woensdag in week 29 door het jaar

Vandaag lezen we bij Paulus: ‘Van dat evangelie ben ik een dienaar geworden door de gave van Gods genade, die ik ontvangen heb door zijn kracht die in mij werkt.’

Lieve mensen,
ook al zijn wij Paulus niet, en had hij een zeer specifieke roeping, in wezen dragen wij geen andere zending dan degene die hij droeg. Ook wij zijn dienaars van het evangelie, en wel door de gave Gods die ook wij ontvangen door Gods kracht die in ons werkt.

Dienaar zijn van het evangelie… Wat betekent dat?
Het evangelie is het Woord van God, waardoor Christus tot ons komt. Dus dienaar zijn van het evangelie is dienaar zijn van de Heer die onder ons is. Het is in Christus’ dienst gaan staan. Het is medewerker worden van Hem. Het is Hem de leiding geven. Het is Hem werkzaam laten zijn door uw handelingen, in uw woorden, doorheen uw keuzes.

Het onderhouden van een innige verbondenheid met de Heer is dan ook van wezenlijk belang. Het zou het hart van ons ja-woord moeten zijn. Het levendig gebed, het zich laten opnemen door Hem, zou het centrum moeten zijn van ons gehoor geven aan God. Het is in zekere zin afsterven aan dat 'ik' dat leeft voor z’n ego. Het is integendeel Christus uw leven laten zijn.

Allemaal woorden… ik geef toe, ze zijn makkelijk neer te schrijven. Maar ze in praktijk brengen, het een werkelijke beleving laten zijn… dat is andere koek.
Maar voor God is niets onmogelijk, zo lezen we bij Lucas 1, 37. Inderdaad, gehoor geven aan Gods roeping is wel degelijk mogelijk, en wel voor ieder van ons. Ja, lieve lezer, ook voor u.

Soms denkt een mens dat hij teveel is afgedwaald om nog werkelijk gehoor te kunnen geven. Zever! Waar ge u op deze moment op uw levensweg ook bevindt, wat ge in het verleden misschien ook hebt uitgespookt, Hij roept je. Of ge nu een mooi en rechtvaardig leven hebt geleid tot nu toe, of eerder een leven los van God met heel wat kronkeltoestanden of duistere praktijken... Hij roept je; vandaag, hier en nu. In zijn overgrote barmhartigheid sluit God u in zijn armen, en vraagt u voor Hem te leven; in zijn dienst. Hij vraagt u te werken in zijn wijngaard. Hij vraagt u zijn liefde te zijn. Hij vraagt uw 'ja'. Hij vraagt u uw hart te openen voor de medemens. Hij vraagt u naar de naaste toe te gaan. Niet mogelijk met de corona? Misschien vraagt Hij te bellen naar eenzamen, te e-mailen, te schrijven. In Gods wijngaard is er altijd werk. Het is de enige plek op aarde waar geen werkeloosheid is. Je moet het enkel willen zien, en beslissen het te doen.

Lieve mensen, laten we ons toevertrouwen aan ons Heer, opdat Hij door ons heen mag liefhebben.
Kom, werk aan de winkel.

kris

Reacties

  1. Sint Paulus raakt niet uitgeschreven over dat wonderbaar mysterie waaraan hij door Gods genade deel heeft gekregen. Het was werkelijk een openbaring van Godswege. En het gaat over Christus. De heidenen zijn mede-erfgenamen van Gods belofte van heil. Nooit is dat vroeger aan de mensen meegedeeld. Maar Paulus heeft het mogen realiseren, hij heeft het heil mogen brengen aan de heidenvolken. Zo groot is Gods genade en de brief aan de Efeziërs vat dat allemaal nog eens samen. Misschien is het Paulus zelf niet die dat schrijft, maar iemand uit zijn kring. Maar dat is het wat Paulus aan al die heidenvolken gebracht heeft: de ondoorgrondelijke rijkdom van Christus. Het was verborgen in God, maar nu is het op aarde meegedeeld door middel van de Kerk. Wij hebben vrije toegang tot God, dankzij de Kerk en dankzij Gods genade. Dat is om het uit te jubelen van vreugde en dankbaarheid. Maar we mogen het ons niet af laten nemen. Waakzaam, biddend, moeten wij bij dat Christusmysterie blijven. Eens komt Jezus weer. Eigenlijk komt Hij altijd weer. Maar zien wij het? Zie ik het? Dankzij Jezus hebben wij God leren kennen. En dankzij Jezus hebben we ook onze zus en broer leren kennen. Niemand is nog een vreemde voor ons, niemand is er die ons niet ter harte gaat. En elk van ons is geroepen om aan onze broers en zussen het dagelijks rantsoen eten te geven. Dat is alles waar een mens recht op heeft, zoals onze paus het zegt in zijn laatste encycliek. Het volstaat niet wat weg te geven van wat je over hebt. Elke mens moet krijgen waar hij als mens recht op heeft om menswaardig te leven. Ook God hoort daarbij. De armen bij ons, maar ook in de derde wereld, moeten blijvend van God horen. Dat geeft hen hoop. Christen zijn is meer dan opstaan uit materiële noden, het is ook hoop krijgen op een eeuwigheid die met de dag mooier wordt.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten