Posts

Posts uit februari, 2024 tonen

maandag in week 2 van de veertigdagentijd

GENADEVOL BEROUW (Bij Dan 9, 4b-10) Heer, grote en geduchte God, die zijn beloften nakomt en trouw is aan wie Hem liefhebben en doen wat Hij gebiedt, wij hebben gezondigd en ons misdragen. Wij zijn slecht en opstandig geweest, wij zijn van uw geboden en regels afgeweken en wij hebben niet geluisterd naar uw dienaren, de profeten, die in uw naam tot onze koningen, onze vorsten, onze oudsten en tot het hele volk gesproken hebben. Uit de eerste lezing van vandaag. Naar aanleiding van de eerste lezing van vandaag, waar Daniël in naam van het volk vergeving vraagt aan de Heer, wil ik met u wat dieper nadenken over het bewust worden – of zijn – van onze schuld jegens God en wat we daarmee kunnen doen. Vaak wordt het bewust-zijn van schuld gezien als een act van de mens die oprecht spijt heeft van gedane zonde. Klinkt goed, maar er zit een adder onder het gras. Als wij ons al bewust worden van zondigheid is dit een gevolg van het tikken van God op ons geweten. Anders gezegd: schuldgevoel i

zondag 2 in de veertigdagentijd - B

VANUIT HET LICHT TERUG DE BERG AF (Bij Mc 9, 2-10) Vandaag horen we het zogenaamde evangelie van de gedaanteverandering, of de verheerlijking van Jezus op de berg Tabor. Een pareltje van een evangelie! Een voorafbeelding, zou je kunnen zeggen, van wat we met Pasen gaan horen, vieren en beleven. We horen dat de leerlingen die bij dit gebeuren aanwezig waren (Petrus, Jakobus en Johannes) er duidelijk deugd aan hadden, ook al leefde er in hun hart een zekere angst. Je zou voor minder. Wat ze meemaakten, wat ze zagen, was ook niet alledaags. Hoe dan ook, ze stelden Jezus voor om tenten op te slaan, wat er op wees dat ze in die toestand wilden blijven. Maar niets van dat. Gedaan met het lichtend visioen. Geen tenten. Terug de berg af. Terug naar het gewone leven. Ik denk dat velen van ons dergelijke momenten van 'licht' in hun leven gekend hebben. Sommigen misschien meerdere momenten, anderen misschien één moment. Sommigen misschien ook niet. Maar velen van ons - tenminste ik hoo

zaterdag in week 1 van de veertigdagentijd

JE VIJAND LIEFHEBBEN (Bij Mt 5, 43-48) ‘Heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen; alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel.’ Woorden van Jezus vandaag. Onze vijanden zijn niet enkel zij die wij mogelijk haten, of zij die mogelijk ons haten. Het gaat - min of meer - om ál die mensen die in hun houding naar ons toe lastig zijn. Of beter gezegd: lastig overkomen. Ze beuken in tegen onze wijze van zijn, onze manier van liefhebben. Ze passen niet in ons plaatje. Eigenlijk zijn we ze vaak liever kwijt dan rijk. In de intentie willen we hen misschien graag zien, maar het lukt ons niet, vaak klein als we zijn in het liefhebben. De ander beminnen terwijl hij of zij naar ons gevoel ons het leven lastig maakt, is dan ook verre van evident. Laat je niets wijsmaken. Liefde is dan ook niet evident. Met de oproep 'je vijand lief te hebben' legt Jezus de lat wel zéér hoog. Wat kan Hij bij momenten toch veeleisend zijn. Niet? En vooral ook storend. En

vrijdag in week 1 van de veertigdagentijd

VERZOENING EN HERENIGING (Bij Mt 5, 20-26) Het evangelie van vandaag raakt het hart aan van de veertigdagentijd, namelijk 'verzoening'. Verzoening met de medemens, verzoening met God. Etymologisch gezien komt het woord 'verzoening' van het Latijnse woord 're', wat 'opnieuw' betekent, en 'concilare', wat 'vriendschappelijk maken' betekent. Het is de handeling waarbij twee mensen, of groepen, weer vriendschappelijk worden na een meningsverschil of één of andere vorm van gebrokenheid. Wanneer we zoeken naar voorbeelden vinden we dit wel: rondom ons en hopelijk ook in ons eigen leven. Het ligt al moeilijker wat God betreft, omdat ons gebrek aan nederigheid vaak in de weg staat om te zien of er überhaut iets gebroken of gekwetst is in onze relatie met God. Nochthans is het goed om ons hiervan bewust te zijn, zowel wat de gebrokenheid tussen mensen betreft alsook de gebrokenheid tussen mens en God. Als we ons hiervan gelovig bewust zijn, kunne

22 febr - Petrus' Stoel

GEBED VOOR DE PAUS (Bij het feest van Sint-Petrus' Stoel) Vandaag is een feestdag met een nogal eigenaardige naam: 'De Stoel van Sint-Pieter'. Hoe verdient de stoel van een apostel een heilige dag? Laten we eerst eens naar het object zelf kijken. De Stoel van Sint-Pieter is een relikwie dat helemaal achterin de Sint-Pietersbasiliek in Vaticaanstad wordt bewaard. Het is een eenvoudige houten relikwietroon die volgens de traditie door Sint-Pieter zelf werd gebruikt toen hij de vroege christenen in Rome leidde. De stoel is nu ingesloten in een gebeeldhouwde, verguld bronzen sierstoel ontworpen door Gian Lorenzo Bernini, die hij tussen 1647 en 1653 voltooide. In 2012 beschreef paus Benedictus XVI de stoel als ‘ een symbool van de bijzondere missie van Petrus en zijn opvolgers die de kudde van Christus hoedt en samenhoudt verenigd in geloof en naastenliefde '. De stoel staat uiteraard maar een paar meter verwijderd van het Sint-Pietersgraf. De houten troonstoel was een ges

woensdag in week 1 van de veertigdagentijd

GELUKZALIGE SCHULD (Bij ps 51) Het offer voor God is een gebroken geest;  een gebroken en verbrijzeld hart  zult U, God, niet verachten. Zo bidden we vandaag in psalm 51. Jezus had een grote liefde voor zondaars. Uiteraard niet omdat Hij de zonde beminde, maar wél de zondaars. Voor hen was Hij immers gekomen, niet voor de ‘gezonden’. Zoals de vader uit de parabel van de verloren zoon speurt Hij elke dag opnieuw de horizon af om te kijken of er zondaars ’terugkomen’. Hij zou, net zoals in het verhaal, naar hen toesnellen, hen omhelzen, hen ontvangen, én er zelfs een feest voor geven. Zondaars die hun zonde voor God niet verdoezelen, die hun zwakheden onder ogen willen zien … aan zulke zondaars kan God geen weerstand bieden. Hij zal áltijd vergeven en optillen. In deze paaservaring – zoals André Louf dat noemt – zal hij de levende werkelijkheid van God ervaren, namelijk een God die liefheeft en die zijn barmhartig hart altijd voor iedereen zal openen. Méér zelfs: Hij komt met zijn bar

dinsdag in week 1 van de veertigdagentijd

HET WOORD ... VOL VAN GENADE (Bij Jes 55, 10-11) Vandaag die krachtige woorden uit de profeet Jesaja: ‘Zoals regen of sneeuw neerdaalt uit de hemel en daarheen niet terugkeert zonder eerst de aarde te doordrenken, haar te bevruchten en te laten gedijen, zodat er zaad is om te zaaien en brood om te eten -zo geldt dit ook voor het woord dat voortkomt uit mijn mond: het keert niet vruchteloos naar Mij terug, niet zonder eerst te doen wat Ik wil en te volbrengen wat Ik gebied.' Het Woord - ons dagelijks gegeven door de liturgie, of gewoon door persoonlijk Schriftlezing - heeft niet de bedoeling dat we het lezen als een mooie tekst waar we in stilte diep van genieten maar er verder niets mee doen. Het Woord draagt een genade in zich en God wil niet liever dan dat deze genade werkzaam is in ons persoonlijk leven, én in het leven van de Kerk. De genade die in het Woord schuilgaat kan zeer verschillend werkzaam zijn naargelang de persoon die ze krijgt. Zo kan de genade erin bestaan dat

maandag in de eerste week van de veertigdagentijd

NIET NAAST DE LIEFDE MAAR NAASTENTLIEFDE (Bij Mt 25, 31-46) Het evangelie van vandaag is duidelijk: christen zijn betekent je ontfermen over je naaste. Als we dit verwaarlozen moeten we ons de vraag stellen waar we als zogenaamde christenen mee bezig zijn. Want het is toch waar: christen zijn vraagt – naast het gebed en tijd voor bezinning – een zéér concrete beleving van naastenliefde, met een bijzóndere genegenheid voor wie arm is, zwak of broos. Als we als christenen vergaderen om ons te buigen hoe het er aan toe gaat in onze gemeenschap gaat het vaak over organisatorische structuren, de pijnpunten inzake tekort aan priesters, de parochies die boven onze hoofden afgeschaft of vergroot worden ... Maar welke parochievergadering, of gemeenschapsgesprek, begint met de vraag: wie zijn onze eenzamen op de parochie? Waar wonen de zieken uit onze buurt? Wie is of voelt er zich uitgesloten in onze directe omgeving? Waar zijn onze jongeren? Zijn we bereid hen op te zoeken? Natuurlijk vraag

Eerste zondag van de veertigdagentijd - B

LEVEN ONDER DE BOOG VAN HET VERBOND Onderstaand woordje is van aartsbisschop Vincenzo Paglia Woensdag hebben we de tocht van de veertigdagentijd aangevangen naar de opstanding van Pasen, de centrale gebeurtenis van ons geloof die gaat over de redding van de hele wereld. Het is geen toeval dat de tekst uit Genesis die ons vandaag wordt voorgesteld over de héle mensheid gaat. De auteur vertelt dat er na de zondvloed een regenboog verscheen die een brug vormde tussen hemel en aarde. En God geeft er zelf zijn interpretatie aan: 'Dit zal voor alle komende generaties het teken zijn van het verbond tussen Mij en jullie en alle levende wezens bij jullie' . God zet de kleurrijke boog aan de hemel als een teken voor zichzelf, om geen enkel volk op aarde te vergeten. We zijn hier nog in de tijd van vóór Israëls uitverkiezing - die boog is een universeel teken geworden. Moge deze veertigdagentijd voor ons allemaal zijn wat de regenboog is voor de Heer: een tijd om ons te herinneren aan o

zaterdag na aswoensdag

KYRIE ELEISON (Bij Lc 5, 22-37) Dat Jezus kiest om in te gaan op de uitnodiging van Levi om bij hem thuis te gast te zijn, zegt álles over hoe God met de zondaar omgaat. God heeft namelijk een bijzondere liefde en genegenheid voor de zondaar. Niet voor de zonde! Wel voor de zondaar. En dit heeft natuurlijk alles te maken met het feit dat God het beste voorheeft met de mens. En 'het beste' in de ogen van God is, dat de mens ten diepste gelukkig is. En gelukkig is hij of zij die beantwoordt aan de droom van God voor de mens. Hieraan gehoor geven is het beste wat een mens kan overkomen. Wanneer iemand afdwaalt van deze weg, om welke reden ook, zal God alles op alles zetten deze mens terug 'tot de rede van het hart' te brengen. En zo dus ook bij de zondaar. Hij kijkt naar hem uit, zal hem opzoeken, zal met hem maaltijd houden, zal hem dragen en begeleiden naar het hart van het leven. Dat noemt men liefde. Dat noemt men barmhartigheid. Zo is God. En voor alle duidelijkheid

vrijdag na aswoensdag

MIJN LICHAAM VOOR U GEGEVEN (Bij Jes 58, 6-7) Is dit niet het vasten dat Ik verkies: misdadige ketenen losmaken, de banden van het juk ontbinden, de verdrukten bevrijden, en ieder juk breken? Is het niet: je brood delen met de hongerige, onderdak bieden aan armen zonder huis, iemand kleden die naakt is, je bekommeren om je medemensen? In geen mis te verstane woorden spreekt Jesaja over het vasten waar het voor God om te doen is, namelijk: je bekommeren om je medemens. Da's heldere taal. Heel vaak denken wij - wanneer we over vasten spreken - aan een wijze van leven waar we gedurende een bepaalde tijd een zekere soberheid aan de dag leggen, of onze eetgewoonten aanpassen, of meer en intenser gaan bidden, ... Dingen die in wezen goed zijn. Jesaja ontkent dit ook niet. Ze zijn bijzonder heilzaam wat betreft onze relatie met God én medemens. Maar in wezen gaat het bij vasten om een verandering van het hart, een be-kering zeg maar. Namelijk een (nieuw) leven gaan leiden gericht op de

donderdag na aswoensdag

KIEZEN VOOR HET LEVEN (Bij Deut 30, 15-20) Als u God de rug toekeert en weigert te luisteren, als u zich ertoe laat verleiden neer te knielen voor andere goden en die te vereren, dan zeg ik u op voorhand dat u te gronde zult gaan. (…) U staat voor de keuze tussen leven en dood, tussen zegen en vloek. Kies voor het leven, voor uw eigen toekomst en die van uw nakomelingen, door de Heer, uw God, lief te hebben, Hem te gehoorzamen en Hem toegedaan te blijven. Zo beluisteren we vandaag Mozes in het boek Deuteronomium. De Heer in jezelf niet toelaten leidt vaak tot het neerknielen voor andere goden. Dit zien we in de grote wereld rondom ons, dit zien we in ons zelf. Of beter gezegd: we zien dit vaak dééls, doorgaans niet niet ten volle. Heel dikwijls is het duidelijk dat we afgoden vereren; het is als het ware zichtbaar in ons leven. Ik denk aan de afgod van de sport. Uiteraard is er niets verkeerd aan sport, maar het kan je zó in beslag nemen dat het je weerhoudt Gods weg te gaan. Ik den

Aswoensdag

VERZOENING MET GOD ... EEN GEBEUREN VAN DE GEEST (Bij 2 Kor 5, 20 – 6, 2) Vandaag horen we bij Paulus: 'Namens Christus vragen wij u dringend: laat u met God verzoenen.' Er staat niet: verzoen je met God. Er staat: Láát je met God verzoenen. Dat is een wezenlijk verschil. Het eerste zegt dat het initiatief, de inzet, de vrucht van dit alles, totaal en alléén van jou afhangt. En natuurlijk moet er de intentie zijn, de juiste ingesteldheid, de openheid, de ontvankelijkheid. In die zin vraagt het zelfs een zeker engagement. Maar in wezen ben jij niet de 'redder' van je bestaan: dat is de Heer zelf, en de Geest die jou in de Heer brengt. De kunst bestaat erin die nederigheid in onszelf aan de dag te leggen die ons in staat zal stellen de Geest ten volle werkzaam te laten zijn. Het is iets dat in jou wil gebeuren. Onze bijdrage is ons overgeven, ons toevertrouwen, aan wat ons op die moment gegeven wordt. Het gebed, bijzonder het stille en volgehouden gebed, is de sleutel

dinsdag in week 6 door het jaar

LEVEN IN DIEPGANG (bij Mc 8, 14-21) Jezus treedt vandaag vermanend op aan het adres van de leerlingen. ‘Begrijpen jullie het dan nog niet?’ Zelfs na de broodvermenigvuldiging zagen ze 'het' nog niet. 'Jullie hebben ogen, maar zien niet. Jullie hebben oren, maar horen niet', zo stelt Hij. Hij roept zelfs op tot waakzaamheid niet te worden zoals de farizeeën of zelfs Herodes: ‘Pas op, hoed je voor de zuurdesem van de farizeeën en voor de zuurdesem van Herodes.’ Uitspraken die moeten binnengekomen zijn. Vandaag gaat het over brood. De leerlingen maken zich zorgen dat ze te weinig bij hebben. Werelds gezien een terechte bekommernis. Mensen moeten ook eten hebben, en het siert hen zelfs dat ze bekommerd zijn om de lege maag van hun naasten. Elk gezin met kinderen, of elke gemeenschap, of ook als iemand alleen woont, zorgt ervoor dat er brood op de plank is. Dat weet Jezus ook. Maar daarover heeft Hij het niet. Het gaat erom dat ze Hém niet zien. Wel fysiek natuurlijk

maandag in week 6 door het jaar

OVER DE DIEPERE BETEKENIS VAN GODS AANRAKING (Bij Mc 8, 11-13) De farizeeën uit het evangelie van vandaag vroegen aan Jezus naar een teken uit de hemel. Terwijl hét teken bij uitstek voor hun neus stond. Ziende en horend als zijn waren, waren zij blind en doof. Zij verlangden wonderen te zien, genezingen, uiterlijke tekenen, maar waren blind voor Gods barmhartigheid waarmee Hij hen wou bezoeken. Waarschijnlijk zou het vandaag niet anders zijn. Moest Jezus hier fysiek weer ronlopen en - zoals we gisteren hoorden, door 'medelijden bewogen' enkele mensen fysiek genezen -, men zou opnieuw honderden of duizenden fysiek zieke mensen tot bij Hem brengen met de vraag door Hem aangeraakt te worden om uiteindelijk fysieke genezing te krijgen. Jezus was een man die zijn hart liet spreken en Hij heeft inderdaad heel wat fysieke genezingen verricht. Maar altijd waren dat tekenen die verwezen naar een veel dieper teken: namelijk God die in zijn barmharigtigheid mensen wil aanraken om hen

zondag 6 door het jaar - B

BARMHARTIGHEID DIE AANRAAKT (Bij Mc 1, 40-45) Onderstaande overweging is van Jan Bots, sj Een melaatse! Melaatsheid was in Jezus' tijd wat vroeger bij ons tuberculose was en wat tegenwoordig kanker is. Het erge van melaatsheid was dat het besmettelijk was, waardoor degenen die die ziekte hadden, in een isolement verkeerden, en bijvoorbeeld in gescheurde kleren rondliepen, zodat iedereen het aan hen kon zien. En als het niet te zien was, moesten ze het laten weten door hardop te roepen: 'Onrein, onrein!' Zo lang de ziekte duurde, was zo iemand onrein en moest hij apart wonen, hoorde hij er niet bij. Dat was toen nog veel erger dan nu. Onze maatschappij is geïndividualiseerd, de mensen leven als enkeling. Maar toen was de samenleving nog hecht, ze leefden niet volgens het 'ik-patroon', maar als 'wij', wij samen. Het was dus heel erg voor een melaatse dat hij zich uit de gemeenschap moest terugtrekken, om een solitair leven te beginnen. Wij hoeven niet besli

zaterdag in week 5 door het jaar

DE WAARHEID ZAL ONS VRIJMAKEN (Bij Kon 12, 26-32 + 13, 33-34) Vandaag horen we in het boek Koningen hoe Jerobeam een soort eigen godsdienst creëert uit angst dat de mensen naar Jeruzalem zouden trekken om dáár te tempel te bezoeken. Creatief als hij is ontwikkelt hij eigen goden, eigen godenbeelden, eigen offerplaatsen. Hij was zo met zichzelf bezig dat hij de werkelijkheid totaal uit het oog verloor. Vandaag zouden wij spreken van een ernstig narcistisch gedrag. Het is een verhaal van lang geleden. Maar het mag ons aansporen na te denken over onszelf, en of wij misschien ook soms de neiging hebben het religieuze naar onze eigen hand te zetten. Niet zoals Jerobeam dat deed; die deed het immers groots en beslist vanuit heel eigen beweegredenen. Maar dat neemt niet weg dat ook wij vaak eigen beweegredenen hebben die, bewust of onbewust, ons vaak aanzetten de waarheid zo'n draai te geven dat ze nog weinig met waarheid te maken heeft. Natuurlijk dient hier onmiddelijk de vraag aan:

vrijdag in week 5 door het jaar

HET INTIEME GESPREK (Bij Mc 7, 31-37) In het evangelie van vandaag lezen we dat Jezus de dove man apart nam, weg van de menigte. Ik denk dat het heel goed is om met je gebrokenheid af en toe alléén met de Heer te zijn. Vragen naar heling is een zaak tussen de Heer en jou. Dat staat helemaal niet in contrast met 'gemeenschap', wat zo eigen is aan de Kerk. Integendeel. We gaan maar gemeenschap met elkaar kunnen vormen wanneer we onze persoonlijke band met de Heer goed verzorgen. En daarvoor moeten we soms weg uit de 'menigte', weg uit de gemeenschap. Daarom niet fysiek weg van je huisbewoners (hoewel dit soms kan, bv een stille retraite buitenshuis), maar het is goed om regelmatig een alleen-zijn te scheppen tussen jou en de Heer. Gebed dus. Vooreerst om stil te zijn. Jij bent er, Hij is er, en da's goed zo. Laat de stilte er maar zijn. Uw hart in het zijne, zijn Hart in het uwe. En laat maar gebeuren. Oh heilige stilte, genadevolle leegte, zalige volheid! Om in

donderdag in week 5 door het jaar

KLOP EN ER ZAL WORDEN OPENGEDAAN (Bij Mc 7, 24-30) Wanneer wij ons de vraag stellen wat 'bidden met geloof' betekent, dan geeft de Syro-Fenicische vrouw uit het evangelie van vandaag daar een klaar en duidelijk antwoord op. Haar gebed doet namelijk het hart van Jezus, dat aanvankelijk ongevoelig lijkt voor haar vraag, zwichten. Zij dringt aan, en blijft aandringen, op de genezing van haar dochtertje. Wat een voorbeeld van gebed in geloof! Elders in de evangelies dringt Jezus herhaaldelijk aan op volharding in het gebed: 'Vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan. Want ieder die vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan.' (Lc 11, 9-10). Het aandringen van deze vrouw helpt ons ook te begrijpen hoe groot Gods barmhartigheid is. Na aandringen geneest Jezus het dochtertje. De Heer kan de aanhoudende gebeden van zijn kinderen niet weerstaan, zelfs niet van degenen die als ver va

woensdag in week 5 door het jaar

GELUKKIG WIE ZUIVER VAN HART ZIJN, WANT ZIJ ZULLEN GOD ZIEN (Bij Mc 7, 14-23) Een mens is geroepen te leven met een zuiver hart, met zuivere intenties, met zuivere daden. Moesten we met z'n allen dit in alle schoonheid beleven ... de wereld zou een waar paradijs zijn. De realiteit leert ons echter dat het - jammer genoeg - niet zo is, zowel rondom niet alsook niet in onszelf. De oorzaak is te vinden in het hart van de mens, zo leert het evangelie ons vandaag. Vanuit het hart, vanuit de mens zélf, komen - en ik citeer de woorden van Jezus - : 'slechte gedachten, ontucht, diefstal, moord, overspel, hebzucht, kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, laster, hoogmoed, dwaasheid' . Marc Vanhoutte schrijft: 'Elk woord en elke daad wordt eerst in het hart geboren. Als ik in mijn hart enkel toelaat wat zuiver is, zullen al mijn woorden en al mijn daden puur zijn, waar, zonder bijbedoelingen. Als ik in mijn hart toelaat wat met zonde en kwaad te maken heeft, dan zullen

dinsdag in week 5 door het jaar

VAN BINNEN NAAR BUITEN (Bij Mc 7, 1-13) Jezus sprak tot de schriftgeleerden en farizeeën: ‘Hoe treffend is de profetie die Jesaja heeft uitgesproken over huichelaars als u! Er staat immers geschreven: "Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is ver van Mij"' Bidden is buiten- én binnenkant. De binnenkant doet ons God ontmoeten. De buitenkant geeft vanuit de binnenkant leven aan Kerk en wereld. Voor wie enkel de buitenkant dient bestaat het gevaar erin dat hij of zij God ontloopt en dat het enkel een eren van God wordt met de lippen, terwijl het hart ver van Hem, en dus ver van de liefde is. Laten we God ontmoeten met het hart, vanuit Gods Geest in ons gelegd bij ons doopsel. En laten we vanuit dit gebeuren de deuren van ons hart wijd open zetten voor de wereld, haar welkom hetend alsof Christus zélf door al die mensen naar ons toekomt. Laat ons op deze wijze broederschap vormen met állen; verinnigd in de Heer, van binnen naar buiten. Laten we bidden Vader, sc

maandag in week 5 door het jaar

ENGAGEMENT VAN BINNENUIT (Bij Mc 6, 53-56) Overal waar Jezus kwam, in dorpen, steden en gehuchten ... de plaatsen worden niet eens met name genoemd, zo klein, zo gering, zo min zijn ze. Maar voor God is niets te min. Voor God is niemand te min. ... legden ze de zieken op het plein en ze smeekten Hem of ze ten minste de zoom van zijn mantel mochten aanraken. En iedereen die Hem aanraakte, werd genezen. Lieve mensen, laten we, als Kerk, elkaar tot bij Jezus brengen, of Jezus bij elkaar. Een christen is geroepen te leven van binnen naar buiten, zijn ogen gericht op de wereld rondom hem, zijn hart gericht - vanuit Gods inwoning - op de medemens, dichtbij en veraf. De wereld is het werkdomein van de christen. Er is zoveel dorst, zoveel vraag naar liefde. Hoeveel mensen smachten naar wat menselijke nabijheid, naar gemeende vriendschap, naar niet altijd die tas koffie alléén te moeten drinken. Onlangs hoorde ik nog dat planten groeien wanneer je met hen praat. Neem dat het waar is ... Wat

zondag 5 door het jaar - B

ZALIG DE BARMHARTIGEN (Bij Mc 1, 29-31) Vandaag horen we dat mooie verhaal waar Jezus de schoonmoeder van Simon - die met koorts te bed lag - geneest. Jezus doet dit nadat ze Hem over haar hadden gesproken. Wat Jezus hier doet – en Hij doet dat zeer vaak – is Gods barmhartigheid tonen. Hij hoort, ziet en handelt. Zo was, en is, Jezus. En daar wij, als christenen, geroepen zijn de Heer te volgen, zijn wij dus geroepen diezelfde barmhartigheid te zijn. Niet op ons eentje, maar – als het goed is – gedreven door de Geest, in eenheid met de Heer. Barmhartigheid ontstaat wanneer je het lijden waardoor je omringd wordt toelaat in je hart. En als het goed is treedt er dan iets in werking. Niet vanuit beredenering, maar vanuit het hart. Je stemt in op wat je ziet. En dat brengt je tot handelen. Terecht merkt Marjan Slob (zij is Denker des Vaderlands in Nederland dit jaar) op dat barmhartigheid geen denkrichting is waardoor het lijden eerst aan het intellect wordt voorgelegd alvorens het op

zaterdag in week 4 door het jaar

OVER HET BELANG VAN RUST EN VERSTILLING (Bij Mc 6, 30-31) Vandaag horen we Jezus zeggen tot de leerlingen: ‘Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en een tijdje uit te rusten.’ Wanneer je een stilte-retraite gaat volgen in een of andere abdij, dan liggen - bij wijze van welkom - zeer dikwijls deze woorden op je te wachten op je kamer. Abdijen zijn dan ook plekken waar je zowel fysiek als geestelijk grondig tot rust kan komen. En ook al ben je beslist niet de enige gast, en zijn er de monniken of monialen, in een abdij ga je de eenzaamheid en de stilte in. Dat is niet alleen zalig, maar - naar het woord van de Heer - ook af en toe nodig. Eenzaamheid, stilte, rust ... het heeft iets van een woestijn, een soort 'niets' waar enkel jij bent. En natuurlijk Jezus. Jij en Hem. Verder geen verstrooiingen; geen lawaai, geklets, tv, pc, smartphone, ... enkel jij en Jezus. Voor wie innerlijk die eenzaamheid écht ingaat is dat best confronterend. Je kunt namelijk niet buiten

2 febr - Openbaring van de Heer

GODS LICHT VOOR DE WERELD (Bij het feest van de Openbaring van de Heer) Vooral in het eerste gedeelte van deze overweging liet ik me inspireren door aartsbisschop Vincenzo Paglia. Veertig dagen zijn verstreken sinds Kerstmis, en de Kerk viert het feest van Jezus' Opdracht in de tempel. Jezus wordt voorgesteld als 'licht van de mensen'. De Heer komt dan ook om ons leven te verlichten. Terwijl zoveel duisternis vandaag de dag de wereld omhult, toont de liturgie ons de Heer die zijn volk ontmoet. In het evangelie van vandaag gebeurt dat in de tempel, en wel door middel van de oude Simeon en de profetes Hanna. Simeon, waar de heilige Geest op rustte , sprak - kijkend naar het Kind - over de vertroosting van God aan de mensen . Simeon wordt verlicht door Jezus, en wel zo dat alle angst voor de dood verdwijnt. Verzadigd van het leven kan hij nu sereen zijn sterven tegemoet gaan. Simeon voorspelt aan Maria dat het Kind een omstreden teken zal zijn in de wereld. Jezus zal iede