Posts

Posts uit november, 2022 tonen

donderdag in week 1 advent

De rots waarover het evangelie spreekt, is Christus zelf. Bedoeling en roeping is ons ‘huis’ te bouwen op Hem. Dit ‘huis’ zal niet instorten, opdat Christus het fundament zal zijn van ons bestaan. Een christen leeft in de hoop en het diepe verlangen dat hij in deze sterkte mag staan: Christus in zich dragen als dé fundering van zijn bestaan. Wat niet wil zeggen dat hij er zich niet bewust van is dat er tegen het huis niet gebeukt zal worden. Hij weet goed dat dat heel zeker wel zal zijn. Maar hij zal steeds de ondergrond, de rots, Christus, in her-innering houden, in de zin dat hij zich in Hem verankerd heeft, innig met Hem verbonden. Hij draagt de Heer als een  innerlijk fundament waarop hij in vertrouwen mag bouwen. Op Christus mag hij vertrouwen dat datgene wat tracht in te beuken niet de macht heeft zijn ziel te schaden. Oh ja, misschien wel het lichaam, en vele andere dingen. Maar niet de ziel. Want die is vervuld met de Heer, die ziel is bewoond, en wie zich toevertrouwt aan dez

Andreas

Vandaag feest. Elke apostel heeft z’n feestdag, dus ook Andreas. Andreas was een enthousiast volgeling van de Heer die, zo lezen we in het evangelie van vandaag, bereid was haven en goed achter te laten om de Heer te volgen nadat Hij hem riep. En eigenlijk is het mooi, om bij het begin van de advent, na te denken over onze eigen roeping, hoe we deze ontvangen en dragen, om vervolgens te baren doorheen ons ja-woord. Dikwijls zeggen mensen tegen elkaar: 'Je moet doen wat je voor jezelf het beste vindt, als je maar gelukkig bent'. Men zegt dit over het algemeen goed bedoeld, maar het heeft een heidens ondertoontje. Een christen zou veeleer moeten zeggen: 'Je zou moeten trachten te weten te komen wat God met je leven wil, en dát trachten te doen.' Dát is evangelie. Ja, het is de Heer die roept. We roepen niet onszelf, we roepen ook niet anderen. Het is de Heer die roept en Hij alleen. Het kan natuurlijk zijn dat Hij mensen gebruikt om anderen te roepen, maar in wezen blijf

dinsdag in week 1 advent

Vervuld van de heilige Geest begon Jezus te juichen en zei: 'Ik loof U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat U deze dingen voor wijzen en verstandigen hebt verborgen, maar ze aan eenvoudige mensen hebt onthuld. Ja, Vader, zo hebt U het gewild.' Zo lezen we vandaag in het evangelie. Jezus prijst de eenvoudigen van hart. Het zijn de armen van geest. Het zijn zij die de kunst verstaan zich in alle nederigheid te openen voor God. Toevertrouwen en overgave zijn de sleutels van hun zijn. Dit heeft - voor alle duidelijkheid - niets te maken met al of niet 'slim' zijn, theologisch geschoold of andere hogere studies. Het heeft te maken met een innerlijke houding; een houding van toewijding aan God, zich klein wetend (niet in de vernederende zin van het woord) tegenover God. Het is hij die God God laat zijn, zich bewust zijnde dat hij een penseel mag zijn van Gods liefdevolle aanwezigheid. Als we ons adventsthema (hoop) leggen op bovenstaand citaat, denk ik dat we als christe

maandag in week 1 advent

Jezus prees de centurio om zijn geloof. Vaak komen vrome joden tot bij Jezus met de vraag om bekering. Maar in dit geval een centurio, iemand die een zeer hoge officiersrang bekleedde binnen het Romeins leger. Maar wie er ook tot bij Jezus kwam, en komt ... Jezus ziet altijd de méns voor hem, los van stand, volk, of zelfs religie; de méns met zijn honger en dorst. Wie bereid is z'n eigen bevrijding uit handen te geven wordt altijd door God ontvangen. In zekere zin wacht God tot de mens de stap zet van onthechting wat eigen redding betreft. Pas dan komt er plaats voor heling. Wie z'n leven toe-eigent sluit zich af voor God. Wie zich opent, wie z'n leven uit handen geeft, wie zich toevertrouwt aan God, geeft zichzelf én God de mogelijkheid tot bevrijding en genezing. Het is duidelijk dat de centurio hoop (ons advendsthema) in zich droeg; hoop dat Jezus zijn knecht zou kunnen bevrijden van z'n hevige pijnen. Misschien hoopte hij wel dat Jezus zijn knecht volledig zou gen

zondag 1 in de advent - A

Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal meer het zwaard trekken tegen een ander volk, geen mens zal nog de wapens leren hanteren.  Zo lezen we vandaag, op deze eerste adventszondag, bij de profeet Jesaja. Spontaan gaan onze gedachten - terecht overigens - naar Oekraïne en al die andere plaatsen in de wereld waar momenteel oorlog woedt of dreigt. Wat Jesaja hier profeteert is een visioen van vrede onder alle volkeren; een droombeeld dat inderdaad werkelijkheid zou kunnen zijn wanneer elk volk en iedere regeringsleider open zou staan om de liefde van God in waarheid te ontvangen en deze ook te belichamen in het beleid dat men voert. Jammer genoeg - en het is van alle tijden - zijn er altijd mensen die zich sluiten voor deze liefde en het heft in eigen handen nemen waar vaak een pijnlijke machtswellust de overhand krijgt met intrieste gevolgen van dien. Als we spreken over 'hoop', en 'hoop doet leven' (het adventsthem

zaterdag in week 34 door het jaar

'Pas op dat jullie hart niet afgestompt raakt door de roes en de dronkenschap en de zorgen van het dagelijks leven, zodat die dag jullie overvalt, onvoorspelbaar als een val die dichtklapt. Want plotseling zal hij komen over allen die waar ook op aarde wonen.' Zo horen we Jezus vandaag zeggen tot zijn leerlingen in het licht van de wederkomst van de Heer, of het persoonlijk overlijden en het verschijnen vóór de Heer. Morgen, zondag, start de advent, als een weg naar Kerstmis waar we - liturgisch gezien - het komen van de Heer gedenken en vieren. In dat licht mogen we de woorden van bovenstaand citaat beluisteren aan ons adres vandaag. Zo zou je kunnen zeggen: 'Let er op dat tijdens de komende adventsperiode je hart niet afgestompt geraakt door de roes van dronkenschap en je dagelijkse zorgen, zodat Kerstmis niet plots voor je deur staan zonder dat je er op voorhand aandacht aan geschonken hebt. Want opeens zal het Kerstkind er zijn voor allen die waar dan ook op aarde won

vrijdag in week 34 door het jaar

Geliefde mensen, daar ik ziek ben ga ik het kort houden. Ik stel voor: ga de dag door met de woorden van de psalmist die we vandaag hoorden: 'Gelukkig wie bij U hun toevlucht zoeken, met in hun hart de wegen naar U.' De weg die we te gaan hebben moeten we niet zoeken buiten ons, hoewel heel veel van wat buiten ons is van God spreekt. Doch de weg die ieder van ons te gaan heeft is reeds in ons hart voorbereid. We moeten hem enkel gaan.  Het is donderdagavond. Kindjes liggen er in. Ik kruip ook onder de wol. Een gezegende vrijdag voor ieder van u, kris

donderdag in week 34 door het jaar

Tijdens deze laatste dagen van het liturgisch jaar spreekt Jezus ons apocalyptische woorden toe met betrekking op zijn wederkomst op het einde der dagen. Het zijn woorden die ons stil doen worden, misschien zelfs angstig maken. Stil mogen we worden, maar angst hoeft ons niet in te boezemen. Vandaag zegt Jezus ons niet: 'Wanneer dit alles op u afkomt, zoek dan dekking in het aangezicht van de komende nood, blijf zitten waar je zit, ga plat op de grond liggen, ga de kelder in, bouw je een atoomschuilkelder of iets in die geest'. Wat Hij zegt is: wanneer het heel zwaar voor u wordt: "Richt je dan op en hef je hoofd, want jullie verlossing is nabij." Terwijl velen het besterven van schrik, in spanning om wat de wereld gaat overkomen, kan de gelovige zich oprichten, ondanks oorlogsdreiging, klimaatwissel, veel onrecht waar dan ook,... Waar haalt de gelovige het vandaan om midden in het onweer met opgeheven hoofd zijn weg te gaan? Omdat hij weet van een Ander, die midden

woensdag in week 34 door het jaar

'Bedenk wel dat jullie je verdediging niet moeten voorbereiden. Want Ik zal jullie woorden van wijsheid schenken die door geen van je tegenstanders kunnen worden weerstaan of weersproken.' Onder christenen zijn er nogal wat mensen die denken dat ze met woorden, discussies, of zelfs ruzies Christus moeten verdedigen wanneer ze menen dat de Kerk nog maar eens ten onrechte kritiek heeft gekregen. Vaak heeft dat te maken met emoties, of met 'zich aangevallen' voelen. En ja hoor, zelfs met liefde; liefde voor de Heer, liefde voor de Kerk. Maar de vraag is of dit soort van verdediging de juiste weg is die we moeten bewandelen. Moeten we niet veeleer, wanneer bijvoorbeeld de Kerk tegenstand ervaart, de Heer verheerlijken in plaats van te denken Hem te moeten verdedigen vanuit ons eigen ikje. We gaan daar zo dadelijk wat dieper op in. Een andere valkuil waar we wel eens dreigen in te belanden is dat, wanneer we woorden gebruiken ter verdediging, we deze woorden ons toe eigene

dinsdag in week 34 door het jaar

Vandaag roept Jezus op niet in paniek te schieten wanneer er rondom ons allerlei schrikbarende zaken gebeuren: oorlogen, hongersnoden, epidemieën, enzomeer. Uiteraard mogen, of moeten we zelfs, hiervan wakker liggen, maar dat is nog iets anders dan in paniek schieten. Aan dit laatste heeft niemand iets, zowel jijzelf niet als je omgeving niet. Rustig en trouw blijven, is de boodschap. Je dagdagelijkse zaken blijven doen, je gebed onderhouden, opkomend voor recht, de liefde en de vrede niet verliezend. Maar paniek... nee. Je verliest dan niet enkel je eigen innerlijke vrede, maar je maakt daardoor anderen totaal overstuur door angst en wanhoop te zaaien. Meer dan ooit heeft deze tijd - waarin de winkelprijzen voor iedereen de pan uitzwieren, waar een wereldoorlog dreigt, waar de klimaatproblematiek zeer ernstig wordt - mensen nodig die in alle rust hun verantwoordelijkheid nemen; zowel in het grote als in het kleine. Onze samenleving heeft vandaag nood aan gegrond optimisme, aan bele

maandag in week 34 door het jaar

Jezus prijst de arme weduwe omdat ze alles gaf wat ze nodig had voor haar levensonderhoud, terwijl de rijken iets gaven van hun overvloed. Het mag duidelijk zijn dat Jezus de weduwe prijst in haar persoon, maar zijn prijzen gaat veel verder. Hij prijst namelijk een houding die Hem erg dierbaar is: àlles geven. Vraag is wie hier de eigenlijke rijke is. In het licht van Christus is dat ongetwijfeld de weduwe. Ze is rijk omdat ze geeft, veel geeft, alles geeft. Ze geeft zichzelf, en wel helemaal. Christus zal zich enige tijd later ook totaal geven, en wel voor ieder van ons. Met Pasen tot gevolg. En dát is nu precies wat Hij ook van ons vraagt: dat we geven, veel geven, alles geven; dat we onszelf geven, ook met Pasen tot gevolg. Wie het klaarspeelt zichzelf totaal aan Christus te schenken, zal een ongehoorde vrijheid ervaren diep in hemzelf. Hij zal niet enkel zijn ware identiteit ontdekken, maar hij zal zich opgenomen weten in Gods Drie-ene Liefde, om deze te schenken aan Kerk en wer

Christus Koning C

Het kan eigenaardig lijken dat de Kerk aan Jezus de titel "Koning" heeft willen geven, Hij die alles heeft gedaan wat Hij kon om zijn volgelingen te verhinderen Hem tot Koning uit te roepen. Maar het evangelie van vandaag over Golgotha laat er geen twijfel over bestaan: als Jezus Koning is dan is het wel op een heel speciale manier. Vreemde Koning inderdaad die, getooid met een kroon van doornen, ons samenbrengt rond een wrede troon, zijn kruis. Het is naar de lijdende, weerloze Jezus dat wij vandaag opkijken om Hem te erkennen als onze Heer en Koning. Daarbij komt natuurlijk de vraag: "Welke soort koninklijke heerschappij oefent deze Gekruisigde dan wel uit?" Jezus is een Koning die er niet op de eerste plaats op uit is zichzelf te redden. Gedurende heel zijn leven heeft Hij voortdurend tijd en aandacht geschonken aan anderen: aan zieken, aan armen, aan eenvoudigen, aan uitgestotenen. "Hij ging al weldoende rond", maar "Hij had zelf geen steen om zi

zaterdag in week 33 door het jaar

In het evangelie van vandaag horen we hoe men Jezus probeert te vangen wat zijn visie betreft over de eeuwigheid, wie met wie in de hemel zal verbonden zijn, enzomeer. In plaats van diep in henzelf plaats te maken voor het mysterie van eeuwig leven, tracht men dit gebeuren in te blikken in puur menselijke, zeer beperkte, overwegingen. Des mensen, velen houden er zich meer bezig, maar vraag of dit heilzaam is. Het eeuwig leven kunnen we niet verwoorden, laat staan bevatten. Het is iets wat ons mens-zijn ver overstijgt. Het gaat over een Al waar we best niet te veel woorden aan verspillen. Wat niet wil zeggen dat we er niet over mogen nadenken, integendeel. Het is goed ermee bezig te zijn. In zekere zin kan en zal het ons leven nu voeding geven. Maar we moeten, naar mijn mening, afstand nemen, van het ‘eeuwig leven’ te willen gieten in al te menselijke vormen. We mogen er geen concrete voorstellingen van maken. God heeft gewild dat het voor het menselijk bevattingsvermogen voorlopig ver

vrijdag in week 33 door het jaar

Jezus ging naar de tempel, waar Hij de handelaars begon weg te jagen, met de woorden: ‘Er staat geschreven: “Mijn huis moet een huis van gebed zijn,” maar jullie hebben er een rovershol van gemaakt!’ , zo lezen we vandaag. Enkele jaren geleden was ik op doorreis in Bosnië-Herzegovina. In een klein dorpje zaten we een 50-tal meter van de kerk wat brood te eten. Vanuit de velden kwam er een oude tractor aangereden. Toen deze een bocht maakte langs de kerk, vertraagde hij tot bijna stilstand. De boer op de tractor deed zijn pet af, maakt een lichte buiging richting kerk, en versnelde weer en draaide achter de kerk het de velden in. Prachtig hoe deze boer vanuit zijn dagelijkse arbeid op het veld Jezus een groet bracht. Wanneer Franciscus van Assisi (13e eeuw) met zijn broeders door bossen en velden trok, en ze zagen in de verte een kerk of kapel, knielden ze allen neer en baden: 'Wij aanbidden U, Heer Jezus Christus, hier en in al uw kerken die over heel de wereld zijn, en wij love

donderdag in week 33 door het jaar

Toen Jezus Jeruzalem voor zich zag liggen, begon Hij te huilen om de stad. Hij zei: ‘Had ook jij op deze dag maar geweten wat vrede kan brengen!' De betekenis van deze woorden is duidelijk; het had betrekking op Jeruzalem; het Romeinse leger had immers de stad bezet. Men was niet ontvankelijk voor Jezus' boodschap. En Hij weende... Jezus weende om haar verblinding. Het Jeruzalem waarover Jezus weende, gaat echter ook ons ieder van ons. Ons hart, en wij als gemeenschap, zijn het nieuwe Jeruzalem. Jezus weent over hen die het weten, maar het niet doen, over hen die 'het' gehoord hebben, maar het niet volbrengen. Ja, Hij weent over hen aan wie Hij zich heeft laten kennen, maar in de realiteit niet van Hem willen weten. Hij weent over hen die dagelijks naar zijn Woord luisteren, maar het niet volbrengen. Hij weent over hen die de eucharistie vieren en ontvangen, maar niet eucharistisch leven. Hij weent over hen die gemeenschapsleven belangrijk vinden, maar toch hun eigen

woensdag in week 33 door het jaar

Wat het evangelie van vandaag ons onder andere leert is dat we onze talenten, van God gekregen, niet zomaar mogen wegstoppen alsof ze er niet zouden zijn. Ze zijn gegeven om ze te gebruiken, om Gods Rijk ermee op te bouwen. Het zou 'zonde' zijn onze talenten niet te gebruiken. Veel moois van wat er zou kunnen gebeuren gebeurt dan niet. Denken we aan de ontplooiing van onszelf, en aan al de vruchten voor anderen die deze ontplooiing tot gevolg zou hebben. Het is daarom goed te leven in het gelovig bewustzijn dat we wel degelijk talenten in ons dragen, en dat dat een bedoeling heeft; dat God daarmee iets wil. Ieder persoonlijk draagt daarin een grote verantwoordelijkheid. Luiheid is uit den boze, bij wijze van spreken. Thomas Merton beschrijft het zo: 'Wij moeten in ons leven die keuzes maken die de treffendste eigenschappen van onze persoonlijkheid gelegenheid geven zich te ontplooien.' Ieder van ons draagt daar dus een grote verantwoordelijkheid in. Maar ook als ge

dinsdag in week 33 door het jaar

Zacheüs was een tollenaar; geen gewone maar dé hoofdtollenaar. En we weten dat de tollenaars in die tijd niet altijd even rechtdoorzee waren, verre van dat. Ze troggelden maar al te graag de gewone man en vrouw in de straat af. Zacheüs was klein van gestalte, en hij moest die Jezus toch een keer zien, hij had er al zoveel over gehoord. Dus hij klom in een boom langs de kant van de weg om wat van op afstand, een beetje vanuit de hoogte, naar die Jezus te kijken die ging langskomen. En dan ... die blik van Jezus naar de kruin van de boom, gericht naar Zacheüs. Wat een warmte, wat een liefde moet in die blik gezeten hebben. Om nog niet te spreken van Jezus' woorden: ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet Ik in jouw huis verblijven.’ Wat moeten deze woorden Zacheüs diep geraakt hebben. Want, zo lezen we: 'meteen kwam hij naar beneden en ontving Jezus vol vreugde bij zich thuis.' Wat voor een vreugde moet dat geweest zijn? Wel, het is de vreugde van het zich aang

maandag in week 33 door het jaar

De blinde bedelaar bleef naar Jezus roepen, zelfs nog luider dan voordien, nadat degenen die voorop liepen hem berispten en vroegen dat hij zou zwijgen. Degenen die voorop liepen... zo staat er. Het zijn geen echte volgelingen van Jezus. Ze lopen voor Jezus uit, denkend Hem in hart en nieren te kennen en te begrijpen. In werkelijkheid zijn het zieke fanatici, mensen die enkel zichzelf volgen, denkend de liefde te dienen. Ze hebben niet enkel een grote mond, maar trachten zelfs zij die nederig roepen de mond te snoeren. Je komt ze overal tegen, in alle tijden. Lastige, en zelfs soms gevaarlijke, medegelovigen. Want zij trekken soms mensen mee in hun oppervlakkig enthousiasme, blind als ze zijn en daardoor niet bereid zijnde de diepte in te gaan. Zij verrichten dikwijls meer kwaad dan goed. Maar ondanks hun lastigheid blijft onze blinde bedelaar roepen. Hij doet dit van binnenuit, omdat hij aanvoelt dat de Heer is wie Hij is en dat Hij in staat is te genezen. 'Jezus, Zoon van Dav

zondag 33 door het jaar - C

Stel je het volgende eens voor. Je bezoekt een mooie kathedraal. Je staat in bewondering voor de architectuur, voor de kleurrijke glasramen waardoor het zonlicht het interieur betovert en verwarmt. Je kijkt naar de frisse bloemen en je snuift de wierookgeur op die van de zondagsdienst is blijven hangen. Je gaat er bij zitten en je geniet. Dan komt een jonge man naar je toe en fluistert in je oor: 'Maak je vooral geen illusies, er komt een tijd dat er van dit gebouw niets meer zal overblijven dan enkele stenen'. Ongeveer zo begint het evangelie van vandaag. Er wordt ook nog over andere angstwekkende dingen gesproken: oorlogen, besmettelijke ziekten, hongersnoden, vervolgingen. Er wordt gesproken over haat en geweld, tot zelfs in de eigen families. Geen evangelie om echt vrolijk van te worden. De tekst geeft echter aan dat dit niet direct tekenen van het einde van de wereld hoeft te zijn. Al deze dingen zijn trouwens reeds gebeurd sinds mensenheugenis. En zij gebeurden ook in de

zaterdag in week 32 door het jaar

Jezus leert ons d.m.v. de gelijkenis die we vandaag hoorden, dat we 'altijd' moeten bidden en daarin 'niet mogen opgeven'. Altijd bidden, dag en nacht, wil niet zeggen dat we altijd gebeden moeten opzeggen. Het heeft veeleer te maken met een levenshouding, een gebedshouding: een leven leiden onder of voor Gods aanschijn, levend in het geloof dat God aanwezig is met een liefde die enkel Hij geven kan. Het gaat ook niet over een voortdurende verstandelijke beredenering wat Gods liefde betreft. Het is veeleer een zaak van het hart, een beweging van binnenuit die aan je gebeurt en waaraan je deelneemt. Het gaat over dankbaarheid, verwondering, over het staan in een 'innerlijke stroom'. Aan deze biddende houding gaat wel iets fundamenteels vooraf, namelijk het expliciete gebed. Een biddend leven zal maar biddend zijn in de mate dat wij ons expliciet gebed onderhouden. Want hoe gemakkelijk leidt ons zogenaamd biddend leven tot werken zonder bidden. Geruisloos verli

vrijdag in week 32 door het jaar

Ik houd u in deze brief geen nieuw gebod voor, maar een gebod dat ons vanaf het begin bekend is: laten we elkaar liefhebben. Zo lezen we vandaag in de eerste lezing uit de tweede brief van Johannes. Elkaar liefhebben in vele vormen van kleine goedheid … daar gaat het om. Gewoon kleine daden, met liefde gedaan, niet opvallend, maar gemeend, van harte, omwille van de ander, niet om iets terug te krijgen, en als het kan met een zekere blijheid; een innerlijke vreugde die haar wortels heeft in de opstanding van de Heer. Want daar gaat het om: de liefde van Pasen belichamen. Niet op je eentje, maar mét de Heer, innig verenigd met Hem, vanuit zijn inwoning in jezelf. Zie het niet te theoretisch, ook niet als een principe, of een goed gevonden idee. Het is ook meer dan een spiritualiteit of zelfs een navolging. Het gaat om een leven mét de Heer, een leven in Christus, vanuit een innige verkering met Hem. En zie het echt niet te groots. Kleine goedheden. Met de mensen u gegeven. Aanvoelend

donderdag in week 32 door het jaar

Vandaag zegt Jezus ons: ‘De komst van het koninkrijk van God laat zich niet aanwijzen, en men kan niet zeggen: “Kijk, hier is het!” of: “Daar is het!” Maar weet wel: het koninkrijk van God ligt binnen uw bereik.’ Het huis waar we wonen, de plek waar we werken, de plaats waar we mensen ontmoeten, de gemeenschap waartoe we behoren, de school of univ waar we studeren, onze straat, dorp of stad,... allemaal plaatsen waar Jezus tot ons komt. In die zin is het Rijk Gods voortdurend midden onder ons. Daar is Hij, bemint Hij, roept Hij op. Christus' aanwezigheid is voor onze lichamelijke ogen niet altijd zo duidelijk. Maar wie kijkt met de ogen van het geloof, met de ogen van de Geest, zal de Heer aanwezig weten. Dit ‘aanwezig weten’ zal voor de gelovige meer en meer een vanzelfsprekendheid worden in de mate dat hij zich geeft aan die aanwezigheid. Hij zal zich maar al te graag nestelen in Christus’ tegenwoordigheid, opdat hij gelovig weet dat Christus de bron is van zijn liefhebben, en

9 nov - basiliek Lateranen

Vandaag vieren we dus het kerkwijdingsfeest van de Lateraanse basiliek. De Sint-Jan van Lateranen is een van de vier grootbasilieken in Rome. Ze is de kathedrale kerk van het bisdom Rome en herbergt de zetel van de bisschop van Rome, de paus. Het is de oudste en in rang meest vooraanstaande van de vier pauselijke basilieken, en wordt daarom ook wel aartsbasiliek genoemd, of moeder van alle kerken. Het is een vijfschepige, 130 meter lange, basiliek, gewijd aan Christus de Verlosser en de beide Sint-Jannen: de heilige Johannes de Doper en Johannes de Evangelist. Als je in de buurt bent, zeker eens gaan kijken. Zeer imposant gebouw. En net zoals de Sint-Jan van Lateranen in Rome zijn er wereldwijd doorheen de geschiedenis tal van basilieken en kathedralen gebouwd. Allemaal ter ere van God, en - laat ons hopen - als plaatsen van samenkomst, bezinning en godsontmoeting voor de gelovigen. Allemaal mooi en waardevol. En toch, wanneer Jezus het over de tempel had, had Hij het in de diepte ni

dinsdag in week 32 door het jaar

De eerste lezing van vandaag, uit de brief van Paulus aan Titus, roept ons op warme gezinnen te zijn, liefdevolle gemeenschappen, zonder al te veel trallala, maar met een gezond boerenverstand, elkaar beminnend zoals God ieder van ons bemint. Er staan heel wat woorden en uitdrukkingen in deze lezing waar we heel ons leven verder mee kunnen; wegwijzers die ons leiden naar de eenvoud van het evangelie: oproep tot soberheid en waardigheid, het belang van gezond geloven, aansporing om liefdevol en vriendelijk met elkaar om te gaan, en dit volhardend, ingetogen, niet kwaadsprekend, goede raad gevend, het goede voorbeeld tonend. Niet teveel alcohol drinken, rechtvaardig zijn, kuisen (geldt ook voor mannen) en kuis zijn (geldt tevens ook voor mannen). Kortom, één grote oproep om vroom te leven. Dit alles in het blijde besef van het geluk waarop wij hopen, namelijk ooit voor het aangezicht van de Allerhoogste te mogen staan met maar één cadeau: liefde. Laat ons dicht bij de Heer blijven, ver

maandag in week 32 door het jaar

De leerlingen vroegen aan de Heer: 'Geef ons meer geloof'. Meer geloof... Kun je dan een beetje geloven, meer of minder? Schijnbaar dus wel. Elders zegt Jezus: 'Jullie kleingelovigen...'. Kleingelovig is hij die wel gelooft, maar aan zijn geloof eigen grenzen stelt. Hij wil wel meegaan in het verhaal van Jezus, Hij wil Jezus wel als Vriend in zijn hart dragen, maar altijd en overal doen wat het evangelie vraagt... Nee, da's teveel gevraagd. Eigen grenzen dus. Je zou zo iemand ook een gelegenheidsgelovige kunnen noemen, of zoiets. Wat is een gelovige dan wel? Een gelovige is iemand die zich ten volle geeft aan de Heer, en die bereid is de weg te gaan die de Heer met hem wil gaan. In het evangelie van vandaag gaat het over vergeven. Jezus is heel duidelijk: altijd vergeven, punt. Niet enkel in sommige gevallen, binnen je zelfgemaakte grenzen. Nee altijd, en iedereen. We weten zelf maar al te goed hoe moeilijk het is om altijd en overal en iedereen met het hart - g

zondag 32 door het jaar - C

De sadduceeën geloven niet in de opstanding, het zijn 'realistische' en 'materiële' mensen die uiteindelijk alleen geloven in wat zij zien. Zij menen alles te kunnen verifiëren en kaderen. Deze mensen lezen het leven met de ogen van de wet. Zij ontkennen de opstanding, want zij menen dat de dood het einde van alles is, en zij menen dat dit gemakkelijk kan worden aangetoond. Niet geloven in de opstanding betekent niet geloven in de hoop, maar leven in de berusting dat er niets kan veranderen. Hoe vaak wordt die idee van onmogelijkheid ook niet onze wet? De sadduceeën geloven in de wet, maar ze weten niet hoe ze naar het leven moeten kijken. Hoeveel berusting heerst er in onze wereld? Kan je tegenover zoveel kwaad blijven geloven in het goede, in het leven, in de toekomst? Weigeren om te veranderen, en ons dus neerleggen bij hoe we zijn, is een praktische manier om de opstanding te ontkennen. Het is ontkennen dat een ander leven mogelijk is. Maar in Jezus' antwoord

zaterdag in week 31 door het jaar

Vandaag zegt Jezus: 'Jullie kunnen niet God dienen én de mammon.' Goed én kwaad zijn in de wereld aanwezig; rondom ons maar tevens in ons. Beiden trekken ons aan. Het goede trekt ons aan omdat we  - als gelovigen - daarin Gods aanwezigheid zien. In het goede weten we ons uitgenodigd door Hem. En daar we Hem beminnen, willen we daar graag op ingaan. Maar ook het kwade lokt; zeker als er geld mee gemoeid is. En soms kan het deugd daar ‘ja’ op te zeggen. Het maakt het leven 'aangenaam', tenminste in zekere zin. Want als we eerlijk zijn weten we dat ingaan op wat kwaad is, ons van God verwijdert. Door 'ja' te zeggen op het kwaad schaden we immers onze relatie met Hem, en schaden we dus onze mogelijkheid vanuit Hem lief te hebben, schaden we onze roeping, schaden we ons gehoor geven aan, we schaden ons diepste zelf, en uiteindelijk schaden we ook Gods Rijk. Jezus is duidelijk: Je kunt niet voor beiden kiezen. Het gaat om Hem, of de mammom. Voor Hem kiezen, is kieze

vrijdag in week 31 door het jaar

Ik heb u al vaak gezegd, en zeg nu zelfs met tranen in mijn ogen: Velen leven als vijand van het kruis van Christus en gaan hun ondergang tegemoet. Hun god is hun buik, hun eer is schaamteloosheid en hun aandacht is alleen gericht op aardse zaken.  Zo lezen we bij Paulus vandaag. Onlangs zat ik op de trein naar Gent. 's Morgens vroeg is het gewoonlijk erg stil op de trein, maar die ochtend zaten er in de wagon waar ik zat vier dames in een hevig gesprek met elkaar verwikkeld. Enfin... een gesprek was het niet echt. De ene vertelde iets wat zij had meegemaakt met betrekking op haar kinderen, waarop de ander inpikte; niet zozeer ingaand op wat de eerste zei, maar ze vertelde iets wat ook zij had meegemaakt met haar klein mannen, en een tikkeltje straffer dan het eerste verhaal. Toen een derde dame het woord nam gebeurde net hetzelfde. Zij ging niet in op wat de andere dames vertelden, maar zei meteen iets over haar eigen kinderen en wat zij met hen moet doormaken. De vierde dame die

donderdag in week 31 door het jaar

Alle tollenaars en zondaars kwamen Jezus opzoeken om naar Hem te luisteren. Maar zowel de farizeeën als de schriftgeleerden zeiden morrend tegen elkaar: ‘Die man ontvangt zondaars en eet met hen.’  Waar geen rechtgeaarde gelovige mee zou zijn omgegaan, en volgens de Wet zelfs niet mee mocht omgaan, daar ging Jezus wel mee om. Hij at en dronk zelfs met hen. Hij liet zich met hen in. En daarvoor, om dat gedrag te wettigen, om God ingang te doen vinden, vertelde Jezus de gelijkenis over het verloren schaap. Eerst misschien even dit: Ik denk dat wij ons vaak te snel rekenen bij de negenennegentig andere schapen die netjes bij de kudde zijn gebleven, bij hun herder. Maar laten we ons eens vereenzelvigen met dat verloren schaap. Want, het is gewoon een feit: wij zijn dikwijls het schaap dat binnenin de weg kwijt is. Voor de buitenwereld horen we dan misschien netjes bij de kudde, diep vanbinnen geraken we soms verdwaald, zijn we hulpeloos; we geraken het kompas kwijt, of naar het evangelie

Allerzielen

Wanneer ik met onze mensen praat in het woonzorgcentrum dan uiten zij dikwijls hun verdriet vanwege het overlijden van iemand die hen dierbaar was: hun partner, soms hun kind, een zus, broer, vriend, vriendin. Men mist hen. En de mogelijke tranen die dan vloeien zijn mooi; het zijn immers tranen van liefde. Want men zag die persoon graag. En scheiden doet lijden. Maar in de diepte is het een mooi verdriet, getekend door een innige liefde. Uiteraard luister ik op de eerste plaats naar hun gemis, naar hun verdriet, en tracht doorheen het luisteren en de nabijheid hen te ontvangen als persoon mét hun verdriet. Het gebeurt dat ik met hen verder in gesprek ga, in de zin van: het gemis van die persoon - met het gepaard gaande verdriet - is een feit. Maar dat hoeft niet te betekenen dat je die persoon 'kwijt' bent. Ik zou zelfs zeggen: integendeel. Vanuit de hemel zijn ze ons eigenlijk intiemer nabij dan toen ze nog bij ons waren. We mogen en kunnen zeer diepgaande vriendschap beleve

Allerheiligen

Vandaag, op Allerheiligen, horen we de bekende acht zaligheden uitspreken door Jezus tijdens zijn zogenaamde bergrede. De Nieuwe Bijbelvertaling uit 2004 hertaalde het woord 'zalig' door 'gelukkig'. De NBV21, die vorig jaar is uitgekomen, volgt deze hertaling. Er zijn mensen die het daar lastig mee hebben. Voor hen heeft het woordje 'zalig' iets transcendents wat men in het woord 'gelukkig' mist. Ik moet eerlijk toegeven dat ik zelf ook die redenering lang gevolgd heb. Maar door deze verzen te blijven herlezen in de 'nieuwe vertaling', moet ik zeggen dat het woord 'gelukkig' meer en meer diepgang vindt in mezelf. Bestaat het ware en diepe 'geluk' van de mens er immers niet in Gods liefde te zijn op aarde? Wie dit laatste klaarspeelt is 'zalig', maar tevens 'gelukkig'; een geluk dat z'n wortels vindt in God zelf. In het woord 'gelukkig' horen we ook het woord 'gelukt'. Wie beantwoordt aan de z