zondag 33 door het jaar - C

Stel je het volgende eens voor. Je bezoekt een mooie kathedraal. Je staat in bewondering voor de architectuur, voor de kleurrijke glasramen waardoor het zonlicht het interieur betovert en verwarmt. Je kijkt naar de frisse bloemen en je snuift de wierookgeur op die van de zondagsdienst is blijven hangen. Je gaat er bij zitten en je geniet. Dan komt een jonge man naar je toe en fluistert in je oor: 'Maak je vooral geen illusies, er komt een tijd dat er van dit gebouw niets meer zal overblijven dan enkele stenen'. Ongeveer zo begint het evangelie van vandaag.

Er wordt ook nog over andere angstwekkende dingen gesproken: oorlogen, besmettelijke ziekten, hongersnoden, vervolgingen. Er wordt gesproken over haat en geweld, tot zelfs in de eigen families. Geen evangelie om echt vrolijk van te worden.

De tekst geeft echter aan dat dit niet direct tekenen van het einde van de wereld hoeft te zijn. Al deze dingen zijn trouwens reeds gebeurd sinds mensenheugenis. En zij gebeurden ook in de tijd dat dit evangelie geschreven werd. De tempel werd verwoest, de leerlingen moesten vervolgingen en doodstraf ondergaan. Horen en zien wij nu niet dezelfde angstaanjagende gebeurtenissen zoals oorlog en geweld, aardbevingen, droogteperioden, pandemieën,...

Zogenaamde profeten kondigen ook vandaag het einde van de wereld aan. Maar laat je niet door hen misleiden, zo waarschuwt het evangelie.

Jezus had zeker ook niet de bedoeling zijn volgelingen angstig te maken. Hij wilde hen, en daarmee ook ons, eerder bemoedigen: geen haar van je hoofd zal verloren gaan. Je hoeft niet bang te zijn, het komt er alleen op aan getuigenis te geven.

Welke getuigenis moeten wij, christenen, geven in deze bedreigde wereld? Wat staat ons te doen als wij schrikaanjagende dingen zien gebeuren? Op de eerste plaats moeten wij proberen moedig deze spanningen te dragen, zowel het dreigend onheil in de wereld als de huidige crisis in de Kerk. We mogen ons zeker niet in een glazen kastje terugtrekken of de Kerk de rug toekeren. Het is zelfs niet menselijk, zeker niet christelijk als wij de wagen maar naar de afgrond laten rollen en egoïstisch gaan denken. Willen wij iets doen voor een betere wereld dan moeten wij midden in de spanningen van de wereld blijven staan.

Als gelovigen kunnen wij ons vastklampen aan de beloften van de Heer en op onze plaats kleine stappen van gerechtigheid zetten. Ons geloof zegt ons dat God mensen nodig heeft. Hij verwacht mijn inzet om op te komen tegen elk onrecht en wegen te zoeken naar vrede, gerechtigheid en zorg voor de schepping.

Dit alles, zegt Jezus, zal uitlopen op het geven van getuigenis. Wij moeten in deze wereld de hoop en de zekerheid levendig houden dat God het nooit opgeeft. Hij draagt zorg voor ons zodat zelfs geen haar van ons hoofd zal gekrenkt worden. Ook als de feiten schijnbaar deze beloften tegenspreken, blijven wij nog geloven, zoals de psalmist zegt: "Ook al zou Hij mij doden, ik blijf op Hem vertrouwen." In de grootste nood van de ballingschap verkondigde Jesaja aan heel het volk van Israël deze godsspraak van de Heer: "Wees niet bevreesd, want Ik heb u verlost, u geroepen bij uw naam, gij zijt van Mij. Trekt gij door water, Ik ben bij u. Gaat gij door rivieren, zij overspoelen u niet. Want Ik ben Jahweh, uw Redder. Gij zijt kostbaar in mijn ogen, zo waardevol, Ik heb u lief. Wees niet bevreesd want Ik ben bij u." Mochten wij aan deze ontredderde wereld maar een beetje van deze blijde boodschap verkondigen, dat zou voor haar heilzaam zijn. Wij staan niet aan het einde van de wereld, als de wereld zich maar keert naar haar God.

Als je nog eens een mooie kerk bezoekt en ze bewondert, denk eraan dat ook gij een bouwsteen zijt van de levende Kerk. Door ons wil God een stad van vrede opbouwen.

Bron: Preken.be

Een vredevolle zondag,

kris

Reacties

Een reactie posten