maandag in week 4 door het jaar

WAAR HET LICHT DE DUISTERNIS ONTMOET
(Bij Mc 5, 1-20)

Vandaag beluisteren we een ontmoeting tussen God en het kwaad, tussen Jezus en een bezetene. Het is een aangrijpend verhaal waarin zowel de kracht van het kwaad als de bevrijdende macht van Jezus duidelijk zichtbaar worden.

Op het eerste gezicht lijkt het een merkwaardig verhaal. Maar wie het echt tot zich laat doordringen, zal snel beseffen dat het ook over onszelf gaat.

Het kwaad huist in ieder van ons. Dat klinkt misschien als een cliché, maar het is een feit. Wie beweert nooit last te hebben van het kwaad, kan zich scharen bij Maria Onbevlekt Ontvangen. Maar voor zover wij weten, staat zij daar nog steeds alleen, liefdevol met haar Zoon in haar armen.

Jezus komt ons kwaad tegemoet, zoals Hij ook naar de bezetene toegaat in het verhaal van vandaag. Jezus wacht niet tot de zondaar naar Hem komt. Nee, Hij zet de eerste stap, Hij nadert de zondige mens. Dat is goed nieuws voor ons. Wees dus waakzaam, want Hij kan er ineens staan. Hij kan zich op velerlei wijzen kenbaar maken: sprekend in je gebed, doorheen het Woord van de Schrift, via een medemens, door een situatie, in de eucharistie, in de biecht, via lectuur of film, en op zoveel andere manieren. God is bijzonder creatief als het hierop aankomt. Het is aan ons om Hem welkom te heten. Laten we dus waakzaam zijn en onze harten openstellen voor Hem.

Het kwaad in de bezetene kwam in opstand, zo lezen we. Hoe herkenbaar is dat! Laten we eerlijk zijn: soms koesteren we het kwaad, willen we het niet loslaten. We denken het los te laten in intentie, maar we doen het niet in de daad. Ieder van ons heeft zulke plekken waar we liever niet willen dat de Heer zich mee bemoeit. Dat zijn duistere hoeken waar we ons af en toe in terugtrekken, ons erin nestelen, wetend (en daar is de mens merkwaardig in) dat dit ons verwijdert van de Heer, weg van de waarheid, weg van de liefde. Zoals Paulus zegt: 'Wat ik verlang te doen, het goede, laat ik na; wat ik wil vermijden, het kwade, dat doe ik.' (Rom. 7, 19)

Gelukkig is Jezus groter dan onze koppigheid. In zijn goddelijke liefde komt Hij naar ons toe om ons aan te raken en op zijn woord het kwaad te verdrijven. Ja, ondanks onze innerlijke opstand.

En dan komt het cruciale moment: de keuze. De bezetene in het verhaal van vandaag had kunnen weglopen. Maar dat deed hij niet. Integendeel, hij ging Jezus tegemoet, met heel het legioen kwade geesten die hij in zich meedroeg. Dit geldt ook voor ons. Wij hebben de vrijheid om weg te lopen van de Heer. Wij kunnen ervoor kiezen ons hart gesloten te houden voor Jezus. Wij kunnen de weg van het 'ja' bewandelen of de weg van het 'nee'. Wie kiest voor 'nee', kiest tegen de verlossing, tegen de bevrijding, tegen de opstanding; hij kiest voor de leugen. Wie kiest voor 'ja', kiest voor het leven, voor God, voor de liefde, voor de opstanding; hij kiest voor de waarheid.

De vraag is: zijn wij bereid om de verlossing van de Heer toe te laten?

Weet dat Jezus macht heeft over het kwaad in elk mensenhart. Hij heeft de macht over diep ingewortelde gewoontes en dagelijkse neigingen tot kwaad. Maar we moeten het Hem laten doen. We kunnen het niet zelf.

Mogen we innerlijk arm worden, Hem welkom heten tot in de diepste grafspelonken van ons hart. Moge Hij ons aanraken, ons optillen in zijn licht, ons ten diepste genezen.

En getuig! Ja, getuig zoals de bezetene na zijn verlossing moest getuigen onder de mensen waar hij woonde. Het was een opdracht die hij van de Heer kreeg. En Jezus geeft die opdracht ook aan ons. Getuig door uw wijze van leven: wees de barmhartigheid van de Heer voor uw medemens, heb uw naaste lief zoals Jezus u liefheeft, vergeef zoals God u vergeeft, wees teder en sterk, zacht en moedig.

Ja, de wereld mag aan ons zien dat God bestaat en dat Hij verlossend aanwezig is.

Laten we bidden

Goede God,
U roept ons tot vrijheid,
maar dikwijls zijn wij gebonden
door het kwaad
en zoeken we enkel wat ons behaagt.
Bevrijd ons van elke vorm van kwaad,
doe ons leven in uw Zoon,
en schenk ons de moed
om van uw barmhartigheid te getuigen.
Door Christus, onze Broeder en Heer.
Amen.

Geliefde mensen, laat je raken door God. En sta toe dat God door jou heen anderen aanraakt. Moge de liefde gevierd worden.
Zegen over deze nieuwe week.
Van harte, kris


Om mee op weg te gaan

Sta stil bij de verborgen plekken in je hart, de kamers waar je de Heer (nog) niet hebt toegelaten. Waar klamp je je vast aan wat je eigenlijk zou moeten loslaten? Durf je Jezus uit te nodigen in die duistere hoeken, waar angst, schuld of trots je tegenhouden? Hij komt niet om te veroordelen, maar om te bevrijden, om je bij de hand te nemen en je in zijn licht te brengen.
Laten we knielen, ons openen, ontvangen. Pasen wacht op ons.

Reacties

  1. Meer dan ooit is het moeilijk om het kwade en het goede te onderscheiden. Er is zóveel onduidelijke verleiding (misleidng) dat ons dagelijks omringt en bewerkt , zó werelds gebonden, dat we eigenlijk niet meer beseffen wat voor kwaad of goed het zou kunnen inhouden voor onszelf. Zelfs de systemen die ons dagelijkse leven uitmaken en meer en meer bepalen, hebben we zelf niets meer te zeggen of in te brengen. Over alle aspecten van het leven worden we "over-geinformeerd" dikwijls ten koste van ons "eigen zijn " en zelferkenning. We zitten in een voortdurende stroonversnelling die ons ook heel dikwijls uit ons evenwicht brengt, en ... wat doen we dan om niet te verdrinken? Maken we dan goede of slechte keuzes? Om het Goede kansen te geven is er dagelijkse inspiratie en bezinning nodig om dat Goede te leren inzien en te leren beleven. Het laten komen tot zijn "waarde" leet ons veel relativeren. Zeer zeker is Jezus' leven een inspiratiebron die een levensrichting aangeeft. Dikwijls is het dan tegen de dagelijkse stroomrichting in varen, en blijkt het dus geen gemakkelijke opgave te zijn om dit vol te houden.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Beste Anoniem,
      dank je wel voor je reactie. Wat je schrijft, vind ik heel herkenbaar. Het is niet altijd eenvoudig om in een wereld vol ruis en tegenstrijdigheden het goede van het kwade te onderscheiden. Vaak lijkt het alsof die verwarring vooral door de buitenwereld wordt veroorzaakt: de overvloed aan prikkels, de misleidingen, de structuren die ons leven bepalen.

      Maar – en daarmee zeg ik waarschijnlijk meer iets over mezelf dan over anderen – als ik eerlijk ben, denk ik dat het niet alleen daar ligt. Het onderscheid maken is soms ook moeilijk vanwege hoe wij zelf in elkaar zitten. Ons innerlijk is niet altijd helder en eenduidig. We zijn complexe, gelaagde mensen, vol verlangens, herinneringen, angsten en overtuigingen die het zicht kunnen vertroebelen. Wat we denken dat goed is, kan gekleurd zijn door wat we hopen of vrezen. Wat we als kwaad zien, kan soms enkel een spiegel zijn van onze eigen worsteling. En toch steken we die verwarring vaak liever op de wereld om ons heen dan dat we in de spiegel durven kijken.

      Wat mij (ik spreek voor mezelf) daarin geholpen heeft – en nog steeds helpt – is het besef dat ik zelf niet de oorsprong ben van het maken van onderscheid. Ik bedoel: ik hoef het niet op eigen kracht te doen.

      Ik heb zelf tijden gekend waarin alles donker leek, waarin ik vastzat en niet wist hoe verder. Maar de weg die zich toen opende, was er niet één van klimmen, van mezelf naar boven trekken. Integendeel, ik moest eerst afdalen – tot op de bodem van mijn eigen onmacht, van mijn verlorenheid. En juist daar, op dat diepste punt, begon ik te ervaren dat ik niet alleen was in het te weten komen waar het om gaat. Ik moest wel leren loslaten, vooral mezelf en al die oordelen die ik had over mensen en situaties. Stilaan werd ik meegenomen, aangeraakt door Iemand die groter is dan mezelf. Niet omdat ik wist hoe, maar omdat ik me langzaam durfde openstellen. Denk niet dat dit een evidentie was. Vaak gebeurde dit – en gebeurt dit – door veel donkerte.

      Maar die weg gaan leerde me wel bidden; bidden met mijn hart. Ik leerde dat het de Heilige Geest is die werkt, die onderscheid leert maken, die ogen opent om te zien met Gods blik. Niet door eigen inspanning, maar door ruimte te geven aan Hem. God neemt ons daarbij niet weg uit de wereld, integendeel. Maar Hij laat ons anders kijken – dieper, helderder, met een hart dat steeds meer op Hem afgestemd raakt.

      Ik voel me nog steeds een kind op deze weg, aarzelend en zoekend. Maar misschien is dat juist de kern: het gaat niet om de bestemming, maar om de weg zelf. Om steeds opnieuw die weg te durven gaan, met vallen en opstaan, vertrouwend dat God ons draagt, ook als we struikelen. Maar juist in dit struikelen, deze ‘knievallen’, leren we onderscheid maken.

      Bid, daal af en ga. Je bent in je eigen diepte niet alleen. God zal ons leren onderscheid maken.

      Van harte, kris

      Verwijderen

Een reactie posten