Posts

Posts uit juli, 2022 tonen

maandag in week 18 door het jaar

Bij het vallen van de avond kwamen de leerlingen naar Hem toe en zeiden: ‘Dit is een afgelegen plaats en het is al laat. Stuur de mensen weg, laat ze naar de dorpen gaan om eten voor zichzelf te kopen.’ Maar Jezus zei: ‘Ze hoeven niet weg, geven jullie hun maar te eten.’  Zo lezen we vandaag in het evangelie. Laat ons eerst de bezorgdheid van de leerlingen prijzen die zij hebben naar de mensen toe. Vanuit een oprechte goedheid zaten ze met het feit in dat heel deze menigte nog moest avondeten. Mooi toch. En dan dat licht vermanende, maar liefdevolle, en vooral wijze wederwoord van Jezus: 'Ze hoeven niet weg, geven jullie hun maar te eten.'  Eerst 'ze hoeven niet weg'. Wanneer mensen naar de Heer luisteren mogen we hen dat in feite nooit ontnemen. Net zoals Maria (de zus van Marta), kiezen zij die naar de Heer luisteren voor 'het beste deel' . Het luisteren naar de Heer, Hem welkom heten doorheen zijn Woord, is het begin van alles. Al het goede waartoe de me

zondag 18 door het jaar - C

Vandaag lijken de teksten pessimistisch: Waartoe dienen al de inspanningen van de mens die rijker wil worden? Zijn leven wordt hem toch afgenomen... Kan God dan niet verdragen dat wij een beetje genieten van wat we hebben? Dit zou een foute conclusie zijn. Een meer aandachtige lezing kan ons brengen tot een heilzame bezinning over wat onze echte rijkdom eigenlijk is. En dat is de bedoeling van Jezus' parabel van de dwaze rijke. De rijke lijdt aan hebzucht. Hij wil steeds meer hebben, en moet dus altijd grotere schuren bouwen. Hij is een oppotter, een verzamelaar, een hamsteraar. Herkennen wij die houding rondom ons ook niet? Of misschien wel in ons? Altijd maar werken, meer willen verdienen, meer willen hebben. Jezus is niet tegen bezit of rijkdom op zich, wel tegen de hebzucht, tegen het opstapelen van schatten die niet vruchtbaar zijn. Daar gaat het om. Het christendom ziet de dingen op aarde niet als onze eigendom, maar als de eigendom van God, die ze ons laat gebruiken. Het

zaterdag in week 17 door het jaar

Laat ons nogmaals kijken naar de eerste lezing uit de profeet Jeremia. Jeremia laat zich niet intimideren. Hij is er zich zeer goed van bewust dat wat hij verkondigt in opdracht gebeurt van de Heer. En als dat tot gevolg heeft dat daardoor zonde, ongerechtigheid en leugens aan het licht komen... dan is dat zo. Een profetie is heel vaak lichtend voor ons leven, aangenaam om te horen. Maar heel dikwijls confronteert een profetie ook, en kan ze best lastig overkomen, omdat ze ons voor een spiegel plaatst. We kunnen ons dan blind staren op het 'lastige' karakter van zo'n profetie, of we kunnen van mening zijn dat zo'n profetie enkel met veroordeling te maken heeft. Wie echter zo naar profeten kijkt blijft aan de oppervlakte. Een profetie is vooral een sterke uitnodiging om ons hart en ons gedrag fundamenteel te veranderen. 'Beter daarom uw leven en luister naar de Heer, uw God' , zegt Jeremia heel duidelijk. En daar gaat het ook over. God wil altijd het ware welzij

29 juli - Marta, Maria en Lazarus

Vandaag gedenkt de Kerk Marta, Maria en hun broer Lazarus. Zij zijn een familie en vrienden van Jezus, wier namen verschillende malen in de evangelies voorkomen. Het feit dat zij Jezus verwelkomen in hun huis maakt hen ook tot een model voor ons. Vandaag gebeurt deze verwelkoming in eerste instantie niet echt bij een fijn gebeuren. Lazarus, die ernstig ziek was, is gestorven en Jezus gaat met zijn leerlingen naar hen toe. Marta gaat Jezus tegemoet en verwelkomt Hem. 'Als U hier was geweest, Heer, zou mijn broer niet gestorven zijn' , zegt ze. Haar woorden lijken een verwijt, maar in feite zijn ze reeds een getuigenis van een diep en sterk geloof, omdat zij weet dat de tegenwoordigheid van Jezus levengevend is. Deze woorden van de zus van Lazarus brengen ons dichter bij de verwachtingen van zovele zieken, dichtbij en veraf. Zieken, die dikwijls in isolement leven. Denken we ook aan die zieken die in vele delen van de wereld geen toegang hebben tot de gezondheidszorg. Het gebe

donderdag in week 17 door het jaar

In de eerste lezing horen we hoe de Heer zich wendt tot de profeet Jeremia en hem uitnodigt naar de werkplaats van de pottenbakker te gaan opdat hij Gods woord zou begrijpen. Daar aangekomen ziet Jeremia hoe de pottenbakker de leem boetseert. En de Heer vraagt aan Jeremia of Hij niet hetzelfde kan doen met het volk. 'Immers, jullie zijn in mijn handen als klei in de handen van een pottenbakker' , zegt de Heer. Het zijn woorden die ons doen denken aan de schepping van de mens, toen God hem uit aarde vormde om hem daarna de levensadem in te blazen. Wij mogen inderdaad niet vergeten dat ieder mens uit stof gemaakt is, dat wil zeggen: gekneed met zwakheid en broosheid. Maar juist doorheen die zwakheid en die broosheid toont God zijn kracht. Hij zal namelijk wat zwak en broos is sterk maken. Net zoals de pottenbakker zal hij iedere mens vorm geven en hem zijn levensadem schenken zodat hij kan groeien naar 'Gods beeld en gelijkenis' waartoe wij allen geroepen zijn en waarna

woensdag in week 17 door het jaar

Het is met het koninkrijk van de hemel als met een schat die verborgen lag in een akker. Iemand vond hem en verborg hem opnieuw, en in zijn vreugde verkocht hij alles wat hij had en kocht die akker. Wie werkelijk van God houdt wil ten volle leven voor Hem. Hij wil alles geven om Gods liefde te kunnen beantwoorden. En, niet onbelangrijk, hij zal dit in diepe 'vreugde' doen, zoals de man uit het evangelie van vandaag i n zijn vreugde besloot alles te verkopen wat hij had om die akker te kopen. Als Kerk, als gelovige gemeenschap, zouden we misschien toch iets meer die 'vreugdevolle' mensen moeten zijn, en wel omwille van het bestaan van God, omwille van zijn aanwezigheid, zijn werkzaamheid, zijn barmhartigheid, zijn uitnodiging naar ieder van ons toe. Een vreugde geankerd is in het bestaan van God. Geen platte vreugde, geen soort smiley die bij een christen zou moeten horen. Nee, een vreugde die in de diepte door God zelf geschonken wordt. Het is de vreugde van de verrez

dinsdag in week 17 door het jaar

Laten we eens nadenken over het onkruid dat, zolang we hier op aarde rondlopen, aanwezig zal zijn. Naast de prachtige bloemen zal de wereld altijd te kampen hebben met onkruid. Enkele verzen terug in dat 13e hoofdstuk uit Matteüs stelt men voor om het onkruid weg te halen, waarop Jezus zegt: 'Laat beide samen opgroeien tot aan de oogst.' Pas met de ‘voltooiing van de wereld’, zoals het evangelie van vandaag zegt, zullen zij die hardnekkig onkruid wilden blijven 'jammeren en knarsetanden' en zullen de rechtvaardigen 'stralen als de zon' . Wat met het onkruid anno 2022? Moet het uitgeroeid worden? Weg met degenen die kwaad doen? 'Nee' zegt Jezus heel duidelijk. Moeten we dat onkruid met al haar kwalijke gevolgen dan allemaal zomaar verdragen? 'Ja' zegt Jezus, 'laat beiden samen opgroeien tot de oogst'. Dulden dus, eindeloos dulden, met het geduld van God. We moeten het onduldbare dulden en daarbij ons hart tot vrede stemmen opdat de barmh

25 juli - Jakobus

Vandaag zegt Jezus ons: 'Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, moet dienaar van de anderen zijn, en wie van jullie de eerste wil zijn, moet slaaf van de anderen zijn – zoals de Mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.' Wie leeft vanuit z'n diepste zelf (waar God van gezegd heeft dat Hij het geschapen heeft naar zijn beeld en gelijkenis) heeft zich een thuis verworven, of beter gezegd 'gekregen', in de liefde. Hij is ten diepste ‘zichzelf’. Snel gezegd. Want zo vaak leven we, en vechten we, met een oppervlakkig ik (eigenlijk is geen ik) dat zich laat leiden door allerlei narcistische trekjes in zichzelf en in de omgang naar andere toe. Door in deze oppervlakkigheid te leven maken we het onszelf aardsmoeilijk. Het put ons niet enkel uit, maar het is vooral ook een rem om niet die mensen te kunnen zijn die God voor ons droomt. Eigenlijk is het een duistere weg, een ‘doodlopend’ pad, weg van d

zondag 17 door het jaar - C

De evangelies vertellen vaak dat Jezus zich terugtrekt op eenzame plaatsen om te bidden. Het is een dagelijkse bezigheid, het zijn belangrijke momenten voor Hem. Niet zelden zien de leerlingen Hem in gebed. En ze bewonderen Hem daarom. Op een van die momenten, zo verhaalt Lucas vandaag, vraagt een van de leerlingen Hem: ‘Heer, leer ons bidden, zoals ook Johannes het zijn leerlingen geleerd heeft.’  Jezus’ gebed maakt indruk op de leerlingen en daarop vragen ze: ‘Heer, leer ons bidden’ . Ze vragen niet zomaar een gebed, maar ze vragen om te leren bidden zoals Hij bidt, met dat vertrouwen en dat geloof in de Vader dat hen zo verbaast. In feite moeten we allemaal leren bidden. En vandaag willen we met dankbaarheid denken aan al die ouders en grootouders, of wie dan ook, die ons hebben leren bidden, en die door te bidden hun geloof aan ons hebben doorgegeven. Dat is wat Jezus doet als Hij aan zijn leerlingen niet alleen de woorden van het Onzevader leert, maar ook het geloof in een God

23 juli - H. Birgitta

‘Christus leeft in mij’ , schrijft Paulus. Wat moet de man ver gevorderd zijn op z’n christelijke levenswandel om dit te kunnen zeggen. Het geheim van deze beleving van eenheid met de Heer zit ‘m wellicht in de woorden die hij daarvoor schrijft: ‘Met Christus ben ik gekruisigd’ . Hij heeft zich niet 'laten' kruisigen, ‘mét  Christus ’ is hij gekruisigd. Paulus is er zich dus van bewust dat zijn zonden door Christus op het kruis gedragen zijn, en dat hij  in Hem verlost is. Wat kan dat nu voor ons concreet betekenen? In dezelfde brief aan de Galaten, in het 5 e hoofdstuk vers 24 lezen we: ‘Wie Christus Jezus toebehoort, heeft zijn aardse natuur met alle hartstocht en begeerte aan het kruis geslagen’. Daar gaat het dus om. Bewust zijn dat alles wat je wegtrekt van de Heer, van je roeping, van de liefde,... met de Heer gekruisigd is. De Heer heeft het reeds op zich genomen. Vanuit dit bewust zijn we dan geroepen te leven als 'nieuwe mensen', in het Pasen van de Heer. F

22 juli - Maria Magdalena

Ik mag me gelukkig prijzen enkele dagen te mogen vertoeven bij de broeders in de abdij van Westvleteren. Even alles loslaten om, badend in Gods stilte, te gaan staan in je diepste dorst: je verlangen naar God. Deze innerlijke zucht uitzingen op het ritme der Getijden doet een mens vanbinnen deugd. Het doet je ziel schroomvol glimlachen van innige luister, maar tegelijk ook wenen van diep gemis. De hunker, de smacht, de dorst geeft inderdaad zaligheid; diep wetend dat Hij er is. Maar tegelijk is er de pijn; de hartzeer van ‘het niet kunnen’, de ‘tranen van het gemis’, maar ook het bewustzijn van je eigen zondigheid, als een gapend ravijn tussen Hem en u. Dit besef leert je knielen, het maakt je stil, het geeft je onderricht, het doet je ‘zien’. Zalig is het om, gedragen door deze biddende broederschap, zo voor God te mogen staan; als het ware in het hart van de Kerk. Want als deze gemeenschap, zoals er zovelen zijn, iets doen in hun ‘niets-doen’, dan is het Gods lamp brandend houden in

donderdag in week 16 door het jaar

In de eerste lezing van vandaag uit de profeet Jeremia prijst God het volk dat Hij destijds bevrijd heeft uit Egypte. Hij roemt zijn volk het omdat het gehoor gaf aan zijn leiding. Ze hielden van Me 'als mijn bruid', zo zegt Hij. Ze beleefden de blijde realiteit van 'aan Hem gewijd' te zijn. Maar halfweg de lezing slaat de sfeer van dankbaarheid al snel om om plaats te maken voor diepe droefheid. Een soort klaagpsalm: Jullie 'bezoedelden mijn bezit' , 'de hoeders van de wetten kenden Mij niet meer', ' Profeten lieten liepen achter goden aan' , 'Herders kwamen tegen Mij in opstand', ... De toenmalige priesters, waarvan je zou denken dat zij het volk zouden oproepen zich weer tot God te richten, krijgen van God het verwijt dat ze dit niet doen: 'De priesters zeiden niet: “Waar is de Heer?”' Laten we deze 'klacht' van God eens beluisteren anno 2022, hier in onze streken, gericht aan het adres: Katholieke Kerk. Wie spree

woensdag in week 16 door het jaar

Vandaag lezen we bij de profeet Jeremia: ‘Voordat Ik je vormde in de moederschoot, had Ik je al uitgekozen, voordat je de moederschoot verliet, had Ik je al aan Mij gewijd, je een profeet voor alle volken gemaakt.’  Het mag duidelijk zijn dat we niet allen geroepen zijn om op dezelfde wijze profeet te zijn zoals Jeremia, doch het geroepen zijn dat God deed aan het adres van Jeremia is niet anders dan dat Hij dat bij ons doet. Van in de moederschoot heeft Hij immers ook ons uitgekozen en ons aan Hem gewijd, om verenigd met zijn Zoon de weg te gaan die Hij voor ons droomt. Jeremia strubbelde tegen... ook dat is bij ons zeker niet anders. Heel dikwijls gaan we maar al te graag onze eigen weg. De weg van de Heer gaan is mooi maar niet vanzelfsprekend. Heel dikwijls is het een weg getekend door offer, achterlaten, misprijzen door de omgeving, woestijnervaring, enz... God weet dat en kent ons, méér dan we onszelf kennen. In zijn overgrote liefde en barmhartigheid zal Hij elke dag opnieuw

dinsdag in week 16 door het jaar

Wie is een God als U, die schuld vergeeft en aan zonde voorbijgaat? U blijft niet woedend op wie er van uw volk nog over zijn; liever toont U hun uw trouw. Opnieuw zult U zich over ons ontfermen en al onze zonden tenietdoen. Onze zonden werpt U in de diepten van de zee. Opnieuw spreekt de profeet Micha over Gods trouw aan zijn volk, ook al bewandelt de mens zijn paden niet. Dit laatste is voor God geen reden om ontrouw te worden, integendeel. Ontrouw staat niet in het woordenboek van God. Het zou immers tegen de liefde zijn. Liefde is trouw, ook wanneer de ander ontrouw is. Zo is God. Zo kijkt Hij naar ons, zo gaat Hij met ons om. Jezus is deze trouw komen belichamen. Hij heeft erover gesproken, Hij heeft het beleefd. In tal van verhalen en gelijkenissen heeft Hij verwoord hoe God de verdwaalde mens gaat opzoeken. Als een gewond schaap zal Hij het op zijn schouders nemen om het terug te brengen naar de kudde. Uitkijkend in de deur zet Hij zijn hart wijd open voor de verloren zoon om

maandag in week 16 door het jaar

‘Mijn volk, wat heb Ik je misdaan? Waarmee heb Ik je gekweld? Antwoord Mij! Ik heb je uit Egypte geleid, je bevrijd uit de slavernij. Ik zond Mozes, Aäron en Mirjam om je voor te gaan.' Zo lezen we vandaag bij de profeet Micha. Meer dan een beschuldiging is dit een klaagzang van God die niet kan berusten in het verraad van zijn volk. Alles heeft Hij gedaan om hen te bevrijden. Hij heeft hen vergezeld op hun tocht door de woestijn en hen naar het beloofde land geleid. Maar, ondanks zijn reddende aanwezigheid, wendt het volk zich af van Hem en volgt hardnekkig zijn eigen weg die verschillend is van de weg waartoe Hij uitnodigt. Daarbij komt dat de hoogmoed van de zelfbevestiging de mens blind en dwaas maakt, met alle gevolgen van dien. Dit laatste gebeurt zo vaak. God laat niet los. God is trouw. Altijd opnieuw is Hij bereid met de mens op weg te gaan. En de mens… ondankbaarheid en blind als hij is, laat God wel los, en gaat z’n eigen weg. We zien het zo vaak gebeuren. Veraf, dich

zondag 16 door het jaar - C

Afgelopen zondag stonden we in de liturgie naast de halfdode man, samen met barmhartige Samaritaan. Vandaag voert het evangelie ons naar het huis van Marta, die het heel druk heeft met de bediening en Maria die aan de voeten van de Heer komt zitten. De evangelist Lucas laat dit verhaal volgen op dat van de barmhartige Samaritaan. Het is goed beiden lezingen samen te lezen. In de twee teksten namelijk, zijn de twee dimensies van een leven volgens het evangelie samengevat: de armen liefhebben én luisteren naar het woord van God. Wat in de parabel van de barmhartige Samaritaan gebeurt, herhaalt zich: de priester en de Leviet waren zo verstrikt in hun rituelen dat ze de essentie uit het oog verloren, namelijk Gods medelijden, barmhartigheid en vriendschap met de halfdode man. Zo ook laat Marta vandaag zich meer meeslepen door haar bezigheden dan door Jezus. Ze ergert zich zelfs aan Hem: ‘Heer, kan het U niet schelen dat mijn zus mij al het werk alleen laat doen? Zeg tegen haar dat ze mij

zaterdag in week 15 door het jaar

Vandaag lezen we bij de profeet Micha: Wee hun die kwaad in de zin hebben en op hun bed boze plannen smeden. Al in het ochtendgloren brengen ze die ten uitvoer, dat ligt in hun macht. Boze plannen ten uitvoer brengen ligt dus in de macht van zij die kwaad in hun zin hebben. Laten we vandaag eens nadenken over het feit dat de mens schijnbaar van God de vrijheid heeft gekregen het kwade ten uitvoer te brengen. Terwijl God de Almachtige is, en dus toch het kwaad uit de wereld zou kunnen bannen... zo zou je kunnen denken. Veel mensen stellen zich inderdaad de vraag waarom God zoveel lijden (als gevolg van het kwaad) toelaat. Voor heel wat mensen is dat zelfs een reden om God de rug toe te keren. Het mag duidelijk zijn dat God het kwade niet wil. Hij wil niet dat er mensen toegeven aan het kwaad, zoals Hij ook niet wil dat mensen lijden onder het kwaad. Fundamenteel bij de schepping, en bij het scheppen van de mens, is het een feit dat de mens de vrijheid heeft gekregen om God lief te he

vrijdag in week 15 door het jaar

‘Barmhartigheid wil Ik, geen offers’ , zegt Jezus ons vandaag. Jezus is niet tegen het offer op zich, wanneer het kadert in een zuivere liefde tot God of medemens. Hij heeft wel kritiek wanneer het brengen van het offer een puur navolgen wordt van gemaakte wetten die haaks staan op de ware bedoeling van het brengen van het offer. Bijbels gezien is offer en liefde synoniem. Wie het offer los maakt van de liefde maakt het tot een uiterlijk gebeuren, en slaat de bal mis. Jezus toont ons het verband tussen het brengen van een offer en barmhartigheid. Wanneer je 'barmhartigheid' opzoekt in het woordenboek, krijg je: 'Barmhartigheid is de behoefte om hulp te verlenen aan mensen die in geestelijke of lichamelijke nood verkeren. Het is nauw verbonden met naastenliefde en rechtvaardigheid.' Christelijk geduid zou je dan kunnen stellen dat barmhartigheid de stap is om vanuit Jezus' aanwezigheid in jezelf naar de ander toe te gaan om hem Gods liefde aan te bieden. Het ware

donderdag in week 15 door het jaar

De Farizeeën uit Jezus' tijd hadden een heel systeem opgebouwd van honderden geboden en verboden, om - zogenaamd - God te behagen en in je in staat te stellen zijn wil te volbrengen. Met al deze geboden, gegoten in allerlei voorschriften, legden ze een zwaar juk op de schouwers van de gelovigen. Bovendien hechtten ze vooral belang aan het volbrengen van 'hun' wetten, ten koste van het ware gehoor geven aan Gods wil. En dan zegt Jezus: 'Kom allen bij Mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, Ik zal jullie rust geven. Neem mijn juk op je en leer van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.’ Jezus wil ons bevrijden van een slaafs gehoorzamen aan wetten die er in se niet toe doen, én die ons bovendien geestelijk uitputten. Hij nodigt ons uit 'zijn' juk op ons te nemen en zodoende van Hem te leren. Maar alvorens dit te doen vraagt Hij iets anders, namelijk &

woensdag in week 15 door het jaar

'Ik loof U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat U deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt gehouden, maar ze aan eenvoudige mensen hebt onthuld. Ja, Vader, zo heeft het U behaagd.' Zo horen we van Jezus vandaag. Een mens die zo vervuld is van zichzelf, van zijn eigen gelijk, die mentaal om zijn eigen ego heen draait, of die de wortel van wat goed en kwaad is kwijt is geraakt omdat hij geen oog meer heeft voor God of de liefde, zo’n mens kan moeilijk aanvoelen wat het betekent te leven als ‘kind van God’. God openbaart zichzelf, zijn aanwezigheid, zijn liefde, aan kinderen. Daarmee bedoelt Jezus in eerste instantie eenvoudige mensen, die zijn als kinderen van God, mensen waar je goedheid tegenkomt, hulpvaardigheid, eerlijkheid, vriendelijkheid, zachtheid, doorzettingsvermogen, terughoudendheid, wijsheid, inzicht. Mensen die je kunt aanspreken op voorzichtigheid, rechtvaardigheid, sterkte en matigheid. Mensen waarbij je die glimp van Gods genade bespeurt door h

dinsdag in week 15 door het jaar

Vandaag lezen we in het evangelie: Jezus maakte de steden waar bijna al zijn wonderen hadden plaatsgevonden, het verwijt dat ze niet tot inkeer waren gekomen. Er bestaat zoiets als de gave van het her-inneren. Het is door toedoen van de heilige Geest je herinneren waar God je hand nam en met je op weg ging, waar Hij je beschermde, waar Hij je leidde, waar Hij je troostte, waar Hij je bepaalde mensen zond, waar Hij zijn kruisliefde aan je toonde en leerde, waar Hij je tot inzicht bracht, waar Hij zich toonde doorheen de natuur, je ouders, je kinderen, je huisgenoten. Tijd nemen om in stil gebed je verleden te overlopen maakt je tot een dankbaar mens. Veel wat misschien vanzelfsprekend leek, lijkt vervuld geweest te zijn van Gods aanwezigheid, van zijn schepping in jouw leven. Dit innerlijk 'zien', dit her-inneren, zou, naar het woord uit het evangelie van vandaag, ons moeten aanzetten om steeds meer 'ingekeerd' te leven, in God, bewust zijnde dat Hij er was en is, die

11 juli - Benedictus, abt

Vandaag lezen we in het boek Spreuken: ‘Het is de Heer die wijsheid schenkt, zijn woorden bieden kennis en inzicht.’ Ieder mens is op een of andere manier zoekend naar de zin van zijn bestaan. En een mens voelt zich over ’t algemeen ook goed wanneer hij zin kan geven aan zijn leven. Zingeving geeft vervulling, en geeft een goed gevoel. Vraag is natuurlijk: wat is zingevend? En: wie zegt er wat de zin is van het leven? Wel, het boek Spreuken wijst ons vandaag naar de Heer: bij Hem zullen we niet enkel wijsheid vinden, maar ook kennis en inzicht. Of anders gezegd: bij God komen we te weten wat de zin is van ons bestaan. Gisteren hoorden we de lezing van de barmhartige Samaritaan. Dit verhaal leert ons onder andere dat de naaste in zijn gebrokenheid ons leven binnenkomt en het beste in ons naar boven haalt; tenminste als we dit toelaten. Want net als de priester en de leviet zouden we ons gezicht kunnen draaien en doen of er geen naaste bestaat. De Heer wilt niet het lijden van de me

zondag 15 door het jaar - C

De overweging is groot 'n deels van de hand van Vincenzo Paglia, ontleend aan 'Het Woord van God elke dag 2022', uitgegeven bij Halewijn De vraag van de wetgeleerde gaat over de zin van het leven en de verlossing: ‘Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’ Jezus antwoordt, zoals bij vele andere gelegenheden, door de verwijzen naar de Schrift. In dit geval herinnert Hij aan de kern van de wet: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.’ De wetgeleerde neemt tegenover dit antwoord een verdedigende houding aan. Hij vraagt: ‘Wie is mijn naaste?’ , waarschijnlijk om grenzen te stellen aan een liefde die zo ruim is. De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan is het paradigma van hoe in het leven staan. Jezus bevestigt het primaat van de liefde voor de armen, voor de ‘halfdoden’ die wij dagelijks ontmoeten. De weg van Jeruzalem naar Jericho staat voor de vele

zaterdag in week 14 door het jaar

Jesaja sprak tot de Heer: ‘Hier ben ik, stuur mij.’ Koning Uzzia is zojuist gestorven aan melaatsheid, de onreine ziekte bij uitstek, nadat hij in zijn arrogantie het volk had toegestaan om te offeren aan andere goden (2 Kon. 15, 9). Jesaja heeft, in tegenstelling tot deze houding van de koning, een visioen waarin de transcendentie en de absolute majesteit van God duidelijk worden. God alleen is de ‘Heilige’, aan die de profeet zijn tekortkoming erkent: de onreinheid van zijn lippen. En toch is dat voor God geen reden om niet in de menselijke geschiedenis in te grijpen. Integendeel, Hij wil de kloof tussen Hem en de mensen dichten door zijn profeet te zenden. Jesaja is zich bewust van zijn kleinheid en zijn zonde. En het is de Heer die hem roept, die hem zuivert en die hem de woorden op de lippen legt die hij aan zijn volk moet meedelen. Als de Heer hem roept deinst Jesaja niet terug. Het verhaal van Jesaja is een voorbeeld voor alle gelovigen; voor ieder van ons. Immers, wij allen

vrijdag in week 14 door het jaar

Wanneer Jezus zijn leerlingen uitzendt zegt Hij: 'Bedenk wel, Ik zend jullie als schapen onder de wolven. Wees dus scherpzinnig als een slang en argeloos als een duif.' Net zoals de leerlingen zijn ook wij door Jezus gezonden, de wereld in, om de blijde boodschap uit te dragen, en wel – zoals Hij zegt – als schapen onder wolven. Je zou dan kunnen redeneren: wij, christenen, zijn de schapen die de wereld in gezonden worden. En die wereld, dat is het rijk der wolven. Dat lijkt me te kort door de bocht, alsof al wat niet christelijk is zomaar als wolfs kan bestempeld worden. Zoals het ook niet juist is om al wat christelijk is als schaap te aanzien. Het wolfse, wat wel degelijk bestaat, zit namelijk ook in de Kerk, het zit in ieder van ons. Het is al datgene dat ons wegtrekt van de zuivere liefde, weg van de Heer. En we hebben daar allemaal – de ene al meer dan de andere - deel aan. Kijk in de spiegel van je eigen leven en stel vast. Wees waakzaam. Dat mogen we horen in de woor

donderdag in week 14 door het jaar

Jezus zegt ons vandaag : 'Om niet hebben jullie ontvangen, om niet moeten jullie geven.' Het lijkt wel of vandaag álles moet opbrengen. Zelfs vele werken van liefdadigheid zijn een business geworden. Jezus roept op tot iets geheel anders. Het leven in, en het bouwen aan, het Rijk Gods, en dit verkondigen, heeft niets met geldelijke of materiële winsten te maken. Het gaat om leven vanuit datgene wat we van God gekregen hebben - zijn liefde -, en dit uitdragen; en wel om niets. En als er geld bij komt kijken, dan zou er zo mee moeten worden omgegaan dat het Rijk Gods ermee gediend wordt, de woorden van de Heer indachtig waar Hij zegt dat we niet God én de mammon kunnen dienen. Liefde kan je niet kopen, nog te koop aanbieden. Liefde kan je enkel ontvangen, en schenken. Dan is het puur, zoals God puur is.k Een gezegende donderdag, kris

woensdag in week 14 door het jaar

'Wees blij van hart, u die de Heer zoekt' , zo zingt de psalmist vandaag. Pasen is hét feest der feesten voor christenen. Een christen is dan ook geroepen te leven als een paasmens; een leven geworteld in, en ontsproten aan, het Pasen van de Heer. Doorheen zijn sterven en verrijzen heeft Christus ons immers opgetild uit welke donkerte ook, ons deelgenoot makend aan zijn leven als Opgestane, en wel in vreugde. In Hem zijn we immers ten diepste verlost; iedere christen, maar in wezen ook ieder mens. Aan ons de taak deze paasgenade toe te laten. Want we kunnen stokken in Gods wielen steken, de trein van genade laten ontsporen. ‘Zonde’ noemt men dat. Jammer toch. De wereld zou zo’n mooie plek van leven kunnen zijn wanneer de mensheid zich zou toevertrouwen aan de paasgenade van Christus. Zelfs joden en moslims kunnen deze ‘vreugde’ beleven door God zo in zich toe te laten dat Hij verlossend werkzaam kan zijn. Een christen zal hierbij de naam van Jezus heel bewust uitspreken; ee

dinsdag in week 14 door het jaar

Jezus sprak tot zijn leerlingen: ‘De oogst is groot, maar er zijn weinig arbeiders. Vraag dus de eigenaar van de oogst of Hij arbeiders wil sturen om de oogst binnen te halen.’ De eigenaar van de oogst is God de Vader. Voordat Jezus zijn leerlingen werkelijk zal uitzenden, droeg Hij hen op te bidden voor meer arbeiders. Ook aan ons wordt gevraagd te bidden voor arbeiders binnen de Kerk. Het is immers de heilige Geest die mensen zal aanzetten te doen waartoe God hen / ons uitnodigt. Daarnaast hebben we de taak om met deze jonge mannen en vrouwen het ‘goede gesprek’ te voeren, en te blijven voeren, opdat ze zich gedragen zouden weten, bemoedigd en bijgestaan. Als Kerk, maar ook binnen onze gezinnen, en waarom ook niet in onze (katholieke) scholen, zouden we - denk ik - aan dit laatste meer aandacht aan moeten schenken. Roeping is een fundamenteel gegeven binnen het christelijk geloofsdenken. Immers, we zijn allen geroepen. Maar ook over de specifieke roeping als priesterschap, diaconaa

maandag in week 14 door het jaar

Ik zal je voorgoed tot mijn bruid maken. Ik zal je als bruid verwerven, in recht en gerechtigheid, in liefde en ontferming. Mijn vrouw zul je zijn, want Ik beloof je trouw, en jij zult de Heer toegewijd zijn. Zo lezen we vandaag bij de profeet Hosea. Wat een engagement van God uit naar de mens toe. Hij kiest ons om te huwen. Wat een eer! Wat een genade! Wat een gebeuren! Over deze zogenaamde Bijbelse huwelijksmystiek is al veel geschreven. Zelf las ik gisteren nog een prachtige commentaar op het boek 'De donkere nacht' van Johannes van het Kruis. Johannes gaat ervan uit dat God heel dikwijls 'de nacht' gebruikt om ons, mensen, tot zich te trekken en ons in zich op te nemen. De woestijn ons gegeven, en het achterlaten van onzentwegen, leiden tot (al dan niet gewaarwordende) eenheid met God. Veel mensen beluisteren dit als een 'ver-van-hun-bed-gebeuren', weggelegd voor bijna-heiligen of mystici uit een al dan niet ver verleden. En het is natuurlijk waar dat hee

zondag 14 door het jaar

Vandaag lezen we bij de profeet Jesaja: Laat allen die Jeruzalem liefhebben zich met haar verheugen en juichen om haar, laat allen die om haar treuren nu samen met haar jubelen. Aan haar vertroostende moederborst zullen jullie drinken en verzadigd worden, haar rijke, volle borsten zullen je zogen en verkwikken. Jesaja profiteert hier over het Nieuwe Jeruzalem; de levende Heer in ons midden, in ons hart, in de Kerk. Van Hem mogen wij genade ontvangen, van Gods moederborst mogen wij drinken tot we verzadigd zijn én verkwikt; verzadigd van liefde, verkwikt om te kunnen beminnen; mét en in de Heer. Voor wie vandaag de eucharistie bijwoont en ontvangt, zal deze genade, Christus zelf, tast- en zichtbaar tot zich mogen nemen. Wat een feest! Ontvang Hem vol liefde. Moge Hij je ten diepste verzadigen en verkwikken. Vanuit de eucharistie zal Hij ons zenden, zoals de tweeënzeventig uit het evangelie. Kom, laat ons niet talmen, laat ons gaan en verkondigen, in daad en woord. Laten we dragers en

zaterdag in week 13 door het jaar

‘Hoogmoed verwijdert de mens altijd van God, omdat men de barmhartigheid van de Heer vergeet en niet meer beseft dat men nood heeft aan bevrijding’ , zo schrijft Vincenzo Paglia. Ik denk dat het waar is. Het overkwam het volk van Israël. Maar het is eigen aan een profeet dat hij blijft spreken. Niettegenstaande de nee-woorden van de mens blijft een profeet in zijn zending staan. Dat lezen we bij Amos vandaag in de eerste lezing. De profeet komt met troostende en vooral zeer hoopvolle woorden. Hij omschrijft het huis van David als ‘vervallen’. Maar het zal worden ‘herbouwd’. Het land zal weer overvloedige oogsten opleveren met nieuwe wijn en vele vruchten. Of anders gezegd: Amos verkondigt een messiaanse tijd die weldra z’n aanvang zal kennen. En dan moeten we natuurlijk spreken over de komst van Christus, en alle tijden daarna. De messiaanse tijd is er een van elke dag. Want dagelijks komt Christus met Gods liefde in de harten van alle mensen, met de bedoeling dat we dragers en uitd