid in te gaan op zijn uitnodiging... Kies ik werkelijk voor Hem... Ben ik beschikbaar voor Hem...? We zouden dit kunnen doen bij wijze van sprekend 'al stilstaand', of vanuit 'onze zetel', met een vroom boekje op onze schoot. Weinig moeite doen, eerder afwachtend en passief. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Ook al komt alle heil van God, een christen moet ook een stap zetten, hij moet in beweging komen, moeite doen, zich engageren. Vanuit het gebed in beweging komen... Dat is de roeping van de christen. Vanuit je godsontmoeting stappen zetten. Ervoor ga

zondag 1 advent - C

Vandaag, op deze eerste adventszondag, zegt Jezus: 'Wees waakzaam en bid onophoudelijk'. Driemaal komt Jezus langs: Te Bethlehem, in ons leven hier en nu, en bij zijn grote wederkomst. Dit driemaal komen is voor ieder van ons van fundamenteel belang. Jezus’ eerste komt is geschiedkundig belangrijk. Moest Jezus niet lichamelijk hier op aarde geboren zijn… we zouden spreken over een geestelijk gebeuren wat al snel herleid kan worden tot een soort spiritueel bezig-zijn zonder werkelijke incarnatie, waar al snel ieder z’n invulling aan kan geven. Nee, de Heer is geboren te Bethlehem, uit een vrouw wiens naam Maria was, met een voedstervader die Jozef heette, en Hij heeft hier op aarde rondgelopen, gegeten en gedronken, geleefd, gepredikt, opgeroepen, wonderen verricht. Hij is gestorven en verrezen. Ook wat dit laatste betreft heeft Hij zich gedurende een korte tijd getoond aan velen. De geschiedkundige Jezus… Niet onbelangrijk! Het tweede komen van Jezus is zijn komst in ons har

zaterdag in week 34 door het jaar

‘Wees waakzaam en bid onophoudelijk…’ zegt Jezus vandaag. Waak en bid. Heel vaak worden deze woorden in één adem genoemd. En terecht. Waakzaamheid en gebed hebben in wezen diep met elkaar te maken. In het gebed ontmoeten we immers de Heer die ons geweten vormt. Dit geweten is de plaats waar wij keuzes maken; grote levenskeuzes, maar ook de vele kleine keuzes doorheen de dag Wie een biddend leven leidt plaatst zich als het ware ‘voort-durend’ voor het aanschijn van God. Hij laat zich door God bestralen, bevruchten, inenten. Vanuit deze gods-relatie zal het geweten gevormd worden. Christelijke waakzaamheid is dus in wezen een voortdurende alertheid voor de stem van Christus in ons geweten. Leven vanuit deze waakzaamheid zal ons in Christus houden, zodat de keuzes die we maken vanuit Hem zullen gebeuren; door Hem gezegend, met zijn genade vervuld. Dat is gewetens-vol leven. Morgen, zondag, begint de advent. Een tijd van verlangen en verwachting, een tijd van dragen en baren. Zoals je

vrijdag in week 34 door het jaar

Ik denk dat de meesten van ons 's morgens, wanneer ze opstaan, naar buiten kijken, om te zien wat voor weer het is. We kijken niet enkel naar buiten, maar ook omhoog, naar de lucht. Want deze lucht is gewoonlijk een voorbode voor het weer van de komende uren, de komende dag. Dat 'naar buiten kijken', elke dag opnieuw, is een vanzelfsprekendheid. En da's normaal; wij leven immers in het weer dat die dag aan ons gegeven wordt, en we willen weten wat dat weer inhoudt. Lezen wij, met dezelfde vanzelfsprekendheid, Gods Woord aan ons vandaag gegeven? Want net zoals het weer ons gegeven is, zo is ook het Woord aan ons geschonken, dag na dag. Het is goed, wanneer wij 's morgens opstaan, dit Woord te lezen, het ter harte te nemen. Dit Woord is immers vandaag aan ons gegeven als een fris, nieuw en vooral levend Woord. Het Woord dat vlees is geworden (Christus zelf) komt ons tegemoet doorheen zijn Woord. Het draagt de genade in zich Hem te ontmoeten die ons zijn Woord schenk

donderdag in week 34 door het jaar

Vandaag hoorden we in de eerste lezing het verhaal van Daniël in de leeuwenkuil. Sterk en mooi verhaal. Het is een verhaal van godsvertrouwen; een ongelofelijk sterk vertrouwen in de bescherming die God biedt wanneer je je rotsvast aan Hem overgeeft. Het is een verhaal dat een goede afloop kent. Tenminste toch voor Daniël, iets minder voor hen die hem hadden aangeklaagd. Beslist zijn er heden ten dage ook nog mensen die leven met een dergelijk rotsvast vertrouwen in God. Misschien kent u iemand in uw omgeving, of bent u dat zelf wel. Het komt erop neer trouw te zijn aan God en zijn gebod. Vertrouwen heeft in wezen immers te maken met trouw; in dit geval trouw aan de Vader. Trouw ondanks mogelijke tegenslagen of zelfs vervolgingen (onder welke vorm ook). Het is geloven in de onmetelijke goedheid van God, gelovig wetend dat de liefde in zijn naam altijd het laatste woord zal hebben: is het niet op deze wereld, dan is het in het hemels leven. Ons groot voorbeeld is natuurlijk dat van on

woensdag in week 34 door het jaar

Wanneer we ons op geloofsvlak bedreigd voelen, hebben we al vlug de neiging om ons te gaan verdedigen, alsof de Heer zelf bedreigd wordt. Uit liefde willen we het dan voor Hem opnemen. Willen 'we... En daar gaan we dikwijls de fout in. 'We' willen het doen... En Jezus dan? Krijgt Hij nog ruimte om te spreken, te handelen? We eigenen ons de verdediging toe, nemen het zelf in handen, eisen zelfs het recht op. Jezus is duidelijk: 'Bedenk wel dat jullie je verdediging niet moeten voorbereiden. Want Ik zal jullie woorden van wijsheid schenken die door geen van je tegenstanders kunnen worden weerstaan of weersproken.' De wijsheid waar Jezus hier over spreekt is de wijsheid van God, de wijsheid van de Geest; een wijsheid als gave. Wat moeten we ons bij deze gave voorstellen? De Geest, als gave, zal ons richting geven. Hij zal ons stuwen weg van dat ik dat leeft en spreekt los van de Heer. De Geest zal ons losweken van het ik dat de neiging heeft alles toe te eigenen. Hi

dinsdag in week 34 door het jaar

Als je kijkt naar de huidige coronapandemie, naar die landen waar hongersnood heerst, de vele vluchtelingen, oorlogsdreigingen her en der, overstromingen, klimaatuitspattingen,… dan zou je kunnen denken dat we midden in een soort eindtijd zitten. Daar komt nog bij dat er hier en daar mensen opstaan die zich profileren als een soort (terugkomende) Messias, of bijzondere boodschappers van God; mensen die zich gezonden weten door de hemel, om de wereld eens goed te komen zeggen waar het op staat. Jezus maant vandaag aan tot voorzichtigheid, tot waakzaamheid, tot een gezonde geest van onderscheiding. Ik citeer: ‘Let op, laat je niet misleiden. Want er zullen velen komen die mijn naam gebruiken en zeggen: “Ik ben het,” of: “De tijd is gekomen.” Volg hen niet! Als jullie berichten horen over oorlog en opstand, raak dan niet in paniek. Die dingen moeten eerst gebeuren, maar dat is nog niet meteen het einde.’  Als christenen zouden we niet in paniek mogen schieten wanneer we al die lastighe

maandag in week 34 door het jaar

Jezus prijst de arme weduwe omdat ze alles gaf wat ze nodig had voor haar levensonderhoud, terwijl de rijken iets gaven van hun overvloed. Het mag duidelijk zijn dat Jezus de weduwe prijst in haar persoon, maar zijn prijzen gaat veel verder. Hij prijst namelijk een houding die Hem erg dierbaar is: àlles geven. Vraag is wie hier de eigenlijke rijke is, en wie de echte arme. In het licht van Christus is de rijke ongetwijfeld de weduwe. Ze is rijk omdat ze geeft, veel geeft, alles geeft. Ze geeft zichzelf, en wel helemaal. Christus zelf zal zich enige tijd later ook totaal geven, en wel voor ieder van ons. In haar ziet Hij als het ware een voorafbeelding van de weg die Hij nog moest gaan. En dàt, dat alles geven, is nu precies wat Hij ook van ons vraagt: dat we geven, veel geven, alles geven; ons hele zijn, ons hele leven. En wel verenigd met Hem. Diep verbonden met Christus, verinnigd in  zijn ja-woord tot God, mogen wij ons schenken aan de Vader als een totaal gegeven liefde. Zodat G

Christus Koning

Vandaag zien we twee koningen tegenover elkaar. Ze staan in dezelfde ruimte. Pilatus met zijn koningschap, en Jezus met zijn koningschap. Hetzelfde woord met een totaal andere invulling. Pilatus zijn koningschap staat voor macht, boven de ander staan, gediend willen worden, hebben, toe-eigening,… Jezus koningschap staat voor nederigheid, vrede, liefde, afdalen, dienstbaarheid,… Twee koningen in eenzelfde ruimte, dicht bij elkaar. Iets soortgelijks zien we bij het laatste avondmaal, één van de grootste momenten uit de geschiedenis: Jezus en Judas, aan dezelfde tafel. Jezus die de mensheid komt verlossen, en Judas die de Liefde zal verraden. We zien het ook in de grote wereld, zowel in de geschiedenis als heden ten dage. Liefde en kwaad, waarheid en leugen. Ze leven naast elkaar, dicht bij elkaar, als het ware in ‘dezelfde ruimte’. En als we in de spiegel kijken, zien we het ook in onszelf: licht en donkerte, liefde en waarheid, aanbidding en weglopen. In dezelfde persoon, in hetzelfde l

zaterdag in week 33 door het jaar

In het evangelie van vandaag horen we hoe men Jezus probeert te vangen wat zijn visie betreft over de eeuwigheid, wie met wie in de hemel zal verbonden zijn, enzomeer… In plaats van diep in henzelf plaats te maken voor het mysterie van eeuwig leven, tracht men dit gebeuren in te blikken in een soort puur menselijke overweging, los van echte ontvankelijkheid. Het eeuwig leven kunnen we niet verwoorden, laat staan vatten. Het is iets wat ons mens-zijn ver overstijgt. Het gaat over een Al waar we best niet te veel woorden aan verspillen. Wat niet wilt zeggen dat we er niet over mogen nadenken, integendeel. Het is goed ermee bezig te zijn. In zekere zin kan en zal het ons leven nu voeding geven. Maar we moeten, naar mijn mening, afstand nemen, van het te willen gieten in al te menselijke vormen. We mogen er geen voorstellingen van maken. God heeft gewild dat het voor het menselijk bevattingsvermogen voorlopig verborgen (moet) blijven. En ik zou zeggen: laat het zo zijn. Dat het eeuwige l

vrijdag in week 33 door het jaar

Jezus ging naar de tempel, waar Hij de handelaars begon weg te jagen, met de woorden: ‘Er staat geschreven: “Mijn huis moet een huis van gebed zijn,” maar jullie hebben er een rovershol van gemaakt!’  Vandaag horen we Jezus die kritiek geeft met geen mis te verstane woorden en gebaren. We kennen het verhaal, we weten waarover het gaat: over plaatsen om te bidden, en over de gemeenschap als tempel van de heilige Geest. In het verleden zijn er nog mensen geweest die met kritiek voor de dag kwamen; heilige mensen. Zo kennen we bijvoorbeeld Catharina van Sienna, een dominicanes uit de veertiende eeuw. Ze trad vanuit haar mystieke bewogenheid onverbloemd 'kerkreinigend' op. Ze wordt genoemd 'de vrouw die niet zweeg in de Kerk'. Vanuit haar intens grote liefde voor de Kerk als heilige plaats van Gods aanwezigheid uitte zij met regelmaat sterke kritiek, ook op paus en kardinalen. Haar kritiek was een soort 'heilige verontwaardiging'. De Kerk heeft Catharina goed begr

donderdag in week 33 door het jaar

Toen Jezus Jeruzalem voor zich zag liggen, begon Hij te huilen om de stad. Jezus naderde Jeruzalem. In de naam Jeruzalem zit het woord 'sjaloom': 'stad van vrede'. Over deze stad van vrede huilde Hij. Hij zag het drama, de hardnekkige blindheid van het volk, het zich halsstarrig verzetten tegen Gods ontferming. Het gaat hier niet over emotionele tranen van een kortstondige droefheid; het gaat hier over een fundamentele vaststelling dat mensen aan wie God zich in vlees en bloed gegeven heeft zich afsluiten voor deze gave. Het is de pijn van God waar mensen zich de rug toekeren naar Hem. Vandaag roept men nog, met velen, Hosanna. Morgen, onder het kruis, zijn nog maar enkele getrouwen aanwezig. Hoe staat dat met ons? Want Jezus staat ook voor ons hart, het 'nieuwe Jeruzalem', de 'nieuwe stad van vrede', waar Hij wil binnentreden. Laten we toe dat Hij ook hier huilt, of gunnen we Hem  de diepe hemelse vreugde van een hart dat zich in Hem heeft gekeerd n

woensdag in week 33 door het jaar

Elke mens op deze wereldbol, dus ook u en ik, zijn unieke wezens. We kunnen op elkaar gelijken, maar in wezen zijn we allen verschillend van elkander. Al was het maar doordat we allemaal een eigen lichaam hebben, een eigen persoonlijkheid, een eigen karakter. Veel hebben we meegekregen met onze genen, van onze ouders zoals zij van hun ouders. Veel van wat we zijn is bepaald of gevormd door de plek waar we geboren zijn op deze wereld (cultuur), door onze opvoeding thuis of elders, door zaken die we meegemaakt hebben, enzovoort. Je zou kunnen stellen: heel veel van wat of wie we zijn is beïnvloed geworden door zaken die ons overkomen zijn, en waar we als persoon dikwijls geen, of weinig, keuze in hadden. Anderzijds is het zo dat ieder van ons een autonomie in zich draagt; een autonomie die zich versterkt naarmate we volwassen worden. Als volwassenen (in wording) worden we zelfstandig, en in zekere zin onafhankelijk van elkaar, van regimes, of van wat dan ook. In zekere zin... Want meer

dinsdag in week 33 door het jaar

Zacheüs was een tollenaar; geen gewone maar dé hoofdtollenaar. En we weten dat de tollenaars in die tijd niet altijd even rechtdoorzee waren, verre van dat. Ze troggelden maar al te graag de gewone man en vrouw in de straat af. Zacheüs was klein van gestalte, en hij moest die Jezus toch een keer zien, hij had er al zoveel over gehoord. Dus hij klom in een boom langs de kant van de weg om wat van op afstand, een beetje vanuit de hoogte, naar die Jezus te kijken die ging langskomen. En dan... die blik van Jezus naar de kruin van de boom, gericht naar Zacheüs. Wat een warmte, wat een liefde moet in die blik gezeten hebben. Om nog niet te spreken van Jezus' woorden: ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet Ik in uw huis verblijven.’  Wat moeten deze woorden Zacheüs diep geraakt hebben. Want, zo lezen we: Zacheüs kwam meteen naar beneden en ontving Jezus vol vreugde bij zich thuis.  Wat voor een vreugde moet dat geweest zijn? Wel, het is de vreugde van het zich aangeraakt

maandag in week 33 door het jaar

De blinde bedelaar bleef naar Jezus roepen, zelfs nog luider dan voordien, nadat degenen die voorop liepen hem berispten en vroegen dat hij zou zwijgen. Degenen die voorop liepen... zo staat er. Het zijn geen echte volgelingen van Jezus. Ze lopen voor Jezus uit, denkend Hem in hart en nieren te kennen en te begrijpen. In werkelijkheid zijn het zieke fanatici, mensen die enkel zichzelf volgen, denkend de liefde te dienen. Ze hebben niet enkel een grote mond, maar trachten zelfs zij die nederig roepen de mond te snoeren. Je komt ze overal tegen, in alle tijden. Lastige, en zelfs soms gevaarlijke, medegelovigen. Want zij trekken soms mensen mee in hun oppervlakkig enthousiasme, blind als ze zijn en daardoor niet bereid zijnde de diepte in te gaan. Zij verrichten dikwijls meer kwaad dan goed. Maar ondanks hun lastigheid blijft onze blinde bedelaar roepen. Hij doet dit van binnenuit, omdat hij aanvoelt dat de Heer is wie Hij is en dat Hij in staat is te genezen. 'Jezus, Zoon van David

zondag 33 door het jaar - B

De overweging is van de hand van Frans Mistiaen, sj Het evangelie van vandaag is niet bedoeld om ons schrik aan te jagen voor een nakend onheil, maar wil ons veeleer een hoopvol perspectief bieden. Wij, gelovigen, leggen immers niet de nadruk op de spectaculaire verwarringen van het heelal, maar wel op de nieuwe schepping die erop volgt. Dit is een stuk uit de zgn "Apocalyptiek": teksten die ons iets willen “openbaren”, “onthullen” en die daarvoor allerlei symbolische beelden gebruiken. Dit zijn dus geen voorspellingen van wat er letterlijk allemaal nog zal gebeuren in een verre toekomst. Deze verhalen over het zgn "einde" van de wereld, onthullen ons veeleer iets over het "uiteindelijke" van onze wereld van vandaag, d.w.z. over het wezenlijke van wat er nú reeds bezig is. Zij leren ons doorheen de oppervlakkige gebeurtenissen van onze tijd te zien en oog te hebben voor het belangrijke diepere gebeuren: nl. de werking van onze God en zijn uiteindelijke b

zaterdag in week 32 door het jaar

Jezus leert ons d.m.v. de gelijkenis die we vandaag hoorden, dat we 'altijd' moeten bidden en daarin 'niet op te geven' . Altijd bidden, dag en nacht, wil niet zeggen dat we altijd gebeden moeten opzeggen. Het heeft veeleer te maken met een innerlijke houding, een levenshouding, een gebedshouding: een leven leiden onder of voor Gods aanschijn, levend in het geloof dat Hij altijd aanwezig is met een liefde die enkel Hij geven kan met de uitnodiging binnen te treden in deze liefde, door je te laten opnemen in het grote ja van Christus. Aan deze biddende houding gaat wel iets fundamenteels vooraf, namelijk het expliciete gebed. Een biddend leven zal maar biddend zijn in de mate dat wij ons expliciet gebed onderhouden. Want hoe gemakkelijk leidt ons zogenaamd biddend leven tot werken zonder bidden. Geruisloos verliezen we hierdoor de band met God, en dus met zijn genade. Bidden is een wezenlijke houding van een gelovige. Geloven is immers voeling houden met het hart van

vrijdag in week 32 door het jaar

Heel veel energie wordt gestoken in het bouwen van zekerheden. Op zich hoeft dat ook niet slecht te zijn. Een mens moet zijn leven organiseren, hij heeft verantwoordelijkheden naar anderen, hij verzorgt z'n woonst, enzovoort. Des mensen. Het gevaar bestaat er echter in dat we ons leven zo gaan organiseren, dat de bedoeling van het  leven op de achtergrond dreigt te geraken. En, zo zegt het evangelie: dat we niet klaar zullen zijn wanneer we sterven. De dood kan inderdaad komen als een dief in de nacht. Natuurlijk wensen we ieder een lang en gezond leven toe, maar het kan vandaag gebeuren. Bij u, bij mij, bij ieder van ons. Heel wat jaren terug was ik in een supermarkt, en aanschuivend aan de kassa viel een relatief jonge man gewoon dood. Zo ineens kan het gaan. Kardinaal Danneels zei ooit dat we zo zouden moeten leven alsof deze dag onze laatste dag is; gelovig, bereid, klaar. En dan gaat het niet over somberheid, maar juist integendeel. Wij kunnen nu reeds hier op aarde de vreug

donderdag in week 32 door het jaar

Vandaag zegt Jezus ons: ‘De komst van het koninkrijk van God laat zich niet aanwijzen, en men kan niet zeggen: “Kijk, hier is het!” of: “Daar is het!” Maar weet wel: het koninkrijk van God ligt binnen uw bereik.’ Het huis waar we wonen, de plek waar we werken, de plaats waar we mensen ontmoeten, de gemeenschap waartoe we behoren, de school of univ waar we studeren, onze straat, dorp of stad,... allemaal plaatsen waar Jezus tot ons komt. In die zin is het Rijk Gods voortdurend midden onder ons. Daar is Hij, bemint Hij, roept Hij op. Christus' aanwezigheid is voor onze lichamelijke ogen niet altijd zo duidelijk. Maar wie kijkt met de ogen van het geloof, met de ogen van de Geest, zal de Heer aanwezig weten. Dit ‘aanwezig weten’ zal voor de gelovige meer en meer een vanzelfsprekendheid worden in de mate dat hij zich geeft aan die aanwezigheid. Hij zal zich maar al te graag nestelen in Christus’ tegenwoordigheid, opdat hij gelovig weet dat Christus de bron is van zijn liefhebben, en

woensdag in week 32 door het jaar

Alle tien werden door Jezus gereinigd. Slechts één kwam terug om God eer te bewijzen, om Hem te danken. Jezus weet heel goed, meer dan wij dat van onszelf weten, hoezeer wij genezing nodig hebben. Allen dragen we immers dingen in ons die - door welke oorzaak ook - onze relatie met Hem, en dus met de liefde, in de weg staan. Op velerlei wijze raakt Hij ons dan ook aan om ons te genezen. Soms zijn we ons bewust van deze aanrakingen, soms ook niet. Wie z'n leven aandachtig overschouwt zal zeker van die momenten kunnen aanwijzen waar de Heer je heeft aangeraakt, waar Jezus genezend aanwezig was. Een innerlijk verlangen naar gebed, een biechtervaring, een goed gesprek, een gebeuren van verzoening, een bedelaar aan de deur van de kerk, een lezing uit de Schrift, een inzicht je leven te wijzigen, een boek dat je gegrepen heeft, een film die je geraakt heeft,... In al die aanrakingen geneest Hij, heelt Hij, reinigt Hij. Het zijn stuk voor stuk momenten van genade; momenten om U tegen te

9 nov - Lateraanse basiliek

Vandaag het verhaal van de tempel, waar de verkopers en de geldwisselaars de ingang blokkeerden tot het heiligdom. Jezus wordt kwaad, héél kwaad. Terecht. De plek bij uitstek - de tempel - waar men zich kan aanbieden aan God, waar men Gods lof kan zingen, waar men Hem kan ontmoeten, waar men van Hem kan ontvangen, werd tot marktplaats gemaakt. In zijn eerste brief aan de Korintiërs, zo horen we vandaag, zegt Paulus dat ons lichaam de tempel is van de heilige Geest. Wat cirkelt er allemaal rond ons hart dat voor ons en anderen een belemmering vormt de Heer te ontmoeten? We moeten ons hart rein houden. We moeten die plaats van Gods-ontmoeting bewaken en behoeden voor al die dingen die ons wegtrekken van onze relatie met Jezus. Ons hart, ons hele zijn, zou de plek bij uitstek moeten zijn waar we voortdurend, als een gebed zonder ophouden, mét de Heer kunnen leven. Wie zijn hart afsluit voor dit gebeuren sluit zich af van het meest wezenlijke van zijn bestaan, namelijk leven ‘in God’. Laat

maandag in week 32 door het jaar

De leerlingen vroegen aan de Heer: 'Geef ons meer geloof' . Zo lezen we vandaag. Meer geloof... Kun je dan een beetje geloven, meer of minder? Schijnbaar dus wel. Elders zegt Jezus: 'Jullie kleingelovigen...'. Kleingelovig is hij die wel gelooft, maar aan zijn geloof eigen grenzen stelt. Hij wil wel meegaan in het verhaal van Jezus, Hij wil Jezus wel als Vriend in zijn hart dragen, maar altijd en overal doen wat het evangelie vraagt... Nee, da's teveel gevraagd. Eigen grenzen dus. Je zou zo iemand ook een gelegenheidsgelovige kunnen noemen, of zoiets. Wat is een gelovige dan wel?  Een gelovige is iemand die zich ten volle geeft aan de Heer, en die bereid is de weg te gaan die de Heer met hem wil gaan. In het evangelie van vandaag gaat het over vergeven. Jezus is heel duidelijk: altijd vergeven, punt. Niet enkel in sommige gevallen, binnen je zelfgemaakte grenzen. Nee altijd, en iedereen. We weten zelf maar al te goed hoe moeilijk het is om altijd en overal en iedere

zondag 32 door het jaar - B

De overweging van deze zondag is van de hand van Frans Mistiaen, sj Jezus zit tegenover de offerkist in de tempel en ziet de aanschuivende rij mensen die iets geven: de ene wat licht kopergeld, de andere een zwaar rinkelende munt. Maar Hij heeft er vooral één opgemerkt, een arme weduwe, die een cent offert, en Hij vindt het zo belangrijk dat Hij er zijn leerlingen bij roept, vooral om hun attent maken op haar innerlijke houding. Dit verhaal van het penningske van de weduwe, die “alles gaf waarvan zij leefde”, is geen moraliserende les om ons aan te sporen méér te geven bij de volgende collecte. Jezus heeft ook niet de bedoeling bepaalde categorieën van mensen, rijken tegenover armen,  met elkaar te vergelijken of tegen elkaar op te zetten. Neen, zoals dikwijls bij Hem, is dit niet zozeer een verhaal over mensen, maar over God. Jezus heeft in dat gebaar van die arme weduwe de houding van God zelf herkend tegenover ieder van ons. De weduwe schonk twee penningen, alles wat zij bezat, al

zaterdag in week 31 door het jaar

Vandaag zegt Jezus: ‘Geen enkele knecht kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet God dienen én de mammon.’ De uitdrukking ‘de mammon dienen’ betekent in de Nederlandse taal: ‘geldzuchtig zijn’. Geld hebben we nodig. Het is een onmisbaar ruilmiddel, het belichaamt onze koopkracht, het is een noodzakelijk levensmiddel. Maar de afgoderij begint zodra we de verhoudingen gaan omkeren, als geld niet meer een middel voor iets anders is maar al het andere tot middel voor geld wordt gemaakt. In het geld zit de sterkste en verschrikkelijkste bekoring tot afgoderij. Wie het geld dient als zijn heer, kan God niet meer dienen. Hij heeft God verraden. Laten we de dingen in zijn juiste verhoudingen zien, in Gods licht.

vrijdag in week 31 door het jaar

Jezus roept op om een voorbeeld te nemen aan de slimheid van zij die alles en allen misbruiken om hun eigen ego te strelen. En dan gaat het natuurlijk niet om wat zij doen, maar wel om de wijze waarop zij hun ding doen: slim, vastberaden, creatief, ervoor gaan, zich gevend aan de zaak. Het is uit je comfortzone treden, kiezen om Kerk te zijn, vastberaden en verstandig, geen cocooning, maar als katholiek de wereld omarmen, met een bijzondere genegenheid voor wat verloren dreigt te lopen; naar het voorbeeld van Jezus, die niet gekomen is voor de zieke maar voor de zondaar. Het is oog en hart hebben voor het broze in de wereld, in ieder ander, ook in jezelf. Het is leven in een voortdurende houding de ander de voeten te willen wassen. Laat de medemens (iedere medemens, zonder enig onderscheid) de zin zijn van je bestaan, als een oproep van God de liefde te bezingen. Kom mensen, laten we als Kerk creatief in het leven staan, ons hele zijn gevend aan de liefde, vanuit onze innige gehech

donderdag in week 31 door het jaar

'Als iemand van u honderd schapen heeft waarvan er één verloren is geraakt, laat hij dan niet de negenennegentig andere in de woestijn achter om naar het verdwaalde dier op zoek te gaan tot hij het gevonden heeft?' Nee, dat doet niemand, een weldenkende herder zou zoiets nooit in zijn hoofd halen. Als hij er een kwijt is, laat hij zeker niet de kudde in de wildernis achter met het risico dat hij die negenennegentig ook nog kwijt raakt. Nee, zo vanzelfsprekend is het niet. En het is al helemáál niet vanzelfsprekend wat de herder uit het evangelie doet: in plaats van ertegen te brommen of het klappen te geven, neemt hij dat loodzware schaap op zijn schouders en draagt hij het vol vreugde naar huis. Een onwaarschijnlijk verhaal om de onwaarschijnlijk grote vreugde van God om de bekering van een zondaar tot uitdrukking te brengen. God is eenvoudig buiten zichzelf van vreugde, en om die onwaarschijnlijk grote vreugde die er in zijn Hart leeft weer te geven, moet Jezus wel een ongel

woensdag in week 31 door het jaar

Paulus haalt in de eerste lezing van vandaag enkele van de tien geboden aan; geboden die hun thuis vinden in 'Heb uw naaste lief als uzelf' . Want 'De wet vindt zijn vervulling in de liefde' , zo vervolledigt hij. Eén van die aangehaalde geboden luidt: 'Pleeg geen moord' . En dan denken wij spontaan aan het feit dat we niet mogen vermoorden, dat we niemand het leven mogen ontnemen. Terecht overigens. Mijn gedachten gaan naar de Frans-Joodse filosoof Emmanuël Levinas. Naast de letterlijke interpretatie van 'gij zult niet doden' ziet hij dieper. Hij stelt het volgende: Iedere mogelijkheid dat wij kunnen beminnen is ons door God geschonken. Wanneer wij deze mogelijkheid voorbij lopen (dikwijls letterlijk), wanneer we haar onbenut laten, doden we de gelegenheid om te beminnen door niet in te gaan op Gods uitnodiging die Hij heel concreet doet doorheen situaties, en de ander. Wie wel ingaat op Gods uitnodiging heeft zich onthouden om te doden, maar heeft de

2 nov - Allerzielen

Een overweging bij Allerzielen, door F. Lemmens Dat God de mensen die voor Hem kiezen niet teleur zal stellen vieren we tijdens Allerzielen. Het gaat dan om het grote volk van God dat Hij verzamelen wil. Het volk van al die mensen die ons voorgingen en die nu voor ons ten beste spreken. Het staat zo terecht in de liturgie van de uitvaart: 'Heer neem hen op in uw glorie, laat zij die ons zijn voorgegaan aan ons denken, maak hen tot onze voorsprekers bij U. Mogen zij U onze namen in herinnering brengen, zoals Hij dat doet, de mens naast U, de grootste Heilige: Jesus zelf die naast U staat in al Uw heerlijkheid.' Allerzielen hoort geen donkere dag te zijn die akelig contrasteert met Allerheiligen maar een dag van licht en troost. God houdt van mensen en zal dat blijven doen. Tot ons allen samen is gezegd: 'jullie zijn een heilig volk' en tot ieder van ons persoonlijk is gezegd: 'Ik heb jou nodig, Ik kan niet zonder jou.' Tot ieder van ons persoonlijk wordt gezeg