vrijdag in de 11e week door het jaar

DE KRACHT VAN EEN KWETSBAAR HART

Op het eerste gezicht komt de passage van Paulus - zoals we die horen in de eerste lezing - opvallend zelfverzekerd over. Hij somt zijn afkomst op, zijn inzet, zijn lijden - alsof hij zichzelf wil bewijzen tegenover zijn lezers. De toon klinkt bijna als een vorm van opscheppen. Maar wie de tekst wat dieper leest, merkt dat hij iets anders doet. Paulus speelt het spel van menselijke roem even mee, maar alleen om het van binnenuit onderuit te halen. Hij draait het om. Zijn opsomming mondt niet uit in triomf, maar in overgave. “Als ik me dan toch op iets moet laten voorstaan, dan laat ik mij voorstaan op mijn zwakheid.”

Het zijn woorden die verrassen. In een wereld waar kracht, zekerheid en succes bewondering oproepen, kiest Paulus ervoor zich te beroemen op wat fragiel is. Hij legt de vinger niet bij zijn verdiensten, maar bij zijn kwetsbaarheid. Geen verweer, geen facade. Hij laat zich kennen zoals hij is: een mens in strijd, vaak moe, dikwijls bedreigd, altijd bewogen. Wat anderen zouden verzwijgen uit schaamte, brengt hij naar voren als een getuigenis van geloof. Niet omdat het op zich bewonderenswaardig is om zwak te zijn, maar omdat juist daar Gods genade zichtbaar wordt.

Dat raakt ook aan ons eigen leven. Wie eerlijk durft kijken, herkent zichzelf ergens in dat kwetsbare bestaan. We dragen allemaal grenzen in ons mee. We voelen hoe onze liefde soms tekortschiet, hoe we verstrikt raken in gemak, in oordeel, in angst. Dat besef kan droefheid oproepen. En dat is niet verkeerd. Berouw – het echte, innerlijke berouw – opent de ziel. Het breekt het pantser van zelfgenoegzaamheid. En precies daar ontstaat ruimte voor genade.

Zwakte hoeft geen muur te zijn. Ze kan een poort worden. Een doorgang naar God, die geen eisen stelt aan wie bij Hem komt, behalve deze: dat we Hem toelaten. Waar we onszelf niet meer groot hoeven maken, kan Hij zijn werk beginnen. Als we onze onmacht erkennen, ontstaat er iets nieuws. In die ruimte van overgave wordt niet onze inspanning de bron van redding, maar Gods barmhartige nabijheid. Zijn genade wordt groter dan ons onvermogen.

Nederigheid is dan geen vernedering, maar een innerlijke vrijheid. Ze opent het hart voor het wonder van Gods werk in ons. Niet wat we presteren, maakt ons tot leerlingen van Christus, maar de bereidheid ons toe te vertrouwen aan Zijn hand. In het diepst van onze breuken kan Hij ons aanraken met een vrede die niet van ons komt.

Die weg vraagt moed, maar nog meer: vertrouwen. En een verlangen om niet zelf centraal te staan, maar beschikbaar te worden. Dat maakt ons niet zwakker, maar juist ontvankelijker. Dat maakt onze zwakheid niet kleiner, maar bewoonbaar door Gods kracht. Wat klein is, wordt vruchtbaar. Wat gebroken is, wordt drager van licht.

In het evangelie horen we Jezus spreken over schatten en ogen. Waar ligt onze schat? Wat drijft ons? Waarop is onze blik gericht? Wie zich hecht aan bezit, aanzien of controle, merkt vroeg of laat hoe broos dat alles is. Maar wie zijn hart richt op de hemel, op Gods trouw, vindt een innerlijke rust die standhoudt. Jezus spreekt over het oog als de lamp van het lichaam. Een helder oog schenkt licht aan het hele bestaan. Wel, Paulus heeft zo leren kijken. Niet met de ogen van roem, maar met de blik van het geloof, met een houding getekend door nederigheid en overgave. Wat broos leek, werd doordrongen van Gods licht.

Moge ook ons oog helder worden. Moge ons hart zijn rust vinden bij de enige schat die niet vergaat: de genade van God, die sterk is waar wij open worden.

Laten we bidden

Heer,
U kent mijn kwetsbaarheid.
U weet hoe vaak ik struikel en tekortschiet.
In mijn onvermogen wend ik mij tot U.
Laat Uw genade groter zijn
dan alles wat ik niet kan.
Wees nabij waar ik geen uitweg zie.
Verlicht mijn blik,
opdat ik uw trouw mag herkennen.
Moge mijn hart rusten in uw barmhartigheid.
In Jezus' naam.
Amen.

Geliefde mensen, moge wat broos is in ons de ruimte worden waarin Gods liefde zichtbaar wordt.
Een mooie vrijdag,
kris


Om mee op weg te gaan

Zie je het als een mogelijkheid om God binnen te laten op de plek waar jij je het zwakst voelt?
Kun je Hem toelaten, juist daar waar je ervaart dat het je niet lukt?

Reacties