Posts

Posts uit oktober, 2020 tonen

zaterdag in week 30 door het jaar

‘Wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, en wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden.’ , zo zegt Jezus ons vandaag. Volgelingen van Franciscus van Assisi noemt men wel eens franciscanen, verwijzend naar hun stichter. Maar eigenlijk is dat niet wat Franciscus wou. Hij wou namelijk dat zijn broeders zich minderbroeders zouden noemen; mindere broeders. Het hoort ook perfect thuis in de spiritualiteit die uitgaat van Franciscus, namelijk leven als minderen van allen en alles, bereid zijn steeds de minste te zijn. Dit mindere-zijn heeft in wezen te maken met nederigheid; nederigheid tegenover je Schepper, tegenover jezelf, tegenover je naaste, tegenover elk schepsel. Het is jezelf niet zien als een meerdere die het voor het zeggen heeft, maar als een mindere die enkel uit is op de ander eren en hem ten dienste zijn. Dit heeft niets te maken met een soort psychologische zelfvernedering waar je op termijn aan ten onder gaat. Het gaat om liefdevol door het leven gaan in de meest zuivere

vrijdag in week 30 door het jaar

"Toen Jezus op sabbat naar het huis van een vooraanstaande Farizeeër ging, waar Hij voor een maaltijd was uitgenodigd..." Na die maaltijd vindt dat onderricht plaats dat wij in het evangelie hebben gehoord. Hoe dikwijls gebeurt het niet dat wij bij de maaltijd met elkaar aan tafel zitten en elkaar aanzien, elkaar opnemen, elkaar aankijken, wat wij ook in dit evangelie zien gebeuren. Wij beschouwen elkaar en dat doen de Farizeeën ook met Jezus in de situatie met deze man die aan waterzucht leed. Maar je hebt blijkbaar kijken en kijken. Kijken zoals de Farizeeën kijken: ze hielden Hem voortdurend in het oog om Hem ergens van te kunnen beschuldigen. Daar waren ze kennelijk op uit. Dat is kijken om te veroordelen. En je hebt kijken zoals Jezus kijkt: kijken om te redden. Het zwakke zien om het te verbeteren, wij noemen dat opbouwende kritiek, positieve kritiek, tegenover negatieve, afbrekende kritiek; of vanuit de functie waarmee een en ander gebeurt: kijken met het verstand, en

donderdag in week 30 het jaar

 Vandaag horen we Jezus zeggen: 'Hoe vaak heb Ik je kinderen niet bijeen willen brengen zoals een hen haar kuikens onder haar vleugels hoedt, maar jullie hebben het niet gewild. Jullie stad wordt aan haar lot overgelaten. Ik verzeker jullie: jullie zullen mij niet meer zien, tot de tijd komt dat je zult zeggen: "Gezegend hij die komt in de naam van de Heer!"' Ja, gezegend die komt in de naam van de Heer... Verlangen wij niet allemaal naar zulke mensen? Mensen die komen in naam van God, mensen die ons komen vertellen en voorleven wat het betekent in Gods liefde te leven... Mensen die verwijzen naar de bron van ons bestaan, het einddoel van ons leven, het middel om lief te hebben... Mensen die vredebrengers zijn, verzoening tot stand brengen... Mensen die aanzetten tot het schenken van vergeving, die gekwetste relaties weer tot heling brengen... Mensen die eenvoudig en echt spreken over Gods aanwezigheid, over God die genade, kracht en moed geeft aan hen die zich aan H

Simon & Judas

Alvorens Jezus zijn apostelen koos trok Hij zich terug om te bidden. Geen vijf minuten, maar een hele nacht lang, zo lezen we. Wat Jezus ons hier toont is het belang van het ‘kiezen in Gods licht’. Een mens kan keuzes maken: ofwel vanuit God ofwel vanuit zijn allerindividueelste ikje los van God. De verleiding om te kiezen vanuit ons ikje los van God is dikwijls groot omdat dat op het eerste zicht doorgaans de meest aangename keuze is. Het is een keuze die gewoonlijk geen al te grote offers vraagt, en dikwijls streelt het ons ego wat - oppervlakkig gezien - een goed gevoel geeft. Zo leven, zo keuzes maken, is mager. Voor een christen mag het iets meer zijn. Wilt dat nu zeggen dat we ons ‘ik’ volledig buiten spel moeten zetten? Nee, tuurlijk niet. Maar een christen is wel geroepen zijn ‘ik’ af te stemmen op God, zodat hij keuzes maakt vanuit Gods inwoning, vanuit een diepe overgave aan Christus in hem. De Heer wilt immers door ons heen leven, spreken, aanraken, zingen,… We kunnen Hem

dinsdag in week 30 door het jaar

‘Waarop lijkt het koninkrijk van God en waarmee zal Ik het vergelijken? Het lijkt op een zaadje van de mosterdplant dat iemand meenam en in zijn tuin zaaide, waarna het groeide en een grote struik werd, waar de vogels van de hemel in de takken kwamen nestelen’, zegt Jezus ons vandaag. Het zaadje groeit uit tot een struik waar de volgens in de takken komen nestelen... Mooi beeld! Is dat niet het beeld van de Kerk, of hoe de Kerk zou moeten zijn? Een struik, of een boom, met wijd uitgespreide takken waarin vogels van allerlei pluimage welkom zijn, een boom waar ze kunnen komen nestelen, waar ze zich thuis voelen, waar ze kunnen ontvangen en geven, waar ze gemeenschap vinden en kunnen beleven. De Kerk zijn wij allen, u en ik. En op de plek waar wij wonen, leven en werken, zijn we geroepen zo'n boom te zijn. Geen passieve oude stam die op sterven na dood is, maar een frisse boom met een grote volgroeide kruin, z'n takken uitstrekkend naar allen die God op ons levenspad brengt. En,

maandag in week 30 door het jaar

Bij Paulus lezen we vandaag: 'Ga de weg van de kinderen van het licht.' Terwijl de wereld kreunt onder de grillen van het coronavirus, zegt Paulus ons vandaag de weg te gaan als kinderen van het licht. Niet vanzelfsprekend. Het is alsof een soort troosteloosheid onze samenleving in de ban houdt. De mensen zijn het virus grondig beu. De waarschijnlijk noodzakelijke maatregelen maken velen somber en treurig. Lelijk beestje dat virus. Het voorbije weekend las ik in het Vlaams weekblad Knack een sterk interview met Elke Van Bogaert, klinisch psycholoog in Beveren. In het licht van het coronatijdperk zei zij het volgende: "Draag zorg voor elkaar, en hou contact met elkaar, tover die glimlach op het gelaat van de ander en maak zo haar of zijn dag een beetje minder donker." Met een beetje eenvoudige moeite kunnen wij - denk ik - inderdaad licht brengen in deze voor vele donkere dagen. Gewoon door kleine goedheid, door zorgend te zijn voor elkaar, contact te nemen met mens

zondag 30 door het jaar

‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf. Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de Wet en de Profeten staat. ’ Wie dit antwoord van Jezus goed leest merkt - tekstmatig gezien - in deze woorden een zekere hiërarchie. De hiërarchie bestaat in de volgorde van de woorden. Dan komt het beminnen van God op de eerste plaats, en dàn het beminnen van de naaste en onszelf. Of beter gezegd: we gaan maar de ander en onszelf werkelijk kunnen beminnen als we God ten diepste beminnen. In de diepte zijn deze geboden inderdaad aan elkaar gelijk. Wie God bemint, heet Gods liefde welkom. Hij nestelt zich als het ware in Gods liefde. Vanuit deze innige eenheid met God gaan we de naaste beminnen. Niet vanuit een zelfgecreëerde liefde, maar vanuit Gods liefde in ons waarmee we onze menselijke liefde hebben verenigd. We gaan ons zo verliezen in Go

zaterdag in week 29 door het jaar

Bij Paulus lezen we vandaag: ‘Hij steeg op’ – wat betekent dat anders dan dat Hij ook is afgedaald naar wat lager ligt, naar de aarde? Hij die is afgedaald is dezelfde als Hij die opsteeg, tot boven de hemelsferen, om alles met zijn aanwezigheid te vullen. Ja, het opstijgen van Jezus naar de Vader was en is tevens een afdalen naar de mens, naar ieder schepsel, naar elke beweging van liefde, naar elke moment van verzoening, naar elk lied van God-lof, naar elke dankzegging, naar ieder die verlangt te leven in Gods wil alsook naar ieder die dat doet. Het is afdalen in de Kerkgemeenschap, en van daarbuiten. Het is werkzaam zijn in iedere mens van goede wil. Het is aanwezig zijn in al wat schoon en edel is. Maar het is ook tegenwoordig zijn in vervolging en verachting omwille van de Vader: lijden met wie lijdt, wenen met wie droef is. Het is zich openbaren in wat broos en breekbaar is, in wat veracht wordt en uitgestoten. Het is zijn met wie twijfelt of niet meer weet. Het is zeggen: ‘Ik za

vrijdag in week 29 door het jaar

Vandaag lezen we wij Paulus: 'Wees steeds bescheiden, zachtmoedig en geduldig, en verdraag elkaar uit liefde.' Uit liefde elkaar verdragen... Het klinkt alsof we in liefde vervelende dingen van elkaar moeten dulden. Inderdaad, het klinkt niet alleen zo, het is ook zo. Ieder die op een of andere wijze met andere mensen te maken heeft (ouders, kinderen, partners, collega's, medezusters- of broeders, klasgenoten,...) zal dat onderschrijven. Soms moeten we elkaar verdragen. Zo dikwijls zijn we lastig en ambetant naar elkaar toe. Maar wanneer we dat woord 'verdragen' nader bekijken, zien we daar twee woorden in, namelijk 'ver' en 'dragen'. En als je 'verdragen' kunt beleven vanuit deze twee afzonderlijke woorden, namelijk 'ver' en 'dragen', wordt 'verdragen' een zeer rijk en liefdevol gebeuren. Is het niet ieders roeping om elkaar te dragen, niet een kleine afstand, maar ver, voor een lange tijd? Je hoort me niet zeggen

donderdag in week 29 door het jaar

Vandaag een evangelie dat binnenkomt. ‘Vuur ben Ik komen brengen’, zegt Jezus. ‘Verdeeldheid, geen vrede’. Je zou bijna denken dat Jezus vergeten was wat de engelen zongen bij zijn geboorte. Of Jesaja die Hem aankondigde als de ‘vredevorst’. En wat met zijn eigen woorden die Hij sprak tot zij die Hij zond: ‘Als je ergens binnenkomt, laat dan je eerste woord vrede zijn’. Het evangelie van vandaag is een tweesnijdend zwaard. Het zijn woorden als een vuur die werkelijk vonken slaan. Het zijn woorden die ons uitnodigen in onze spiegel te kijken. We moeten dit doen als kerkgemeenschap, maar ook ieder individueel. Eigenlijk is dit evangelie een aanklacht op een christendom dat niets mag kosten, dat niet gestoord wil worden, dat leeft van een lieve schijnvrede. Het is een aanklacht op een christengemeenschap die zich verwijderd wil houden van de hete hangijzers in onze samenleving. Het is een aanklacht tegen een vergrijsd christendom dat geen boodschap meer heeft voor deze wereld. De he

woensdag in week 29 door het jaar

Vandaag lezen we bij Paulus: ‘Van dat evangelie ben ik een dienaar geworden door de gave van Gods genade, die ik ontvangen heb door zijn kracht die in mij werkt.’ Lieve mensen, ook al zijn wij Paulus niet, en had hij een zeer specifieke roeping, in wezen dragen wij geen andere zending dan degene die hij droeg. Ook wij zijn dienaars van het evangelie, en wel door de gave Gods die ook wij ontvangen door Gods kracht die in ons werkt. Dienaar zijn van het evangelie… Wat betekent dat? Het evangelie is het Woord van God, waardoor Christus tot ons komt. Dus dienaar zijn van het evangelie is dienaar zijn van de Heer die onder ons is. Het is in Christus’ dienst gaan staan. Het is medewerker worden van Hem. Het is Hem de leiding geven. Het is Hem werkzaam laten zijn door uw handelingen, in uw woorden, doorheen uw keuzes. Het onderhouden van een innige verbondenheid met de Heer is dan ook van wezenlijk belang. Het zou het hart van ons ja-woord moeten zijn. Het levendig gebed, het zich laten op

dinsdag in week 29 door het jaar

Het evangelie van vandaag roept op tot waakzaamheid.  Waakzaamheid heeft te maken met drie zaken. Enerzijds met de dag van ons sterven. Normaal sterven we als we ‘oud’ zijn. Een jonge mens is daar doorgaans niet mee bezig. Oudere mensen over het algemeen meer. Doch is het voor beide leeftijden belangrijk. Immers, ons sterven zal altijd onverwacht komen. Het kan bij wijze van spreken vandaag nog zijn. Een trieste gedachte? Ja, toch wel, een mens wilt immers leven, het zit in de natuur van de mens te willen leven, niet dood te gaan. Toch is het iets waar we niet zullen aan ontkomen, het is ons aller lot. In de diepte is dit gebeuren voor een christen echter niet triest. Als gelovigen geloven we immers dat we na onze dood hierboven zullen ontvangen worden in de eeuwige liefde van de Heer. Vraag is of we er klaar voor zijn. Eigenlijk zouden we zo moeten leven alsof deze dag onze laatste kan zijn. Leven in het licht van de eeuwigheid doet ons immers anders leven. Ons handelen zal gebeuren v

maandag in week 29 door het jaar

Het evangelie vandaag eindigt met: 'Zo vergaat het iemand die schatten verzamelt voor zichzelf, maar niet rijk is bij God.' Waar zijn we soms mee bezig in ons leven... Inderdaad, met het vullen van onze voorraadschuren, op allerlei vlak. Dat is niet rijk zijn bij God, leert het evangelie ons vandaag. Rijk zijn bij God betekent leven in Hem, gehoor geven aan wat Hij vraagt, leven vanuit zijn genade. Het is arm zijn van geest om rijk te zijn van Hem. Het is leven aan Gods zijde, Hem als Vriend in je dragen, je door Hem laten bevruchten, Hem het levend centrum van je bestaan laten zijn. Wie zo leeft is rijk in God. Zijn liefde zal hij immers putten uit de liefde van God in hem gelegd. Hij zal zich een penseel weten in de handen van de Heer, zich verlatend op Hem, Hem de Creator laten zijn van zijn bestaan. Puur menselijk gezien is dat quasi onmogelijk. Maar geen nood: we zijn bewoond; bewoond door God zelf. In zijn Zoon zal Hij met ons de weg van het liefhebben gaan. In Jezus

zondag 29 door het jaar - A

Jezus sprak: ‘Geef wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat God toebehoort.’ Met deze uitspraak wordt niet bedoeld dat geloof en politiek totaal gescheiden zijn van elkaar. Het is niet zo dat een deel van de mens - vb. zijn openbaar leven - aan de staat zou toebehoren en een ander deel - vb. zijn privé-leven - aan God, als twee gescheiden domeinen zonder invloed op elkaar. Het evangelie moet integendeel invloed hebben op de concrete organisatie van onze maatschappij. De christen wordt juist vanuit het evangelie opgeroepen om als gelovige deel te nemen aan de opbouw van een meer menswaardige, vredevolle en liefdevolle samenleving. Het evangelie zegt ons niet concreet welke politieke structuren nu de beste zijn voor een land, een streek of voor de wereld in onze tijd. Jezus’ woord vandaag biedt ons alleen een waarschuwing voor elke machthebber, groot of klein: politieke macht is enkel verantwoord als zij ten dienste staat van de menselijke waardigheid als kind van God. Bo

zaterdag in week 28 door het jaar

Wanneer je tegen je eigen hart in goed praat wat slecht is, is dat onvergeeflijk. Het kwade goed praten, dat is de zonde van het paradijs, de zonde van Adam en Eva. Dat is de zonde van het paradijs waarin wij leven. Kennis willen krijgen van goed en kwaad en er zelf over willen beslissen wat goed en kwaad is, is er een eigen geweten op na houden. Dan ga je niet alleen in tegen God, maar ook tegen het diepst in jezelf waar de heilige Geest zich doet gelden. Goed praten wat je in het eigen oordeel van het geweten als verkeerd hebt aangevoeld... Dan praat je in tegen je geweten, dan dien je een zelfgecreëerd geweten, tegen de heilige Geest in. En je doodt de wortel van het geloof. Je hebt immers de heilige Geest nodig om ja te zeggen tot Jezus, ja tot God, je openend voor de wijze waarop God zich openbaart. En da's zonde. Naar woorden van J. Bots, sj

vrijdag in week 28 door het jaar

Jezus zegt ons vandaag: 'Hoed je voor de zuurdesem, dat wil zeggen de huichelarij van de Farizeeën.’ Brood zonder zuurdesem is en blijft plat. De zuurdesem doet het brood rijzen, groter worden. Krijgt het een andere voedingswaarde ? Neen. Maar het ziet er, uiterlijk, anders uit, groter, maar in wezen is het hetzelfde. Jezus vergelijkt de huichelarij van de Farizeeën met zuurdesem. Zij vallen op met hun grote gewaden, hun mantelkwasten, het gewoonte om de voornaamste plaatsen in te nemen in de synagoge. Ze worden zo graag door iedereen gezien en geprezen en erkend in hun zogenaamde functie vertegenwoordigers te zijn van ‘de Wet’. Ze vallen op omdat ze willen opvallen. Ze doen lange gebeden op de hoeken van de straten, zichtbaar vervullen ze zogenaamde deugden, enzomeer. Hoed je voor hen, zegt Jezus ons vandaag. Voor een christen gaat er het er niet om om op te vallen bij de mensen, ook niet bij God. God kent ons, elk haar is geteld. We hoeven daar echt niets opvallends voor te doen.

donderdag in week 28 door het jaar

Vandaag weer een ‘wee-jullie-evangelie’. Jezus geeft af op bepaalde mensen binnen de kring van de zogenaamde wetgeleerden en de groep van de Farizeeën die naar uiterlijke schijn schijnbaar een religieus perfect leven leiden, terwijl ze van binnenuit gezien ver van God en zijn liefde staan. En ze sloten zich op in een verleden, en wel op z’n wijze dat er geen enkele openheid was voor iets nieuws. Mogen we deze evangelies, deze vermanende woorden van Jezus, beluisteren alsof ze ook tot ons gericht zijn… Ja hoor, heel zeker. Laten we de woorden van Jezus als kerkgemeenschap beluisteren, en daaruit besluiten dat iedere vorm van hypocrisie binnen de Kerk vernietigend werkt. Hypocrisie holt de Kerk uit, het kwetst mensen en het jaagt vele mensen weg. Als kerkgemeenschap zouden we authenticiteit hoog in het vaandel moeten dragen. Mensen zullen dit opmerken, en velen zullen komen kijken. Als ik aan authenticiteit als kerkgemeenschap denk, dan denk ik vooral aan een gemeenschap die vanuit de

woensdag in week 28 door het jaar

Vandaag harde taal van Jezus aan het adres van hen die schijnbaar weten hoe het moet, dit ook aan anderen laten weten, maar zelf voorbij gaan aan de gerechtigheid en de liefde tot God. Voor alle duidelijkheid: Er mag onderwezen worden, er mag en moet aangespoord worden, maar men moet het ook en vooral zelf doen. We moeten consequent zijn in wat we zeggen. Liefde preken veronderstelt liefde zijn. En niemand heeft het hier over dat je daarvoor onberispelijk moet zijn, dat je nooit in de fout mag gaan, dat je dus een soort heilige moet zijn alvorens je mond open te doen. Fouten maken is des mensen. Daar gaat dit stukje evangelie ook niet over. Het gaat erover dat we consequent moeten zijn in wat we geloven en zeggen. Zo goed als het kan. We moeten oprecht zijn, en diepmenselijk voor anderen. We zouden zo moeten leven en spreken, dat anderen die ons ontmoeten Gods liefde gewaar worden, en daardoor als ware geraakt worden door God zelf. Dit vraagt van ons een zeer nederige houding ten aanzi

dinsdag in week 28 door het jaar

Christus heeft ons bevrijd opdat wij in vrijheid zouden leven; houd dus stand en laat u niet opnieuw een slavenjuk opleggen. Zo lezen we vandaag bij Paulus in de brief aan de Galaten. Vrijheid wordt dikwijls geassocieerd met ‘ik kan doen wat ik wil’ ongeacht wat anderen mij mogelijks vragen of over mij denken. Een soort ‘blijheid vrijheid’. Wanneer Paulus hier over ‘vrijheid’ spreekt, heeft hij het over een heel andere soort vrijheid. Namelijk de vrijheid die Christus ons geschonken heeft door zijn sterven en opstaan. Doorheen de paasgenade hebben wij namelijk in Christus de mogelijkheid gekregen ons ten volle te schenken aan Gods liefde die ons bewoont. Een mogelijkheid die tegelijk een gave is. God schenkt de gave, wij ontvangen haar, nemen haar in ons op, vertrouwen ons eraan toe, en geven ze terug door ze werkzaam te laten zijn in ons bestaan. Je zou dan kunnen stellen: dat maakt je in zekere zin toch ‘onvrij’, omdat je niet meer zomaar kan doen wat je vanuit je allerindividuee

maandag in week 28 door het jaar

Een mens is pas helemaal mens, als hij in staat is om zich te geven aan Iemand die groter is. Ons kleine menszijn, opgesloten in de kleine wereld van ons eigen 'ik', wordt door het geloof opengebroken en voorzien van de mogelijkheid om ons te geven aan God, onze Heer, die van zijn kant met uitgestrekte armen voor ons staat om ons te ontvangen, ons in zich op te nemen, want hier is méér, zegt Jezus, méér dan Salomo, méér dan Jona.  De wijsheid van God, die altijd grotere wijsheid van God, is onder ons gekomen in Jezus. Dit betekent, dat dit een wijsheid is niet alleen van vroegere dagen, een oude wijsheid uit oma's tijd, belegen wijsheid van profeten en wijsgeren die nog eens kan worden opgerakeld, waar mensen bedrevenheid in hebben, boeken over schrijven, of spreuken van verzamelen, nee, die wijsheid van Jezus is een wijsheid voor mensen nú. Dat is dus niet alleen iets van vroeger, dat is ook van nú. Dat doet Jezus' wijsheid, die de wijsheid van de koningin van het Zuid

zondag 28 door het jaar - A

De overweging van deze zondag is van de hand van Nikolaas Sintobin, sj Sommige mensen houden er bijzondere gewoontes op na. Ze zijn specialist in het zichzelf op recepties en feesten zonder uitnodiging binnen te smokkelen.  Ze horen er helemaal niet thuis. Dat belet hen niet lekker te eten en te drinken, op kosten van hun onbekende gastheer of gastvrouw. Anderen hebben een voorkeur voor heel selecte feestjes; in het bijzonder van staatshoofden of andere beroemdheden. Ze zorgen er dan voor dat ze op de foto komen met die sterren. Sommigen gaan zover dat ze er een heuse collectie van maken en dat ze die foto’s doorspelen aan de pers. De vergelijking die Jezus ons vandaag aanbiedt gaat over zo’n feest in hoge kringen. Er is een koning die uitnodigt voor de bruiloft van zijn zoon. Het verloop van het feest is onverwacht. Zowel de houding van de koning als die van de oorspronkelijke gasten roepen heel wat vragen op.  Waarom vertikt die eerste groep gasten het naar de bruiloft te gaan. Ze

zaterdag in week 27 door het jaar

We mogen er van uitgaan dat de vrouw uit het evangelie haar woorden riep met een diepe genegenheid voor de figuur van Jezus, én zijn moeder Maria. Doch wijst Jezus haar, en ons, naar de kern van het echte luisteren. 'Gelukkiger zijn zij die naar het Woord van God luisteren en ernaar leven.' , zo zegt Hij. Naar het Woord van God luisteren is meer dan het lezen van de Bijbel, hoewel het natuurlijk ook dat is. Naar Gods Woord luisteren is Jezus, die het mensgeworden Woord is van de Vader, ontvangen in zijn totaliteit; zowel Jezus als persoon alsook de weg die Hij gegaan is alsook de boodschap die Hij gegeven heeft en geeft. Echt luisteren is ontvangen en ontmoeten. Je kan in een gesprek met iemand zijn woorden aanhoren maar hem daarom nog niet ontvangen als mens. Echt luisteren naar elkaar is elkaar ontvangen, ontmoeten. Dat is zo tussen mensen, dat is ook zo tussen ons en de Heer. Luisteren naar het Woord van God wilt dus zeggen: De Bijbel lezen (biddend en studieus), in gebe

vrijdag in week 27 door het jaar

Laat ons eerlijk zijn: ons leven ervaren we dikwijls als een strijd, een strijd tussen goed en kwaad, tussen de goede Geest van God en de boze geest die we satan noemen. Het is alsof wijzelf het toneel zijn van die strijd. Die strijd wordt gestreden in ons gewone leventje van alledag. Weinigen zien het, maar vanbinnen is het soms oorlog. Waar gaat die strijd dan over in het mensenhart ? Je zou kunnen denken dat je al je energie moet steken is het realiseren van een soort heiligheid, vechten tegen het kwaad om als grote winnaar voor God te staan. Theresia van Lisieux dacht dat ook in de eerste tijd van haar kloosterleven. Het werd een soort obsessie, een voortdurend streven naar, een najagen van haar eigen ik. Tot ze een heel andere weg ontdekte, een weg van overgave, je ik verlaten omwille van Hem. Ze zal deze ontdekking de ‘korte weg’ noemen: in wezen veel eenvoudiger en vooral zoveel minder vermoeiend. In plaats van het eigen streven centraal te stellen zal ze zich nu geven aan de we

donderdag in week 27 door het jaar

‘… hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie Hem erom vragen.’ zegt Jezus ons vandaag. De heilige Geest is de band van liefde tussen de Vader en Jezus. Door het ontvangen en dragen van de heilige Geest mogen ook wij proeven van Gods liefde tussen Hem en zijn Zoon, en daarmee ook tussen Hem en ons, daar wij dragers zijn van de Zoon die zich met ons verenigt. Deze band van liefde is het grootste wat God ons kan schenken. Hij zal het ook niemand weigeren die er in gebed om vraagt. Veel van wat wij biddend vragen krijgen we niet, of niet onmiddellijk, of niet zoals wij het willen; omdat daar dikwijls heel wat onzuivere beweegredenen in meespelen. Maar Gods Geest, zijn liefde voor ieder van ons, zullen wij altijd krijgen. Ja, God geeft in zijn goedheid het beste wat een mens zich kan indenken: zijn liefde, zijn Geest. Moge dit bewust-zijn ons tot vrede stemmen en ons aanzetten biddend voor het aanschijn van de Vader te gaan staan; onze harten geopend

woensdag in week 27 door het jaar

Jezus leert zijn leerlingen bidden. En daarmee leert Hij ook ons, volwassenen, bidden.  Maar wie leert er onze kinderen bidden ? Hopelijk krijgen ze dit mee van thuis uit, en horen ze er niet voor het eerst over bij een eerste communie of een godsdienstles op school. Eigenlijk is ‘aanleren’ geen goed woord wanneer het gaat over kinderen en gebed. Veel belangrijker is dat het kind ziet dat er thuis gebeden wordt, en dat het als vanzelfsprekend wordt opgenomen in het gezinsgebed. Een kind zal (wanneer het nog klein is) daar geen kritische vragen over stellen, het zal het als goed ervaren, want mama en papa doen het, en dan is het goed. Zo is een kind. Of het nu bij het opstaan is, voor en/of na het eten, bij het slapen gaan, of wanneer ook, het is goed dat we onze kinderen opvoeden in de realiteit dat het goed is dat een christen bidt. En als het op latere leeftijd ineens beslist om niet meer te bidden (laat een puber maar puberen), dan heeft het ten minste de herinnering dat zijn ouders

dinsdag in week 27 door het jaar

Heel wat mensen dragen diep in zichzelf de intentie om meer tijd te besteden aan gebed, om intenser te bidden, er meer of dieper aandacht aan te besteden. Een rem om deze intentie gestalte te geven is dikwijls de drukte van het leven, vermoeidheid, of welke reden ook. In de intentie voelt men eigenlijk haarfijn aan waar het om te doen is in het evangelie van vandaag, namelijk: het noodzakelijk belang van te knielen bij de Heer, en dit te kiezen vóór al de rest. Deze intentie gewaar worden is het zuchten van de Geest in ieder van ons. Misschien moeten we dit ‘zuchten’ meer ernstig nemen. Het is het zachte nederige vuur van God dat ons in vrijheid in beweging wilt brengen ons te keren naar Hem, en daar daadwerkelijk tijd voor te maken. Het spreekt voor zich dat, wie tijd maakt voor de Heer, niet zorgeloos door het leven gaat. Tijd maken voor gebed neemt de dagelijkse zorgen en de drukte van de dag niet weg. Maar wie de dag start met gebed kijkt anders naar zijn agenda. Wie zijn bestaan

maandag in week 27 door het jaar

Het verhaal dat Jezus vandaag vertelt is een moeilijk verteerbaar verhaal omdat we weten en ervaren dat we vaak met een boog om één van de meest wezenlijke en meest noodzakelijke waarheden van het geloof heen lopen; dat geloven namelijk geen kwestie is van theorie, maar van praktijk, niet alleen van weten en kennen, maar vooral van  beleven en doen. Het is niet de eerste en de enige keer dat Jezus daar de nadruk op legt. Als een rode draad loopt het door heel het evangelie. Het staat als duidelijke wegwijzer langsheen heel zijn levensweg vanaf Betlehem tot op de Calvarieberg. We kunnen er niet omheen, zelfs niet in een boog. 'Niet zij die roepen: Heer, Heer, zullen het Rijk der hemelen binnengaan, maar zij die de wil doen van mijn Vader...'.  Het is ook de enige norm en maatstaf waarnaar we onszelf als gelovige mensen zullen oordelen of veroordelen; de keuzeknop, in onze eigen handen, tussen 'Kom gezegenden van mijn Vader' of 'Ga weg van mij'. Want op de oordeel

zondag 27 door het jaar - A

In de parabel van de misdadige wijnbouwers gaat het over een wijngaard, een uitgekozen plek, die God met speciale zorgen koestert en met zijn Liefde omringt. Waar zou die wijngaard van God op onze dagen te vinden zijn? Niet in één bepaald, zeer gelovig land of in één vurig bedevaartsoord. In onze tijd is Gods wijngaard te vinden op eender welke plaats op onze aarde waar zijn Liefde de kans krijgt op te schieten en tussen de mensen goede vruchten voort te brengen. En wij, wij zijn de beheerders van die wijngaard. Wij zijn dus de behoeders van de bevoorrechte plaatsen in onze wereld van vandaag waar de liefde nog kan bloeien en tastbaar worden: ons gezin, onze leefgemeenschap, onze parochie, onze Kerk.  Wat zijn toch de goede vruchten die God van ons mag verwachten? "Blijdschap, vrede en geduld, vriendelijkheid, goedheid en trouw, zachtheid, verzoening en rechtvaardigheid" God droomt en hoopt dat onze wereld hierdoor meer en meer zijn wijngaard zou worden, zijn Rijk, waar de li

zaterdag in week 26 door het jaar

Vandaag zingt de psalmist: ‘Leer mij goed oordelen en onderscheiden.’ Oh hoe belangrijk is dit de dag van vandaag. We leven in een tijd waar vanuit zoveel verschillende hoeken allerlei standpunten en visies ons aan de oren komen. Een veelheid van denkbeelden en meningen verschijnt dagelijks op het toneel. Op zich is dat niet erg. Een christen is immers, als het goed is, geworteld in God, en weet in z’n diepste binnenste doorgaans helder waar het om te doen is in het leven. Dit omzetten in het dagelijkse leven is nog iets anders, maar diep vanbinnen voelt een gelovige wel aan waar het om draait in het leven. Dat neemt niet weg dat dagelijkse waakzaamheid geboden is. We moeten leren, zoals de psalmist zegt, een goed oordeel te vellen, en onderscheid te maken. Onderscheid tussen, om het wit-zwart te zeggen, wat leugen is en waarheid, wat God vraagt te doen en wat Hij vraagt niet te doen. Je kunt daar over nadenken, praten met anderen, studeren,… op zich goed en belangrijk. Maar het mee

Engelbewaarders

Vandaag horen we Jezus zeggen: 'Als je niet verandert en wordt als een kind, dan zul je het koninkrijk van de hemel zeker niet binnengaan.' Wanneer Jezus hier spreekt over 'kind' moeten we dat dieper begrijpen dan heel jonge en kleine mensen. De kinderen waarover Jezus hier spreekt zijn grote mensen met een kinderhart, mensen die zichzelf klein of gering achten, zij die leven van God zoals kinderen dat doen van hun ouders. Als volwassene kan men, evangelisch gezien, alleen maar kind zijn als men een volwassen houding heeft ten aanzien van de Vader in de hemel, eenzelfde tedere verhouding als een klein kind ten opzichte van zijn aardse papa. Voor een klein kind geldt: mijn vader, mijn moeder, zorgt voor me en aan hen vertrouw ik me toe. Voor volwassen gelovigen zou moeten gelden: onze Vader in de hemel zorgt voor me, aan Hem vertrouw ik me toe. Je toevertrouwen aan de Vader betekent geloven dat Hij met u het beste voorheeft, dat Hij je heel persoonlijk bemint en met u

donderdag in week 26 door het jaar

Bij de zending van de tweeënzeventig sprak Jezus: 'Ga op weg, en bedenk wel: Ik zend jullie als lammeren onder de wolven.' Spontaan gaan mijn gedachten uit naar het verhaal van Franciscus van Assisi en de wolf van Gubbio. Voor wie dit verhaal niet kent even kort: We zijn ongeveer het jaar 1220. Franciscus verbleef een korte tijd in de stad Gubbio. Al geruime tijd werden de inwoners van de stad geterroriseerd door een wolf. Hij stal voedsel, viel de mensen lastig, en viel zelfs kinderen aan. Wanneer hij zich liet zien vluchtte iedereen naar zijn huis, veilig achter gesloten deuren. Gubbio was helemaal in de ban van de boze wolf. Franciscus kwam dit ter ore en besloot de wolf tegemoet te treden, wat iedereen hem ten stellige afraadde. Maar Franciscus ging. Toen de wolf Franciscus zag naderen, snelde deze met open muil op hem af . Franciscus maakte een groot kruisteken en beval de wolf in naam van God zijn aanvallen te staken, waarop de wolf deemoedig zijn kop in de handen van F