Posts

Posts uit januari, 2022 tonen

dinsdag in week 4 door het jaar

Mooi in het evangelieverhaal van vandaag is dat de Heer de mensen die rond het meisje stonden dat Hij zojuist weer had doen opstaan, de opdracht gaf haar eten te geven. In de Kerk gebeurt zeer veel goeds. Zowel parochies, gemeenschappen, als mensen individueel, doen vanuit een christelijke inspiratie prachtige dingen. En dit dikwijls zonder veel tam tam, of enige publicatie. Mooi. Maar ik zou een werkpuntje willen aanhalen dat - naar mijn mening - z'n aandacht verdient. Vanuit een zeer concrete hulpvraag wordt er dikwijls heel concreet hulp verleend. Waarvoor alle lof. Maar wat na die eerste hulpverlening? Het gebeurt dat mensen dan weer snel terug het leven (moeten) opnemen van vóór de hulpverlening. Dikwijls met nieuwe eenzaamheid tot gevolg, of het opnieuw moeten ervaren van (letterlijk) geen eten meer te hebben,... Wanneer Jezus hier zegt 'geef dat meisje te eten' mogen we daar een oproep in horen aandacht te besteden aan wat we kunnen noemen 'nazorg'. '

maandag in week 4 door het jaar

Vandaag beluisteren in het evangelie een ontmoeting tussen God en het kwaad, tussen Jezus en een bezetene. Het is een indringend verhaal waarin het geweld van het kwaad en de verlossing van Jezus zich in volle glorie manifesteert. Op het eerste zicht is het een merkwaardig verhaal. Doch wie het verhaal ten diepste binnenlaat zal er al vlug achter komen dat het een verhaal is dat gaat over u en mij. Het kwaad huist in ieder van ons. Klinkt cliché, maar het is wel een feit. Wie zegt geen last te hebben van het kwaad mag zich bij Maria Onbevlekt Ontvangen scharen. Maar bij mijn weten staat zij daar tot op heden een beetje alleen, liefdevol met haar Zoon in haar armen. Jezus komt ons kwaad tegemoet, zoals Hij naar de bezetene toegaat in het verhaal van vandaag. Jezus wacht niet tot de zondaar naar Hem komt. Nee, Hij vertrekt alvast, de zondige mens tegemoet. Da's goed nieuws voor ons. Wees dus waakzaam, want Hij kan er ineens staan. Dit kan Hij doen op velerlei wijzen: je aanspreken

zondag 4 door het jaar - C

Het evangelie van deze zondag vervolgt het verhaal van Jezus’ eerste prediking in Nazaret met het verslag van de boze reacties van zijn stadsgenoten. Vanwaar die hevige verontwaardiging dat ze Hem zelfs in de afgrond willen werpen? Ze storen er zich aan dat Jezus zichzelf voorstelt als de Messias, degene die de gevangenen hun vrijlating aankondigt, de zieken geneest en de armen uit het slop haalt. Ze hebben tekenen en wonderen nodig zonder echt te luisteren. Maar het is juist in dit niet-luisteren dat de profetie uitdooft. Het is geen toeval de Jezus twee episodes uit de Bijbel in herinnering brengt: het verhaal van de profeet Elia die alleen naar een arme weduwe in de buurt van Sidon werd gezonden, en het verhaal van de profeet Elisa die werd gezonden om een buitenlander, de Syriër Naäman, van een huidziekte te genezen. Zowel hij als de weduwe verwelkomde de profeten en ze werden geholpen. Ze vertrouwden de woorden van de profeet; precies het tegenovergestelde van wat de mensen uit N

zaterdag in week 3 door het jaar

Er stak een hevige storm op... verhaalt ons het evangelie vandaag. Ook al klinkt het heel cliché... wij allen hebben in ons leven met stormen te maken. Geloofstwijfel, ongeloof, tegenslag, leed, rouw,... stormen die ons vroeg of laat allen overkomen. Ze zijn in staat onze hele binnenkant overhoop te gooien. Hoe moet het verder... in Gods naam... Waarschijnlijk klinkt ook dit cliché, maar Jezus is niet minder aanwezig in deze stormen van het leven, dan op momenten dat onze levenszee schijnbaar rustig is. En net zoals de leerlingen zullen ook wij soms van mening zijn dat Jezus slaapt. In zekere zin doet Hij dat misschien ook, maar feit is: Hij is er wel. En zoals Hij het gezag heeft om de storm te luwen, zo laat Hij het schijnbaar ook toe dat het af en toe stormt. Alsof het bij het leven hoort. En inderdaad, het hoort bij het leven. Meer: we hebben het zelfs nodig. Moesten we de stormen niet nodig hebben... het zou ook niet stormen. Stormen voeden op. Ze maken ons volwassen in het ge

vrijdag in week 3 door het jaar

'Het is met het koninkrijk van God als met een mens die zaad uitstrooit op de aarde: hij slaapt en staat weer op, dag in dag uit, terwijl het zaad ontkiemt en opschiet, ook al weet hij niet hoe' , zegt Jezus ons vandaag in een gelijkenis. God is de zaaier. En dikwijls gebruikt Hij de mens om zijn zaad uit te zaaien. Wij mogen zijn instrument zijn. Het gevaar bestaat er echter in dat een mens prat gaat op wat hij doet, dat hij het zaad – inclusief de vruchten - gaat toe-eigenen. Al snel voelt die mens zich de grote weldoener die toch wel veel goeds doet in deze wereld... En ja… hij praat daar zo graag over... Dat is jammer, omdat dat veel stuk maakt. De kans bestaat er namelijk in dat je je voeling met God verliest, en hoogmoedig wordt. Je eigent je toe wat God je gaf, en speelt als zodanig een beetje god. Het liefhebben zelf verliest dan z'n schoonheid, omdat ze wordt uitgehold. Het hart, God, wordt eruit gehaald. Het liefhebben mag uiterlijk dan wel een mooie daad zijn, d

donderdag in week 3 door het jaar

Jezus zegt ons vandaag: ‘Je pakt toch geen lamp om hem onder een korenmaat te zetten of onder een bed weg te bergen? Nee, je zet hem op een standaard. Alles wat verborgen is, moet openbaar worden gemaakt, en alles wat geheim is, moet aan het licht komen.' Wat deze uitspraak niet wil zeggen is dat God met een soort zoeklamp op ons leven schijnt zodat al onze duistere kantjes publiekelijk aan het licht komen met als mogelijk gevolg: schaamte en verlegenheid. Daar gaat het duidelijk niet om. Het gaat erom dat we toelaten dat het licht van God, het licht van de Waarheid, op ons leven mag schijnen zodat alles helder wordt, en we ons in een diep toevertrouwen schenken aan Hem, om vanuit zijn barmhartigheid vergiffenis te ontvangen en te ervaren, en ons opnieuw gezonden te weten. Dat is de essentie. Dat is de bevrijding, de verlossing, die God aan ons - in Christus - niet enkel wil bewerkstelligen, maar heeft bewerkstelligd. Heeft bewerkstelligd... En wel op Goede Vrijdag en Pasen destij

Timoteüs en Titus

Als jullie een huis binnengaan, zeg dan eerst: “Vrede voor dit huis!” , zegt Jezus ons vandaag. Lieve mensen, als de Kerk tot iets geroepen is dan is het misschien wel dat: drager én uitdrager zijn van Gods Vrede. Allereerst drager. Want je kan maar uitdragen waar jezelf drager van bent. Het gaat om een vrede van het hart, een vrede in het hart, een vrede die haar wortels heeft in het bestaan van God. Het is een vrede die Hij in Christus aanbiedt en waar wij – als het goed is – ons mee verinnigen. Christus’ vrede heeft wezenlijk te maken met gemeenschap met Hem, in het diepste toevertrouwen dat de Vader in Hem je Metgezel is, je goddelijke Vriend die nooit van je zijde zal wijken, de Drager van je leven, de Behoeder van je bestaan, de Trooster van je verdriet, de Schepper van je liefde, de Ziel van je gebed. Christus' vrede is Gods aanwezigheid in u, en uw aanwezigheid in Hem. Wel, deze vrede mogen we uitdragen. En wel naar allen die God op ons levenspad brengt. Niet enkel naa

Bekering Paulus

Nadat Paulus een slag van de hamer – bij wijze van spreken – had gekregen en de stem van Christus had gehoord en herkend, stopte hij met vervolging en werd volgeling. Afstand nemen van het kwaad, de Heer herkennen en Hem volgen… dat noemt men bekering. We zijn niet Paulus, en de meesten van ons zullen niet tegen de grond gesmakt worden door God zelf om tot bekering te komen. En toch… Velen van ons hebben al momenten gekend in hun leven dat ze tegen een muur liepen, en niet zachtjes. Omstandigheden in het leven kunnen daartoe bijdragen. Gewoonlijk zijn we op die momenten heel sterk met onszelf bezig; mijn wereldje, mijn verdrietje, mijn ikje. Dit laatste maakt ons dikwijls innerlijk doof voor een mogelijk roepen van God. Ik denk dat God ons meer ‘klopjes’ geeft dan we doorgaans vermoeden. Maar we steken die klopje al snel op het leven, alsof God er niets mee te maken zou hebben. We moeten natuurlijk voorzichtig zijn. We mogen God niet te snel aanduiden als de regisseur van alle klopj

maandag in week 3 door het jaar

Vandaag zegt Jezus : 'Alle wandaden en godslasteringen, hoe erg ook, kunnen de mensen worden vergeven, maar wie lastertaal spreekt tegen de heilige Geest, krijgt in alle eeuwigheid geen vergeving, want zo iemand is schuldig aan een onuitwisbare zonde.' Een onuitwisbare zonde...  wat mag dat wel voor een zonde zijn? Het is geen bepaalde zonde zoals wij ons dat voorstellen, want in de zonde Jezus komt naar ons toe om ons te genezen en te vergeven. Het gaat hier over zondig zijn tegen de heilige Geest, zonde tegen zondevergiffenis. Het is zeggen dat je Gods vergeving niet nodig hebt. De toegang tot de hemel staat voor allen open, maar we kunnen hem dus ook weigeren door halsstarrig te blijven zeggen dat we Gods barmhartigheid niet nodig hebben...  Wat kan God nog meer doen? kris

zondag 3 door het jaar - C

Jezus rolde de boekrol op, gaf hem terug aan de dienaar en ging weer zitten; de ogen van alle aanwezigen in de synagoge waren op Hem gericht. Hij zei tegen hen: ‘Vandaag is de schrifttekst die jullie gehoord hebben in vervulling gegaan.’ Een twintigtal jaar geleden was ik enkele dagen op de heuvel van Taizé. Ik herinner me dat broeder Roger, die toen nog leefde, een korte uitleg gaf over deze woorden uit het evangelie. Ik kan hem niet woordelijk citeren, maar ik weet nog wel de essentie van wat hij zei. Hij zei namelijk dat de woorden die Jezus hier aanhaalde uit het Oude Testament volop leven krijgen in Christus, en als zodanig mogen gelezen worden als 'nieuw'. Waarom nieuw? Wel, om de eenvoudige reden dat Jezus op die moment die woorden in ons hart legt, vol van genade. Hijzelf komt in het Woord aanwezig onder en in ons. En dat is dus meer dan louter kennis nemen van een oude tekst, of een tekst herinneren die we al eens gehoord hebben. Het is op die moment Jezus ontmoeten, e

zaterdag in week 2 door het jaar

... want volgens hen had Hij zijn verstand verloren. Wie leeft in de geest van Jezus zal beslist voor velen in 'de wereld' ook z'n verstand verloren hebben. Voor 'de wereld' is het immers dikwijls niet meer dan normaal dat je die dingen nastreeft die het eigenbelang dienen. Terwijl het evangelie oproept het gemeenschappelijk belang te dienen, of nog beter gezegd: Gods belang. En het belang van God gaat niet over het bevredigen van je eigen ego, maar wel over liefde tot de naaste, tot allen. En dan hebben we het over het belichamen van Gods goedheid, over het beantwoorden aan zijn oproep tot vergeving en het werken aan verzoening, over het streven naar een eerlijk economisch systeem, over het delen met hen die minder hebben, over het respectvol omgaan met moeder aarde, over geweldloosheid, gemeenschap, verkondiging,... Wie deze weg gaat zwemt, jammer genoeg, dikwijls tegen de grote stroom in. Het vraagt moed dit vol te houden. Het vraagt nederigheid niet hoogmoedi

vrijdag in week 2 door het jaar

Jezus ging de berg op en riep al degenen bij zich op wie Hij zijn keuze had laten vallen, en ze kwamen naar Hem toe.  Het evangelie van vandaag gaat over roeping en zending. Maar wat opvalt is dat Jezus vóór Hij de leerlingen zendt hen eerst bij zich roept. Het gaat hier om een drievoudig jawoord. Samen met u wil ik dat verduidelijken. Net zoals bij de leerlingen roept Hij ieder van ons bij zich. Hij vraagt ons een stap te zetten, in beweging te komen, een keuze te maken. Hij vraagt van ons een beslissing; een besluitname voor Hem. Hij doet beroep op onze vrijheid. Deze door God aan ons gegeven vrijheid is van fundamenteel belang. Moesten we niet vrij zijn, we zouden niet kunnen kiezen, we zouden niet kunnen liefhebben. We zouden popjes zijn aan touwtjes. Nee, we zijn vrij, en juist in die vrijheid kunnen we kiezen, kunnen we onze liefde tonen, en kunnen we dus beslissen voor de Heer. Ingaan op deze 'roep', dus nog vóór de zending,  is ons eerste jawoord. Eenmaal bij Hem za

donderdag in week 2 door het jaar

Jezus week met zijn leerlingen uit naar het meer, en een grote menigte uit Galilea volgde Hem. Het moet een mooi zicht geweest zijn: Jezus die met zijn leerlingen richting meer van Galilea trok en die grote menigte die Hem volgde. Wat een dorst moet er geleefd hebben onder de mensen om Hem te willen ontmoeten, naar Hem te luisteren. a Ik denk dat het vandaag niet anders zou zijn. Neem dat Jezus plots hier in onze streken zou komen, onder fysieke gedaante: wandelend van dorp naar stad, woorden van leven sprekend, vergeving schenkend, zieken genezend. Velen zouden Hem willen zien, zijn woorden willen horen. Velen zouden Hem willen aanraken, of door Hem aangeraakt willen worden. Velen zouden alles laten vallen om naar Hem toe te gaan. Maar God heeft gewild dat Jezus niet onder die gedaante bij ons is. Zelfs na de weg die Hij moest gaan is Hij als Verrezene maar korte tijd onder de mensen geweest. Na z'n hemelvaart was het gedaan met de zichtbare Jezus. God heeft gewild dat we de we

woensdag in week 2 door het jaar

Jezus zei tegen de man met de misvormde hand: ‘Kom eens naar voren.’ Deze woorden doen me denken aan wat ikzelf ooit mocht meemaken, vele jaren geleden. Toen werkte ik als opvoeder bij meervoudig gehandicapten; jongeren die door hun mentale en lichamelijke handicap tijdens de weekdagen in een Medisch en Pedagogisch Instituut - zoals dat toen noemde - verbleven. Zij volgden overdag Bijzonder Onderwijs. Maar de woensdagnamiddag hadden ze vrij. Ze moesten niet naar school. En het was dan aan de opvoeders om deze namiddag zinvol te vullen. Bij ons werkte Ad, een gedreven opvoeder die zeer goed wist met wat hij bezig was. In de leefgroep (het was de tijdens de Kersttijd) had men een levensgrote kerststal gebouwd, met een heuse Maria, een St-Jozef, een bijna echte os van karton, een ezel, en... ja... een kindje Jezus in een houten kribbe met écht stro. Ad bracht alle jongeren van zijn leefgroep in de stal. Niet bij de stal, niet voor de stal, maar 'in' de stal. Zij mochten de herder

dinsdag in week 2 door het jaar

In de eerste lezing van vandaag uit het eerste boek Samuël lezen we over de uitverkiezing van David. Prachtig verhaal. Ik zou er één zin willen uitnemen, die helder verwoordt hoe God naar de mens kijkt: 'De mens kijkt naar het uiterlijk, maar de Heer kijkt naar het hart.' Hoe dikwijls komt het voor dat wij, mensen, anderen oordelen op hun uiterlijk, bijna zonder de vraag te stellen wie ze echt zijn. Ik denk aan bedelaars langs de kant van de weg, cafélopers, prostituees, rondhangende werklozen,... Maar het speelt zich ook af bij sollicitaties, bij het op zoek gaan naar vrienden (bv. afgaande op het uiterlijk mensen wegswipen op Tinder... vleeskeuring zeg maar). Het speelt zich zelfs af bij partnerkeuze waarbij in eerste instantie dikwijls meer belang gehecht wordt de buitenkant dan aan de binnenkant. Sociologen zullen zeggen (en er zal wel iets van aan zijn) dat dit des mensen is, maar feit is: God kijkt op een andere manier naar de mens. En gelukkig maar. Het gaat om het har

maandag in week 2 door het jaar

'Niemand verstelt een oude mantel met een lap die nog niet gekrompen is, want dan trekt de nieuwe lap de oude stof kapot en wordt de scheur nog groter. Niemand giet jonge wijn in oude leren zakken, want dan scheuren ze open en gaat de wijn verloren, net als de zakken zelf. Jonge wijn hoort in nieuwe zakken.' , zegt Jezus ons vandaag. De 'nieuwe wereld', de 'nieuwe schepping', waar wij hopelijk deel van willen uitmaken, heeft Jezus als het levend centrum van haar beleving. Dat was nieuw. Dat is nieuw. De Kerk is geroepen om van binnenuit dit nieuwe, Jezus zelf, te belichamen. In de geloofsbelijdenis bidden we: 'Ik geloof in de heilige katholieke Kerk'. Heilig, ja, dat is ze. Toch de Kerk met een hoofdletter, want Jezus is haar hart. De kerk met een kleine kerk - om het nu even zo te zeggen -  is de belichaming die dikwijls zwak en lauw is, ook soms nalatend of zelfs zondig. Doch in wezen is de Kerk heilig en het is haar roeping dat heilige te belichame

zondag 2 door het jaar - C

Het is Maria die aan Jezus zegt dat de wijn bijna op was. Prachtig. Zo is Maria, zo is zij bij ons. Meer dan wie ook kent zij onze noden. En ze doet niet anders dan deze noden kenbaar maken aan haar Zoon. Zij die Maria als hun Moeder in hun hart dragen voelen dit doorgaans haarfijn aan. Dat is ook de reden waarom zij met al hun noden dikwijls eerst naar haar gaan. Omdat ze weten en aanvoelen dat Maria hun noden bij Jezus brengt. 'Ze hebben geen wijn meer' , zegt ze tegen Jezus. In deze woorden zitten al onze noden vervat, ons lijden, onze vragen, onze twijfels, zelfs onze zonden waarmee we naar haar mogen gaan. Met dit alles gaat zij naar de Heer. Ze legt het neer in zijn schoot. Met de moederlijke bede dat Hij er zich over wilt ontfermen. Wat Hij ook doet. Daarom niet altijd zoals wij het willen. Zoals God het wilt. Zoals de liefde het vraagt. Wat dit laatste betreft blijven wij soms op onze honger zitten, omdat wij dikwijls willen dat de Heer onze problemen oplost zoals wij

zaterdag in week 1 door het jaar

Vandaag horen we Jezus zeggen: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel; Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.’ Deze uitspraak kan alleen maar ieder van ons tot diepe dankbaarheid stemmen. Niet ? Moesten enkel de rechtvaardigen (degenen dus die 'recht' varen, altijd en overal) geroepen worden... wat zou Jezus weinig volgelingen hebben. Het mooie van God is dat Hij bereid is zijn verhaal met ons te schrijven op de kromme lijnen van ons leven. Is het verhaal daarom minder ? Nee, absoluut niet. Het zal een verhaal worden van mensen die bemind worden door een God die blijft geloven in zijn kinderen, een God die ieder de moeite waard vindt om hen persoonlijk aan te spreken, waar zij op die moment zich ook bevinden op hun levenswandel of wat ze ook hebben uitgespookt in de mogelijke donkere straatjes van het leven. Het zal een verhaal zijn van een God die barmhartig kijkt naar zijn kinderen, die bij wijze van spreken niet kan verdragen dat

vrijdag in week 1 door het jaar

Vandaag horen we het verhaal van de lamme die bij Jezus werd gebracht, en wel via het dak omdat het wegens de menigte onmogelijk was via de gewone ingang bij Hem te komen. Mooi beeld overigens hoe de lamme kan rekenen op zijn broeders die alle moeite doen om hem in contact te brengen met de Heer. Vandaag wil ik graag met u nadenken over het verband tussen verlamming en zonde. De lamme uit het evangelie van vandaag wordt door Jezus genezen waarop Hij zegt: ‘Mijn kind, uw zonden zijn u vergeven.’ En verder: ‘Ik zeg u, sta op, pak uw mat en ga naar huis.’  In elk gebaar dat Jezus stelt in de evangelies zien we een dubbele betekenis. Enerzijds toont Jezus zijn goddelijkheid in de gebaren die Hij stelt. Zo geneest Hij vandaag de lamme van zijn verlamdheid om aan de Farizeeën, die Hem in vraag stelden, te tonen wie Hij was. Daarnaast schuilt er in de gebaren die Hij stelt ook altijd een meer geestelijke boodschap, waarvan het goed is ze trachten te doorgronden. Vandaag het verband tussen

donderdag in week 1 door het jaar

Jezus kreeg medelijden, stak zijn hand uit,... zo lezen we vandaag in het evangelie. We lezen dat op meerdere plaatsen: Jezus die uit medelijden bewogen een ander tegemoet treedt. Mede-lijden is een zeer diepe vorm van naastenliefde, een diepschone menselijke eigenschap. Het kan enorm deugd kan doen wanneer je deze bij een ander mag ervaren wanneer je zelf - om welke reden ook - lijdt. Het mag duidelijk zijn dat het hier niet gaat over een soort compassie van op afstand, een soort oppervlakkige welwillendheid naar de ander toe zonder veel engagement. Echt medelijden gaat over het vermogen van inleven in de ander, meegaan met de ander, en wel op zo'n wijze dat je de ander z'n leed als het ware zelf doorleeft, alsof het je eigen leed geworden is, ook al is het dat in wezen niet. Dat is meelijden; mee lijden met de ander. Het is de ander z'n leed mee dragen. Medelijden is een vorm van empathie die veel verder reikt dan wollige sympathie. Het is je door het lijden van de a

woensdag in week 1 door het jaar

Het moet fantastisch geweest zijn om te zien hoe Jezus wonderen deed, hoe Hij mensen genas van hun lichamelijke kwalen, hoe Hij vergeving schonk in Gods naam, hoe Hij de mensen onderwees, hoe Hij met zondaars omging,... Maar wat velen niet wisten, beluisteren we in de volgende zin: Vroeg in de ochtend, toen het nog helemaal donker was, stond Hij op, ging naar buiten en liep naar een eenzame plek om daar te bidden. Jezus had die momenten van gebed nodig. Los van eender welke mens wilde Hij, moest Hij, af en toe alléén kunnen zijn met de Vader. In het gebed trad Hij als het ware in het leven van de Vader, en nam de Vader Hem in zich op. Niet dat buiten die uitdrukkelijke gebedsmomenten de Vader meer verwijderd zou zijn van Jezus, maar schijnbaar zijn die expliciete momenten van gebed van fundamenteel belang. Te snel wordt er gezegd dat 'mijn gebedsleven mijn goede werken zijn'. Daar is natuurlijk iets van. Bedoeling is dat we de geest van het gebed levend houden tijdens onze bezi

dinsdag in week 1 door het jaar

Iedereen was zo verbijsterd dat ze tegen elkaar zeiden: ‘Wat is dit allemaal? Een nieuwe leer met groot gezag! Zelfs als Hij onreine geesten een bevel geeft, wordt Hij gehoorzaamd.’ Elke dag is nieuw. Gisteren was nieuw ten opzichte van eergisteren en vandaag is nieuw ten opzichte van gisteren. Het nieuwe bestaat er in dat we weer een dag gevorderd zijn in de geschiedenis van de wereld en van onszelf. Zo is het ook met het Woord uit de Schrift, bijzonder met het Nieuwe Testament. Het Oude Testament is een wordingsboek. Het is ook het Woord van God, maar het heeft zijn evolutie gekend, doorheen een lange geschiedenis, met veel loutering, in waarheid en zoeken naar die waarheid, met vallen en opstaan. Het Nieuwe Testament is de vervulling van de aloude Wet van de liefde. Het is Jezus zelf die tot ons spreekt, naar ons toekomt, ons aanraakt, zijn inwoning neemt. Wanneer we dat Nieuwe Testament lezen, en herlezen, kennen we misschien wel de passage die we lezen, maar ten opzichte van gi

maandag in week 1 door het jaar

De leerlingen laten in het evangelie een familie achter, zij laten achter wat hun door de natuur is gegeven, om Jezus te volgen en zo een nieuwe familie te beginnen, gesmeed, niet door de banden van het bloed, maar door een geestelijke verwantschap, door de verwantschap van de heilige Geest. En in wezen is dat bij ons niet anders. Ook wij zijn geroepen Hem te volgen, ons aan te sluiten bij die grote gemeenschap, zijn liefde gestalte gevend door Hem te dragen als het hart van ons bestaan. Wij, die geroepen zijn, moeten wij werkelijk alles achter laten om Hem te volgen? Alles? Misschien. Voor sommige mensen zal de roep dat van hen vragen. Voor anderen zal de roep betekenen verder doen met wat ze bezig zijn maar vanbinnen afstand nemen van al die dingen die een belemmering vormen de Heer te volgen. Voor de een is de roeping klaar en duidelijk, aanwijsbaar, heel concreet. Het is de plotse ervaring van het innerlijke besef dat God dàt van je wil, dat je die bepaalde keuze moet maken, dat

Doop van de Heer

Er klonk een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in Jou vind Ik vreugde.’ Het was de stem van de Vader die in het vuur van de Geest zijn liefde voor zijn Zoon uitzong. Jezus is niet enkel zijn geliefde Zoon, Hij vindt ook vreugde in Hem. Deze woorden mogen wij steeds opnieuw beluisteren wanneer we in de spiegel van ons eigen doopsel kijken. Want ook toen, bij ons doopsel, sprak de Vader tot ieder van ons in de liefde van zijn Geest: 'Gij zijt mijn geliefde dochter/zoon, in u vind Ik vreugde.' Bij het doopsel worden we immers opgenomen in Christus zelf. Hoe zou de Vader, die ook de Zoon bemint, dan ook niet zijn kinderen beminnen? Doorheen de Zoon bemint Hij ieder van ons, vindt Hij vreugde in ons. Laten we dagelijks drinken aan de genade ons bij het doopsel geschonken. De doop is immers een bron van levend water die niet ophoudt te vloeien. Bedoeling is dagelijks bij deze bron neer te knielen, en er van te drinken. Steeds weer opnieuw zullen we vervuld worden me

zaterdag na de Openbaring

De doper sprak: 'Een mens kan alleen ontvangen wat hem door de hemel gegeven wordt.' Johannes is een groot voorbeeld van nederigheid. Terwijl hij veel ontzag genoot, terwijl honderden of misschien wel duizenden mensen naar hem toekwamen om hem te aanhoren, om door hem gedoopt te worden, bleef hij ten dienste van datgene wat God hem vroeg. Hij was er zich dan ook ten stelligste van bewust dat een mens enkel die dingen echt goed, juist en waarachtig kan doen, wanneer ze hem door God gegeven zijn. 'Hij (Jezus) moet groter worden en ik kleiner' , zo zegt hij. Dat is heel zeker de sleutel, of het geheim, van zijn nederigheid. Het gaat niet om zijn leven dat hijzelf zou kunnen plannen en verwezenlijken. Nee, het gaat om wat God wil; God in Christus, Hij steeds groter, Johannes steeds kleiner. Ook wij zijn geroepen om Jezus steeds groter te laten worden in ons leven en wij kleiner. En dat heeft niets te maken met minderwaardigheid, ook niet met het moeten prijsgeven van e

vrijdag na de Openbaring

Jezus beval de melaatse om met niemand over zijn genezing te praten. Dit horen we bij meerdere genezingsverhalen. Op het eerste zicht kan dat merkwaardig overkomen. Juist zij zouden een prachtige getuigenis kunnen brengen over Jezus, over wie Hij was en wat Hij gedaan heeft. Maar nee, ze moesten zwijgen... De genezene van vandaag moest zich wel gaan laten zien aan de priesters, en een offer brengen voor zijn reiniging (zoals Mozes het voorgeschreven heeft), dit als getuigenis voor de mensen. Maar dan nog mocht hij er met niemand over praten. De reden tot het moeten zwijgen ligt in het feit dat Jezus zijn weg nog niet ten einde toe was gegaan. Het getuigenis zou fundamenteel onvolledig zijn geweest. De genezene zou een Messias verkondigen zonder kruis, zonder opstanding, een soort weldoener die in wezen (nog) geen verlossing had gebracht. Nee, Jezus moest eerst de weg van het kruis gaan, en voorgaan. Hij moest zijn solidariteit nog tonen met de diepst lijdende mens. Hij moest nog de d

donderdag na de Openbaring

In de eerste lezing van vandaag lezen we: Als iemand zegt: ‘Ik heb God lief,’ maar hij haat zijn broeder of zuster, is hij een leugenaar. Want iemand kan onmogelijk God, die hij nooit gezien heeft, liefhebben als hij de ander, die hij wel ziet, niet liefheeft. We hebben dan ook dit gebod van Hem gekregen: wie God liefheeft, moet ook de ander liefhebben. Klare taal. Als we beweren God lief te hebben moeten we onze naaste liefhebben. Wie de naaste niet liefheeft terwijl hij beweert dat hij God liefheeft, leeft in de leugen, weg van de waarheid. En toch is het oh zo menselijk niet altijd iedereen even graag te zien. Er kan van alles spelen binnen relaties dat dat in de hand werkt en zelfs gaande houdt. Wilt dat daarom zeggen dat we God niet graag zien? Dat kan je moeilijk zo stellen. Want dat zou willen betekenen, dat God bijna door niemand bemind wordt. Dit vraagt dus om een zekere nuance. Feit is dat wie zijn naaste niet bemint en beweert God te beminnen in een soort van leugen leef

woensdag na de Openbaring

Geloof heeft te maken met ons leven, ons dagelijks leven, op de plaats waar we wonen, met de mensen die ons gegeven zijn. Geloof en leven zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, of zo zou het moeten zijn. Bedoeling van het geloof is dat het handen en voeten krijgt in het leven van elke dag, zowel in ons expliciet gebed, alsook in de naastenliefde en zelfs tijdens het maken van de soep (wat in wezen ook naastenliefde is). Daarom gaan we vandaag in op de woorden uit de eerste Johannesbrief: 'God is liefde. Wie in de liefde blijft, blijft in God, en God blijft in hem.' Hoe in God blijven? Johannes schrijft: door in zijn liefde te blijven. God is liefde. Hij woont in ons. Zijn tegenwoordigheid in ons is enkel liefde. Wie in die liefde blijft, in zijn tegenwoordigheid dus, blijft in God, en in zijn liefde. Bedoeling is dat we ons verankeren in het bestaan van God, in zijn aanwezigheid, ons volledig schenkend aan zijn presentie in ons, aan zijn liefde. In wezen is dit een gebedshoud

dinsdag na de Openbaring

'Ieder die liefheeft is uit God geboren en kent God' , zo lezen we vandaag uit de eerste brief van Johannes. Ik zou met u vandaag willen nadenken over dat 'kennen' van God. Bij het woord 'kennen' denken wij al snel aan iets dat zich louter in ons hoofd afspeelt, een activiteit van het verstand zeg maar. Het gaat dan over opgedane kennis van iets of iemand, op de hoogte zijn, een soort waarnemend weten. Het 'kennen van God', waarover Johannes het hier heeft gaat echter over iets veel diepers. Hier gaat het over relatie; omgaan met God, verkering, Gods-ontmoeting. Het gaat hier over het leven van Jezus dat Hij in Gods genade meedeelt in onze ziel, opdat wij in Hem zouden treden zodat Hij in ons, door ons en met ons kan leven. Het 'kennen van God' gaat hier over het doorgronden van Gods liefde, het voortdurend peilen naar het steeds diepere van die liefde, een soort heilig weten dat Gods liefde het hoogste Goed is, en dit als beleving van binnen

maandag na de Openbaring

Het evangelie van vandaag eindig met: Grote groepen mensen volgden Hem, uit Galilea en de Dekapolis, uit Jeruzalem en Judea en uit het gebied aan de overkant van de Jordaan. De mensen volgden Hem omdat ze ervoeren dat Jezus een bijzonder iemand was. Velen geloofden reeds dat Hij Gods Zoon was, de beloofde Messias. Anderen moesten misschien nog een hele weg gaan om tot dit geloof te komen. Maar velen volgden Hem. Hij sprak immers woorden waar men van aanvoelde: dit is juist, dit is waarheid, het zijn woorden die innerlijk bevrijden. Hij handelde als een Man Gods, stelde tekenen die verwezen naar Gods helende aanwezigheid. En vanuit een innerlijke dorst naar waarheid en leven, volgden velen Hem. Het is goed de dorst naar de Heer levend te houden. Wie geen dorst meer heeft naar Hem, moet zich dringend vragen stellen. Dorst is een innerlijke drijfveer ons steeds te wenden naar de Heer; in een geest van diep verlangen, in een gelovig weten dat we Hem nodig hebben om ons christen zijn zowe

Openbaring van de Heer

‘Sla je ogen op, kijk om je heen: ze stromen in drommen naar je toe; je zonen komen van ver, je dochters worden op de heup gedragen.’ Met deze woorden van de profeet begint het feest van de Epifanie. De liturgie wil de mensen de weg naar de Heer tonen. Een verlangen naar universaliteit en tegelijkertijd een urgentie gaat van deze dag uit: het is het diepe verlangen van de Kerk dat de volkeren en de naties van de aarde Jezus spoedig mogen ontmoeten. In de grond van ieders hart schuilt immers een verlangen naar God. Dit verlangen doet de wijzen tot Herodes zeggen: ‘Wij hebben zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om Hem te aanbidden’ . Het zijn mannen uit verre landen, rijken, intellectuelen, die vanuit het oosten naar Israël zijn getrokken om de ‘koning’ te aanbidden die geboren is. Iedere gelovige is geroepen op uit zichzelf te treden en een reis te ondernemen. En de Kerk, die tracht af te dalen tot in de diepten van het menselijk hart, heeft in deze wijzen altijd de hele mensheid g