Posts

Posts uit oktober, 2023 tonen

1 nov - Allerheiligen

ZALIGE TROOST Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden. Ieder van ons, zonder uitzondering, draagt diep in zich de hunker getroost te worden. In het boek 'De onverschilligheid voorbij, zeven eigentijdse wegen van barmharigtigheid' (uitgegeven bij Lannoo Tielt in 2017), schrijft Evelien Deketele: 'Geen leven wordt geleefd of het gaat gepaard met verdriet. Bedroefd zijn we allemaal vroeg of laat om grote en kleine zaken die ons ontbreken of ontnomen worden. Het begint al vanaf dag één. We worden al huilend geboren. Ons eerste verdriet betreft het verlaten van de veilige en warme moederschoot. Naarmate we volwassen worden en naargelang onze levensloop, verandert ons verdriet van kleur, aard en intensiteit.' Verdriet, onder welke vorm ook, is dus alom tegenwoordig in het leven van iedere mens. Dit te weten van onszelf, en van elkaar, kan ons tot troostvolle mensen maken vóór elkaar. Terecht is  'de bedroefden troosten' opgenomen in het lijstje van

dinsdag in week 30 door het jaar

BARENSWEEËN, TOEN EN NU. VOLHARDEN IN DE HOOP (bij Rom 8,18-25) Wij weten dat de hele schepping nog altijd als in barensweeën zucht en lijdt. Beste mensen, het lijkt wel of het onderwerp van Paulus waar hij in de Brief aan de Romeinen over schrijft gemakkelijk over te plaatsen is naar 2023. Hij gebruikt een prachtig beeld: barensweeën. Ja, de natuur is in barensweeën, we horen er bijna dagelijks over. Maar niet alleen de natuur, wij mensen, de hele bevolking van de wereld is in barensneeën. En het ‘kind’ wil maar niet geboren worden. Velen van ons hebben misschien de spanningen meegemaakt als er een nieuw mensenkind geboren ging worden, of ook dat de geboorte niet altijd even vlot verliep. Anderen hebben het van horen zeggen. Pijnen die voorafgaan aan de geboorte van een nieuwe mens zijn de voorboden die vertellen: Het komt eraan, nog even en het is zover …, maar soms moet er ingegrepen worden als het kind of/ende moeder in gevaar zijn. Nu, bij de barensweeën van de natuur en de he

maandag in week 30 door het jaar

OPSTAAN IN CHRISTUS (Bij Lc 13, 10-13) Een vrouw, bezeten door een geest die haar ziek maakte. Daardoor helemaal krom gebogen en niet meer in staat rechtop te staan. Deze vrouw staat als symbool van wie wij vaak zijn. Achttien jaar (lees: een hele tijd) in de macht van een geest die ons ziek maakt, zodat we er innerlijk door ontwricht raken, totaal krom gebogen. Waardoor word ik innerlijk beheerst? Door wat laat ik mij leiden in mijn leven? Wat zijn mijn innerlijke slavernijen? Wat is mijn zondige zwakheid? Laat ons - in gebed - heel bewust, onze gebrokenheid onder ogen zien. Wat doet mij naar beneden buigen? Gelukkig - ja God zij dank - mogen wij delen in het heil dat de vrouw uit het evangelie ten deel viel. Ook wat dit betreft staat zij als symbool voor ons leven. Namelijk het feit dat Jezus haar bij zich riep. Dat doet Hij ook aan ons adres. Hij roept ons bij Hem te komen. Dat doet Hij niet ondanks onze zwakheid maar omwille van onze zwakheid. Ik mag mijn gebrokenheid bij Jezus

zondag 30 door het jaar - A

LIEFDE Als je de hele Bijbel - de 'Blijde Boodschap' - zou samenvatten in één woord, zou dat 'liefde' kunnen zijn. God liefhebben, je naaste, jezelf. Het is de grondslag, zegt Jezus vandaag, van Wet en Profeten. Diep in onszelf weten we dat liefde vrede geeft: vrede in onszelf, vrede aan de ander, vrede in de samenleving. De vrucht van de liefde is enkel positief, opbouwend, gewoon goed voor iedereen. Eigenlijk is de liefde het meest edele dat er bestaat. En toch speelt de mens het klaar er zo weinig van te bakken. Kijk naar die twee grote oorlogen die momenteel woeden, naar het grote onrecht in de wereld dat zoveel mensen honger hebben en in armoede moeten leven. Maar ook in onze eigen landje slapen mensen nog steeds in kartonnen dozen onder bruggen, staan er lange rijen aan voedelsbanken in onze steden. Maar laten we ook naar ons eigen leven kijken: in onszelf. We willen wel liefhebben, maar spelen het zo moeilijk klaar. Zoals Paulus gisteren zei: Het goede dat ik

Simon en Judas

EEN TEMPEL, NIET VAN STENEN, MAAR VAN MENSEN (Ef 2, 19-22) Beste mensen, Paulus, of degene die namens Paulus schrijft, is bezorgd om de jonge gemeente die bestaat uit, van oorsprong joden, én heidenen. Deze mensen zijn wel toegetreden tot het geloof van de christenen, maar staan er nog niet direct stevig in en hebben bemoediging en onderricht nodig. Samen met een aantal joden, die het geloof in het verlossingswerk van Christus al eerder hebben aanvaard, vormen ze nu één gemeenschap. Omdat ze uit verschillende richtingen komen, moet de eenheid tussen hen nog groeien. Paulus zit op dit moment in de gevangenis, maar is begaan met de parochie die nog in de kinderschoenen staat. Hij schrijft hen dat ze geen vreemdelingen meer zijn, geen gasten, maar burgers. Ze horen er helemaal bij, al moet dat gevoel nog wat voeding krijgen. Zonder stimulans is het gevaar groot dat ze terugvallen in hun vroegere levenspraktijk. De schrijver van deze brief gebruikt een treffend beeld. Hij zegt tegen de m

vrijdag in week 29 door het jaar

STAAN IN DE STROOM VAN GODS GENADE Vandaag lezen we bij Paulus: 'Ik doe niet wat ik wil, het goede, maar juist wat ik niet wil, het kwade, dat doe ik.' Zo menselijk. Zo herkenbaar. Ik ben blij en dankbaar te lezen dat ook de grote Paulus hiermee vocht. Want voeren we niet allen die strijd? Diep vanbinnen weten we hoe het moet, en dragen we zelfs de oprechte intentie hieraan gehoor te geven ... De praktijk echter leert ons dat het vaak gebeurt dat we niet doen wat we eigenlijk willen doen. De mens is, wat dit betreft, een merkwaardig wezen. Het zegt iets over de innerlijke strijd tussen het volgen van ons ego versus het volgen van Gods stem. Een inwendig oorlogje dat ieder - de ene allicht al meer dan de andere - dagelijks moet uitvechten. Hoewel ... uitvechten. Moeten we dit echt zelf uitvechten? In zekere zin toch wel, ja. Zoals we gisteren zeiden: we moeten bereid zijn de keuze te maken voor God, tegen het kwaad. De keuze om te leven in Christus. Die keuze moet ieder van

donderdag in week 29 door het jaar

LEVEN IN GODS GENADE Vandaag lezen we bij Paulus aan de christenen van Rome: 'Het loon van de zonde is de dood, maar de genade die God schenkt is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Heer.' Elke mens is geroepen te leven, en wel ten volle. Voor een christen betekent dit: een leven leiden in God, vanuit Christus' aanwezigheid die hem bewoont. Of anders gezegd: Christus door hem, met hem, in hem. Het betekent in naam van Christus, en verinnigd in Hem, Gods goedheid zijn doorheen gebed en daden van goedheid. Hiermee beantwoordt de christen aan z'n oerroeping, namelijk het geschapen zijn naar Gods beeld en gelijkenis. Door Gods liefde te belichamen vindt hij ook zijn diepste identiteit. En dat doet hem leven; nu reeds, en over de dood heen, tot in de eeuwigheid. Wie de zonde bemint en koestert, wie haar voedt en zichzelf alle kansen ontneemt in liefde te ontplooien, begeeft zich in een dood-lopend straatje. Men zoekt vreugde en bevrediging in oppervlakkig geluk door

woensdag in week 29 door het jaar

VERANTWOORDELIJKHEID (Bij Lc 12, 39-48) Onderstaande overweging is naar woorden van Jan Bots, sj Petrus vraagt aan Jezus: ‘Heer, is deze gelijkenis alleen voor ons bedoeld of voor iedereen?’ Het evangelie is nooit voor ons met uitsluiting van anderen en het is nooit voor anderen met uitsluiting van ons. Het evangelie is altijd voor iedereen. Het evangelie is altijd voor u, voor mij. Het is Gods woord aan u, aan allen gericht. Dat krijgt Petrus meteen te horen. Die waakzaamheid waar iedereen aan wordt gehouden, wordt nu heel bijzonder in deze gelijkenis toegepast op mensen zoals Petrus, die door God geroepen zijn om leiding te geven aan de gelovige gemeenschap. Maar dat heeft weer tot gevolg, dat, als er weer een vermaning wordt gegeven, degene die niet in die functie staat, kan gaan denken: dat gaat over de leiders en ieder die geen leider is heeft daar niets mee te maken. Ja, hij kan zelfs, in de bijzondere toepassing van dit woord over de waakzaamheid bij de leiders gaan denken,

dinsdag in week 29 door het jaar

HIER BEN  IK (uit psalm 40) Beste mensen, om de gekozen verzen van deze ze psalm in zijn context te begrijpen neem ik even ook het begin van de psalm mee: Vol verlangen heb ik op de HEER gewacht en Hij boog zich naar me toe Hij heeft mijn roep om hulp gehoord. Wat David, de schrijver van de psalm, meegemaakt heeft wordt niet direct duidelijk in deze psalmtekst. Waarschijnlijk is hij door een diep proces van nood gegaan waar hijzelf niet uitkwam. Hij had lang gewacht op bevrijding uit die vreselijke situatie. Ik vermoed dat hij langdurig en vurig om redding gebeden heeft, en toen gebeurde het. Hij trok mij uit de kuil van het graf uit de modder, uit het slijk, Hij zette me neer op een rots, een vaste grond voor mijn voeten. Er kwam, na zo’n bevrijdende hulp, spontaan een lied in hem op om God te loven en te prijzen en publiekelijk te getuigen over hetgeen hij ondervonden had … David is vol van zijn ervaring, die hem hem een diep inzicht heeft gegeven hoe God kan werken als men zich

maandag in week 29 door het jaar

RIJK ZIJN IN GOD (Bij Lc 12, 13-21) Het evangelie vandaag eindigt met: 'Zo vergaat het iemand die schatten verzamelt voor zichzelf, maar niet rijk is bij God.' Waar zijn we soms mee bezig in ons leven? Inderdaad, met het vullen van onze voorraadschuren, op allerlei vlak. Heel vaak ik-gericht. Dat is dus niet rijk zijn bij God. Integendeel, het is bittere armoede. Rijk zijn bij God betekent de ommekeer maken van 'leven voor mezelf' naar 'leven voor God' (lees: leven voor de liefde in naam van de Heer). Het is leven in Hem, gehoor geven aan wat Hij vraagt, leven in zijn genade. Het is arm zijn van geest om rijk te zijn van Hem. Het is leven aan Gods zijde, Hem als Vriend in je dragen, je door Hem laten bevruchten, Hem het levend centrum van je bestaan laten zijn. Wie zo leeft is rijk in God. Men weet zich immers een penseel in de handen van de Heer, zich verlatend op Hem. Deze weg kunnen we maar gaan wanneer we bereid zijn van onze troon te komen en ons in n

zondag 29 door het jaar - A

TERUGGAVE DOOR LIEF TE HEBBEN Bij onderstaande overweging inspireerde ik me op Vincenzo Paglia, ontleend aan 'Het Woord van God elke dag - 2023', uitgegeven bij Halewijn / Sant'Egidio 'Is het toegestaan de keizer belasting te betalen of niet?' , vragen de farizeeën om Jezus in de val te lokken. Het lijkt een vraag die niets met ons leven of met onze tijd te maken heeft. En toch spreekt het evangelie altijd tot ons, ook vandaag. Het is geen boek uit het verleden dat nu en dan afgestoft moet worden of een stichtelijk boek uit de oudheid. Het evangelie is God zelf die tot ons spreekt, ook vandaag. Jezus spreekt niet zoals de wijzen van deze wereld, die alles uitleggen, maar ons niet zeggen wat ons werkelijk verandert, namelijk: 'Ik heb je lief' en 'Volg Mij'. Jezus trapt niet in de hinderlaag. Hij verschuift de vraag van het ideologische niveau (de legitimiteit van de belastingen) naar het niveau van de praktijk. Hij vraagt de farizeeën om Hem een be

zaterdag in week 28 door het jaar

ABRAHAM, GELOVEN ALS GESCHENK VAN GOD Rom 4, 13. 16-18 Beste mensen, er worden maar enkele regels over Abraham gelezen vandaag, maar in die regels staat wel iets heel belangrijks over geloven. Met Abraham heeft de Heer een verbond gesloten, dat uit hem een groot volk zou voortkomen. Abraham geloofde, door alle beproevingen heen. De belofte berust op geloof, omdat ze een geschenk is van God . Het betreft een levend geloof dat God trouw is aan hetgeen Hij belooft. Als we nu naar onze wereld kijken zien we eindeloos veel verschillen in de wijze waarop mensen leven en al of niet geloven. In de tijd van Abraham geloofden de mensen in allerlei goden. Zijn vader maakte zelfs godenbeeldjes die hij verkocht. De drie christelijke stromingen, die door Gods belofte uit Abraham voortgekomen zijn, geven zeer verschillend vorm aan hun geloof. Abraham heette oorspronkelijk Abram , maar toen de Heer hem beloofde dat hij een groot nageslacht zou krijgen, veranderde zijn naam in Abraham . We kunnen

vrijdag in week 28 door het jaar

ALERTHEID VOOR DE LIEFDE (Bij Lc 12, 1-7) 'Wees bang voor Hem die de macht heeft om iemand niet alleen te doden maar daarna ook in de Gehenna te werpen. Ja, Ik zeg jullie: wees bang voor Hem!' Deze woorden uit het evangelie doen ons schuifelen op onze stoel of ons gebedsmatje. Ze maken het ons ongemakkelijk. Zo vaak wordt er gezegd dat angst een slechte raadgever is, en nu komt Jezus met die woorden: 'Wees bang voor Hem!' Het gaat hier niet zozeer over angst hebben voor God, voort de hel of wat dan ook. Het gaat over op je hoede zijn. Zijn er zaken in mijn leven die mij doen wegdrijven van God? Dat vraagt waakzaamheid, oplettendheid, alertheid. Het gaat hier over een 'vrees' die zijn fundament heeft in de liefde tot God en medemens. Geen angst die me doet wegkwijnen uit schrik voor een dreigende Godsvinger boven mijn leven. Het gaat veeleer over een ontzag voor God die - bij wijze van spreken - niet kan verdragen dat we afdwalen van de liefde. Als uitspraken van

donderdag in week 28 door het jaar

WAARACHTIGHEID (Bij Lc 11, 47-54) Vandaag een ‘wee-jullie-evangelie’. Jezus geeft af op bepaalde mensen binnen de kring van de zogenaamde wetgeleerden en de groep van de Farizeeën die naar uiterlijke schijn schijnbaar een religieus perfect leven leiden, terwijl ze van binnenuit gezien ver van God en zijn liefde staan. En ze sloten zich op in een verleden, en wel op zo’n wijze dat er geen enkele openheid was voor iets nieuws. Mogen we dit evangelie, deze vermanende woorden van Jezus, beluisteren alsof ze ook tot ons gericht zijn? Ja hoor, heel zeker. Laten we de woorden van Jezus als kerkgemeenschap beluisteren, en daaruit besluiten dat iedere vorm van hypocrisie binnen de Kerk vernietigend werkt. Hypocrisie holt de Kerk uit, het kwetst mensen en het jaagt vele mensen weg. Als kerkgemeenschap zouden we authenticiteit hoog in het vaandel moeten dragen. Mensen zullen dit opmerken, en velen zullen komen kijken. Als ik aan authenticiteit als kerkgemeenschap denk, dan denk ik vooral aan

18 okt - Lucas

WERK AAN GODS WINKEL (bij Lc 10, 1-9) Als je de woorden van Jezus die we vandaag horen omzetten in onze moderne taal, klinkt dat heel gewoon: zoek je kracht niet in je bankrekening, verlies je tijd niet met omlaaghalend gepraat, durf dieper contact te maken met mensen, luister naar hen, raak doorheen ontmoeting en gesprek die snaren aan die een mens dorst doet krijgen naar God. Straal vrede en vreugde uit. Je komt in een harde wereld terecht, er lopen wolven rond. En wees vooral niet naïef; als men je afwijst, oordeel dan niet maar ga rustig verder. Wees goed voor allen, bijzonder voor zieken en zwakken. En wees beleefd en dankbaar, dus eet wat je krijgt. We horen ook dat er veel werk is aan de winkel. Jezus zegt: genees de zieken. Ook in onze tijd zijn er zieken; vele zieken. Er zijn ook veel gezonde mensen ziek, omdat onze samenleving op heel wat vlakken verziekt is. Mensen raken in de put omdat ze ontevreden zijn, of omdat er niemand in hun omgeving tevreden is. Velen zijn voortdu

dinsdag in week 28 door het jaar

WAAR IS HIJ TE VINDEN ? (bij Rom 1, 16-25) Wat een mens over God kan weten is hun bekend omdat God het aan hen kenbaar heeft gemaakt. Dat is nogal een overtuigende zin die Paulus schrijft naar de gelovige gemeenschap in Rome. Is het zo dat ieder mens God zou kunnen kennen? Ik herinner me nog uit mijn jeugdjaren dat een priester die godsdienstles gaf dit ook heel stellig beweerde. Dit deed hij vanuit deze tekst uit de Romeinenbrief. Zijn onzichtbare eigenschappen zijn vanaf de schepping van de wereld zichtbaar in zijn werken: zijn eeuwige kracht en goddelijkheid zijn voor het verstand waarneembaar. Er is dus niets waardoor zij te verontschuldigen zijn. Ik was er verwonderd over, had er nooit over nagedacht, maar wel herinner ik me nu deze woorden. Ik zie hem nog zitten, zijn hoofd wat schuin, zijn vastberaden en overtuigende blik. Ook zijn naam weet ik nog. Wat me destijds opviel, en ook nu weer, is een vraag die in me is blijven hangen. Is het werkelijk zo dat ieder mens God kan

maandag in week 28 door het jaar

HIER IS MEER (bij Lc 11, 29-32) Onderstaande overweging is naar woorden van J. Bots, sj Een mens is pas helemaal mens, als hij in staat is om zich te geven aan Iemand die groter is. Ons kleine menszijn, opgesloten in de kleine wereld van ons eigen 'ik', wordt door het geloof opengebroken en voorzien van de mogelijkheid om ons te geven aan God, onze Heer, die van zijn kant met uitgestrekte armen voor ons staat om ons te ontvangen, ons in zich op te nemen, want hier is méér, zegt Jezus, méér dan Salomo, méér dan Jona. Daarbij doet Hij een beroep op de kennis van de geschriften, verhalen uit het Oude Verbond van een zekere koningin uit het Zuiden, uit het Zuidland, ergens uit het Oosten wil dat zeggen, van het uiteinde der aarde, van heel ver weg. Ze had in haar verre land gehoord over Salomo, de man die zo wijs was en zo rijk. Ze wilde zelf wel eens zien wat ze over deze man had gehoord. Ze gaat op reis met een hele stoet kamelen, met geschenken, rijkdommen, klederen, parels,

zondag 28 door het jaar A

GODS BANKET Het is God zelf die het banket van het leven heeft voorbereid. Dat wil zeggen dat het liefdevol leven, de vrede en de broederlijkheid, reeds is voorbereid. Wat wij enkel moeten doen is aanschuiven aan het gastmaal dat Hij ons schenkt. Daartoe zijn we geroepen. In de gelijkenis doet Jezus dat door zijn dienaren uit te zenden en de mensheid uit te nodigen om aan te schuiven aan de feestdis. Maar, zo hoorden we, men komt niet. De een moet naar zijn akker en de ander heeft eigen zaakjes te regelen. Een broederlijke vermaning aan ons adres. Want ook wij, bekommerd als we zijn om onze eigen dingen, hebben vaak geen oor en oog voor Gods uitnodiging. Het voorop stellen van ons eigenbelang gaat vaak ten koste van Gods belang. Een gemiste trein. Maar daar God een en al liefde is, geeft Hij niet op. In de gelijkenis stuurt Hij opnieuw zijn dienaars uit om nogmaals te roepen. Deze keer komen de genodigden wel. De feestzaal vult zich - zo lezen we - met 'goede en slechte' men

zaterdag in week 27 door het jaar

GELUK, GELUKKIGER, HET GELUKKIGST … Lc 11, 27-28 Beste mensen, over gelukkig zijn wordt regelmatig gesproken. Maar wat maakt ons nu gelukkig? Daar zijn wel heel verschillende opvattingen over. In de tekst van vandaag is iets anders bedoeld dan hetgeen de reclames beloven. ‘Gelukkig worden’ heeft met een essentiële levensbehoefte te maken. Waar worden we gelukkig van? De tekst die we gisteren hoorden over het feit vanuit welke macht Jezus de demonen uitdreef, gaat vooraf aan de tekst van vandaag. Het antwoord van Jezus is zo duidelijk dat een vrouw uit de menigte enthousiast uitroept: Gelukkig de schoot die U gedragen heeft en de borsten waaraan U gedronken hebt! Wie is die vrouw uit de menigte die bij een groot aantal luisteraars zo enthousiast getuigt? Misschien een moeder, met een zoon waar ze zich al of niet zorgen over maakt, of misschien juist het missen van een zoon? Hoe dan ook, haar woorden roepen een duidelijke, enigszins ontnuchterende reactie van Jezus op: Gelukkiger zijn

vrijdag in week 27 door het jaar

GENADE IN ZWAKHEID Heel vaak vechten we dagelijks diep in onszelf dat oorlogje uit tussen goed en kwaad, tussen de goede Geest van God en de boze geest die we Satan noemen. Ons hart, ons leven, is het toneel waar deze strijd zich afspeelt. En dat is jammer, want het is totaal naast de geest van het evangelie. In plaats van te strijden zouden we beter biddend kunnen afdalen in ons diepste zelf om daar de Heer op te wachten, Hem te ontmoeten, in het hart van onze gebrokenheid. Het gaat er om innerlijk klein te worden, arm van geest, nederig, God in Christus welkom heten in je kwetsbaarheid. Niet als zelfprestatie, maar als gevolg van je toevertrouwen aan de heilige Geest die deze nederigheid in jou zal bewerkstelligen. Om dán te kiezen, vanuit God, waarvan je toelaat dat Hij je in Christus helend nabij is. En ook elkaar zo nabij zijn. Zoals Franciscus van Assisi het uitdrukt in een van zijn Wijsheidsspreuken: ‘Gelukkig de mens die zijn naaste in zijn broosheid draagt, zoals hij door

donderdag in week 27 door het jaar

 PROEVEN VAN GODS LIEFDE ‘… hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie Hem daarom vragen!’ De heilige Geest is de band van liefde tussen de Vader en Jezus. Door het ontvangen en dragen van de heilige Geest mogen ook wij proeven van Gods liefde tussen Hem en zijn Zoon, en daarmee ook tussen Hem en ons, daar wij dragers zijn van de Zoon die zich met ons verenigt. Deze band van liefde is het grootste wat God ons kan schenken. Hij zal het ook niemand weigeren die er in gebed om vraagt, zoals het evangelie van vandaag zegt. Veel van wat wij biddend vragen krijgen we niet, of niet onmiddellijk, of niet zoals wij het willen; omdat daar dikwijls heel wat onzuivere beweegredenen in meespelen. Maar Gods Geest, zijn liefde voor ieder van ons, zullen wij altijd krijgen. Ja, God geeft in zijn goedheid het beste wat een mens zich kan indenken: zijn liefde, zijn Geest. Moge dit bewust-zijn ons tot vrede stemmen en ons aanzetten biddend voor het aanschijn van

woensdag in week 27 door het jaar

HEER, LEER ONS BIDDEN Jezus leert zijn leerlingen bidden. En daarmee leert Hij ook ons, volwassenen, bidden. Maar wie leert er onze kinderen bidden? Hopelijk krijgen ze dit mee van huis uit, en horen ze er niet voor het eerst over bij een eerste communie of een godsdienstles op school. Eigenlijk is ‘aanleren’ geen goed woord wanneer het gaat over kinderen en gebed. Veel belangrijker is dat het kind ziet dat er thuis gebeden wordt, en dat het als vanzelfsprekend wordt opgenomen in het gezinsgebed. Een kind zal (wanneer het nog klein is) daar geen kritische vragen rond stellen, integendeel. Het zal het als goed ervaren, want mama en papa doen het, en dan is het goed. Zo is een kind. Of het nu bij het opstaan is, voor en/of na het eten, bij het slapen gaan, of wanneer ook, het is goed dat we onze kinderen opvoeden in de realiteit dat het goed is dat een christen bidt. En als het op latere leeftijd ineens beslist om niet meer te bidden (laat een puber maar puberen), dan heeft het ten mi

dinsdag in week 27 door het jaar

EN HIJ DEED HET NIET (Bij Jona 3) Dag beste mensen, in het verhaal van Jona, waar we vandaag het tweede deel, hoofdstuk 3, uit lezen, hoorden we gisteren al dat Jona zijn roeping ontwijkt en met een boot de andere kant uit gaat, maar dat de hevige storm daar een stokje voor steekt. Om kort te gaan, hij wordt als ‘schuldige’ overboord gegooid, komt in de grote vis terecht, wordt na drie dagen weer uitgespuwd en moet alsnog zijn taak die hij wilde ontwijken, volbrengen: de stad Nineve aanklagen om hun zondige leven en oproepen tot bekering. Opdracht van God. Jona kan er niet onderuit. Dus hij verkondigt : Nog veertig dagen, dan wordt Nineve weggevaagd. Dat is profetentaal, in naam van God, dat wel. Jona gelooft niet in die bekering. Nineve is een stad uit Assyrië. In elk geval zijn de inwoners allerminst vrienden van hem. Het niet verwachte gebeurt. De inwoners gaan en masse in zak en as, de koning voorop, en zelfs de dieren doen mee. Prachtige beeldtaal die (onmogelijke) overdrijving

maandag in week 27 door het jaar

CHRISTUS ALS BEDELAAR NAAR LIEFDE Bron overweging: onbekend Het verhaal dat Jezus vandaag vertelt is een moeilijk verteerbaar verhaal omdat we weten en ervaren dat we vaak met een boog om één van de meest wezenlijke en meest noodzakelijke waarheden van het geloof heen lopen; dat geloven namelijk geen kwestie is van theorie, maar van praktijk, niet alleen van weten en kennen, maar vooral van  beleven en doen. Het is niet de eerste en de enige keer dat Jezus daar de nadruk op legt. Als een rode draad loopt het door heel het evangelie. Het staat als duidelijke wegwijzer langsheen heel zijn levensweg vanaf Bethlehem tot op de Calvarieberg. We kunnen er niet omheen, zelfs niet in een boog. 'Niet zij die roepen: Heer, Heer, zullen het Rijk der hemelen binnengaan, maar zij die de wil doen van mijn Vader ...' (Mt 7, 21). Het is ook de enige norm en maatstaf waarnaar we onszelf als gelovige mensen zullen oordelen of veroordelen; de keuzeknop, in onze eigen handen, tussen 'Kom g

zondag 27 door het jaar - A

OVER GODS OEVERLOZE LIEFDE Onderstaande overweging is van de hand van Vincenzo Paglia (voorzitter van de Pauselijke Academie voor het Leven en spiritueel raadgever van de gemeenschap Sant’Egidio), ontleend aan het boek ‘Het Woord van God elke dag – 2023’, uitgegeven bij Halewijn. Al drie zondagen op rij vertelt de Schrift ons over de wijngaard. Als Jezus deze toespraken houdt, horen zijn toehoorders de talrijke teksten uit het Oude Testament weerklinken die betrekking hebben op de wijngaard van de Heer, waaronder het gebed: ‘God van de hemelse machten, keer U tot ons, kijk neer uit de hemel en zie, bekommer U om deze wijnstok, de stek die uw hand heeft geplant, het kind dat U zelf hebt grootgebracht.’ (Ps 80, 15-16). Ook onze wereld kan vergeleken worden met de wijngaard waarover de Schrift ons vertelt. De Heer blijft werkers zenden om zijn wijngaard te verzorgen, maar vindt helaas vaak wrange druiven. Hij ziet de bitterheid van onze daden, de dorheid van ons hart, de gierigheid va

7 okt - O.L.-Vrouw van de Rozenkrans

MIJN ZIEL  PRIJST EN LOOFT DE HEER, MIJN HART JUICHT OM GOD MIJN REDDER … Bij Lc 1, 46-55; Lc 1, 26-38 Afwijkend van de gewone liturgie worden vandaag teksten gekozen die betrekking hebben op het feest van Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans . Voor protestantse lezers en lezeressen is dat misschien een ongewoon thema. Wat er gevierd wordt is echter geheel gebaseerd op teksten uit de Bijbel. In de katholieke traditie is het bidden van de rozenkrans een gewoonte die vooral vroeger vanaf jonge leeftijd geleerd werd (nu in veel mindere mate). Een gemakkelijk gebed waarin Bijbelse geheimen overwogen werden (en ook nu nog worden): blijde, droevige en glorievolle geheimen. Later zijn daar de geheimen van het Licht nog bijgekomen. Alle geheimen hadden te maken met mysteries uit de Bijbel. Terwijl de rozenkrans gebeden werd gleden de kralen van het gebedssnoer door de vingers.  De ouderen onder ons hebben nog herinneringen aan de tijd, waarin het hele gezin op de knieën bad. Voor de kleinsten

vrijdag in week 26 door het jaar

IN HEM, DOOR HEM, MET HEM Het evangelie van vandaag moeten we lezen en begrijpen in de context van de perikopen van gisteren. Ook de woorden die Jezus vandaag uitspreekt horen tot de onderrichting van de leerlingen die Hij uitzendt. 'Wie naar jullie luistert, luistert naar Mij, en wie jullie afwijst, wijst Mij af. En wie Mij afwijst, wijst Hem af die Mij gezonden heeft.' Jezus maakt duidelijk dat Hij zich met de gezondene vereenzelvigt. Hij geeft niet enkel zichzelf aan de gezondene maar ook zijn eigen lot geeft Hij. Hij maakt ons tot deelgenoot van zowel het beluisterd worden alsook het afgewezen worden. Dit moet ons op de eerste plaats tot dankbaarheid stemmen. We staan er niet alleen voor. We zijn áltijd in Jezus' gezelschap. Hij zal onze genade zijn, Gods kracht in onze zending. Evangelisch gezien leidt dit niet enkel tot bemoediging maar ook tot innerlijke vreugde. Zoals Hij zich geeft aan ons, mogen wij ons geven aan Hem. We hoeven niets op eigen kracht te doen.

donderdag in week 26 door het jaar

LAAT MIJ HEER UW BEDDING ZIJN Doorgaans geeft Jezus richtlijnen vooral aan zijn eigen twaalf leerlingen. Vandaag richt Hij zich tot  een veel grotere groep van leerlingen, de tweeënzeventig. Wij allen - jij en ik - mogen ons één van hen weten. Dus ook de woorden van Jezus tot deze grote groep mogen we beluisteren als aan ons gericht. Zijn we er ontvankelijk voor ? Vooreerst vraagt Jezus om voorloper te zijn: ‘… die Hij twee aan twee voor zich uit zond naar iedere stad en plaats waar Hij van plan was heen te gaan.’ (Lc 10, 1). Wij zelf zijn niet de Heer. Maar we mogen wel zó met elkaar omgaan dat er een mogelijkheid ontstaat dat de Heer zich kan openbaren. Dát is de essentie van ‘voorloper’ zijn. Scheppen wij inderdaad dat klimaat in onze omgang met anderen waar de Heer alle ruimte krijgt om zich te tonen? Niet dat onze omgang met elkaar van die aard moet zijn dat er altijd opnieuw mogelijkheden geschapen moeten worden waar over de Heer of het evangelie gepraat kan worden. Dat kán

woensdag in week 26 door het jaar

GERICHT OP CHRISTUS ‘Wie de hand aan de ploeg slaat en achterom blijft kijken, is niet geschikt voor het koninkrijk van God’ De man achter de ploeg mag niet achterom kijken. Wanneer hij dit wel doet is de kans groot dat hij zijn os niet onder controle heeft en de ploeg afwijkt van de rechte lijn. Hij moet vooruit kijken, gericht naar wat voor hem ligt. Met dit krachtig beeld maakt Jezus een levenshouding duidelijk die zo nodig is om volgeling van Hem te zijn. Lieve mensen, laten we eens naar, of in, onszelf kijken. Hoeveel zaken dragen wij in onze rugzak mee die ons 'zijn' vandaag bepalen? Dat kan gaan over foute keuzes die we hebben gemaakt, dingen die ons zijn aangedaan, opgelopen trauma's, zaken die gebeurd zijn en die heel onze persoon van nu tekenen, ... Allemaal dragen we, willens nillens, onze levensrugzak mee. De ene heeft er al meer last van dan de andere. Het is des mensen. Jezus vraagt vandaag om niet achterom te kijken, niet stil te staan, maar vooruit te ki

dinsdag in week 26 door het jaar

VASTBERADEN EN GEWELDLOOS (Lc 9,51-56) Beste mensen, vandaag gaan we op stap met Jezus, richting Jeruzalem. Het woord dat er voor mij bij eerste lezing uitspringt is vastberaden.£ Het roept in mij iets op van moeilijkheden die Jezus te wachten staan, en die Hij met dapperheid tegemoet wil treden. In het eerste vers van vandaag staat al heel nuchter vermeld: Toen de tijd naderde dat Jezus in de hemel zou worden opgenomen … Dat is een mededeling zonder commentaar, maar voor Jezus toch iets heel indringends, want Hij zal op een of andere manier misschien wel weten wat Hem te wachten staat in het voorspel van die ten hemelopneming. Er zal een zekere ernst in Jezus aanwezig zijn. Je hoeft geen Jezus te zijn om soms tevoren al te kunnen voelen dat er een zekere spanning in de lucht hangt, zoals we dat bijvoorbeeld ook kennen bij naderend onweer. Op hun tocht van Galilea naar Judea, moeten Jezus en zijn leerlingen door Samaria, waarvan het niet zeker is dat deze mensen hen wel willen ontva

2 okt - Engelbewaarders

ZIJN ALS KINDEREN Vandaag horen we Jezus zeggen: 'Als je niet verandert en wordt als een kind, dan zul je het koninkrijk van de hemel zeker niet binnengaan.' Wanneer Jezus hier spreekt over 'kind' moeten we dat dieper begrijpen dan hele jonge en kleine mensen. De kinderen waarover Jezus hier spreekt zijn grote mensen met een kinderhart, mensen die zichzelf klein of gering achten, zij die leven van God zoals kinderen dat doen van hun ouders. Als volwassene kan men, evangelisch gezien, alleen maar kind zijn als men een volwassen houding heeft ten aanzien van de Vader in de hemel, eenzelfde tedere verhouding als een klein kind ten opzichte van zijn aardse papa. Voor een klein kind geldt: mijn vader, mijn moeder, zorgt voor me en aan hen vertrouw ik me toe. Voor volwassen gelovigen zou moeten gelden: onze Vader in de hemel zorgt voor me, aan Hem vertrouw ik me toe. Je toevertrouwen aan de Vader betekent geloven dat Hij met jou het beste voorheeft, dat Hij je heel persoo