Posts

Posts uit januari, 2024 tonen

donderdag in week 4 door het jaar

ARM STAAN VOOR GOD (Bij Mc 6, 7-13) Jezus droeg hun op niets mee te nemen voor onderweg, geen brood, geen reistas en geen geld in hun gordel, alleen een stok. De leerlingen mochten bij hun uitzending zo goed als niets meenemen. Mijn gedachten gaan naar Franciscus van Assisi. Nadat hij medebroeders had gekregen zond hij hen ook de wereld in, met het uitdrukkelijk gebod dat ze arm moesten zijn en blijven. Hij heeft het dan zeker over de zogenaamde spirituele armoede, maar Franciscus bedoelde dit ook heel letterlijk. Niets mochten de broeders meenemen, enkel hun habijt en hun brevier. De reden waarom de minderbroeders zo door het leven moesten gaan lag in het feit dat zij van niets of niemand afhankelijk mochten zijn in het volste vertrouwen dat God wel voor hen zou zorgen, zowel op geestelijk vlak als ook op materieel vlak. Zo waren ze 'vrij' om te doen wat ze moesten doen... En wij? Moeten wij nu ook zo gaan leven? Het is zeker zo dat onze wereld van vandaag nood heeft aan me

woensdag in week 4 door het jaar

OVER DE WONDERE VRUCHTEN VAN EEN OPRECHT GELOOF (Bij Mc 6, 1-6) Vandaag lezen we dat Jezus verbaasd stond over het ongeloof wat betreft z'n dorpsgenoten. En dat 'ongeloof' is nu juist de reden dat Hij daar geen wonderen kon verrichten. Laten we op dit laatste eens dieper op inzoomen. De evangelies staan bol van wonderverhalen. Het zijn tekens die Jezus stelde om de redding die God door Hem heen aan de wereld aanbood zichtbaar gestalte te geven. Het gevaar bestond en bestaat erin dat mens zich focust op wat men ziet: de fysieke genezingen en andere wonderen (bv de broodvermenigvuldiging). Maar altijd verwijzen deze wonderen naar een veel dieper wonder: namelijk Gods bevrijding, of redding, van de mens. De redding van de mens bestaat in zijn bekering, in het afstand nemen van de zonde, in het zich ten diepste toevertrouwen aan Gods werkzaamheid in zijn leven. Wie tot dit laatste wil komen zal inderdaad al wat dit in de weg staat moeten achterlaten. Anders gezegd: we zullen

dinsdag in week 4 door het jaar

OVER BLIJVENDE ZORG OP TERMIJN (Bij Mc 5, 43b) Mooi in het evangelieverhaal van vandaag is dat de Heer de mensen die rond het meisje stonden dat Hij zojuist weer had doen opstaan, de opdracht gaf haar eten te geven. In de Kerk gebeurt zeer veel goeds. Zowel parochies, gemeenschappen, als mensen individueel, doen vanuit een christelijke inspiratie prachtige dingen. En dit dikwijls zonder veel tam tam, of enige publicatie. Mooi. Maar ik zou een werkpuntje willen aanhalen dat - naar mijn mening - echt z'n aandacht verdient. Vanuit een zeer concrete hulpvraag wordt er dikwijls heel concreet hulp verleend. Waarvoor alle lof. Maar wat na die eerste hulpverlening? Het gebeurt dat mensen dan weer snel terug het leven (moeten) opnemen van vóór de hulpverlening. Dikwijls met nieuwe eenzaamheid tot gevolg, of het opnieuw moeten ervaren van (letterlijk) geen eten meer te hebben, ... Wanneer Jezus hier zegt 'geef dat meisje te eten' mogen we daar een oproep in horen aandacht te bes

maandag in week 4 door het jaar

OVER HET WONDER VAN GODS BARMHARTIGHEID (Bij Mc 5, 1-20) Vandaag beluisteren in het evangelie een ontmoeting tussen God en het kwaad, tussen Jezus en een bezetene. Het is een indringend verhaal waarin het geweld van het kwaad en de verlossing van Jezus zich in volle glorie manifesteert. Op het eerste zicht is het een merkwaardig verhaal. Doch wie het verhaal ten diepste binnenlaat zal er al vlug achter komen dat het een verhaal is dat gaat over u en mij. Het kwaad huist in ieder van ons. Klinkt cliché, maar het is wel een feit. Wie zegt geen last te hebben van het kwaad mag zich bij Maria Onbevlekt Ontvangen scharen. Maar bij mijn weten staat zij daar tot op heden - wat dat betreft - een beetje alleen, liefdevol met haar Zoon in haar armen. Jezus komt ons kwaad tegemoet, zoals Hij naar de bezetene toegaat in het verhaal van vandaag. Jezus wacht niet tot de zondaar naar Hem komt. Nee, Hij vertrekt alvast, de zondige mens tegemoet. Da's goed nieuws voor ons. Wees dus waakzaam, wa

zondag 4 door het jaar - B

LECTIO DIVINA (Bij Mc 1, 21-28) De mensen waren diep onder de indruk van zijn onderricht, want Jezus sprak hen toe als iemand met gezag, en niet zoals de schriftgeleerden. De schriftgeleerden spraken óók met gezag; een gezag gebaseerd op de studies die ze hadden gedaan, op hun kennis en bevoegdheid, vooral in het domein van de Schriften. Het gezag dat Jezus uitstraalde was van een totaal andere aard. Het gaat hier niet over meer of minder kennen, of over buitengewone menselijke kwaliteiten die Jezus zou gehanteerd hebben. Zijn gezag kwam voort uit de Geest van God die als een duif over Hem gekomen was op de dag van zijn doopsel. Dus geen puur menselijk gezag, maar veeleer een hemels, goddelijk, gezag, dat haar wortels heeft in God zelf. Dit gezag is tevens de kracht van het evangelie. Telkens wanneer wij het evangelie horen of lezen spreekt Jezus ons toe met hetzelfde gezag, met dezelfde kracht die in staat is elke vorm van kwaad te verdrijven. Daarom kan het evangelie zo bevrijdend

zaterdag in week 3 door het jaar

SCHULD, VERGEVING EN BARMHARTIGHEID (Bij 2 Sam 12, 1-7a. 10-17) Beste mensen, de profeet Natan kreeg opdracht van God om David aan te spreken op een grote fout. Hij moet ernstig terechtgewezen worden. Natan is blijkbaar een pedagogische profeet, die niet met de deur in huis valt, maar gebruik maakt van een verhaal. Dat is soms effectiever voor degene die luistert omwille van de neutrale positie. In de Bijbel wordt wel vaker een verhaal gebruikt om iets duidelijk te maken. Soms is het verhaal zo sterk dat degene die het verhaal hoort, er zelf intrapt, en daarmee het eigen vonnis velt. We hebben dit verhaal zojuist in de eerste lezing gehoord. Die rijke buurman lijkt geen hart te hebben als hij het enige zeer geliefde lammetje van de arme buurman in de nacht wegpikt om er een lekker maal van te prepareren voor zijn gast. Als we het lezen roept het verhaal al meteen onze eigen verontwaardiging op. Zo werkt het ook bij David. Hij ontstak in hevige woede … En hij voegt eraan toe, in niet

26 jan - Timoteüs en Titus

LAAT ONS HEER UW BEDDING ZIJN, STROMEN VAN VREDE (Bij Lc 10, 1-9) Als jullie een huis binnengaan, zeg dan eerst: “Vrede voor dit huis!” , zegt Jezus ons vandaag. Geliefde mensen, als de Kerk tot iets geroepen is dan is het misschien wel dát: drager én uitdrager zijn van Gods Vrede. Allereerst drager. Want je kan maar uitdragen waar jezelf drager van bent. Het gaat om een vrede van het hart, een vrede in het hart, een vrede die haar wortels heeft in het bestaan van God. Het is een vrede die Hij in Christus aanbiedt en waar wij – als het goed is – ons mee verinnigen. Christus’ vrede heeft wezenlijk te maken met gemeenschap met Hem, in het diepe vertrouwen dat de Vader in Christus je Metgezel is, je goddelijke Vriend die nooit van je zijde zal wijken, de Drager van je leven, de Behoeder van je bestaan, de Trooster van je verdriet, de Schepper van je liefde, de Ziel van je gebed. Christus' vrede is Gods aanwezigheid in jou, en jouw aanwezigheid in Hem. Wel, deze vrede mogen we ui

25 jan - Bekering Paulus

BEKERING (Bij de feestdag van de bekering van de H. Apostel Paulus) Nadat Paulus een slag van de hamer – bij wijze van spreken – had gekregen en de stem van Christus had gehoord en herkend, stopte hij met vervolging en werd volgeling, én verkondiger. Afstand nemen van het kwaad, de Heer herkennen, Hem volgen, én getuigen of verkondigen ... dat noemt men bekering. We zijn niet Paulus, en de meesten van ons zullen niet tegen de grond gesmakt worden door God zelf om tot bekering te komen. En toch … Velen van ons hebben al momenten gekend in hun leven dat ze tegen een muur aanliepen, en niet zachtjes. Omstandigheden in het leven kunnen daartoe bijdragen. Gewoonlijk zijn we op die momenten heel sterk met onszelf bezig; mijn wereldje, mijn verdrietje, mijn ikje. Dit laatste maakt ons dikwijls innerlijk doof voor een mogelijk roepen van God. Ik denk dat God ons meer ‘klopjes’ geeft dan we doorgaans vermoeden. Maar we steken die klopjes al snel op het leven, alsof God er niets mee te maken

woensdag in week 3 door het jaar

ALS ZAAD IN DE AKKER (Bij Mc 4, 1-20) Het woord van God valt in de aarde, het valt in de Kerk, het valt in de harten van de gelovigen; ook in het hart van de anders- en ongelovigen. Het valt in àlle harten, als zaad in de akker. Het wordt niet enkel in die harten gezaaid die erom vragen. Elk mensenhart krijgt z'n deel. Bedoeling is dat het zaad van God de goede bedding vindt waar het wortel kan schieten, in vrede kan gedijen en vruchten kan voortbrengen; voor velen. Het zou een vergissing zijn te denken dat het woord van God enkel de Bijbel zou zijn zoals we die kennen. Dat is het natuurlijk ook. Maar in wezen is het woord van God zoveel meer. In zekere zin is elk langskomen van God, iedere aanraking, elke oproep, zijn woord dat Hij zaait op de aarde van ons bestaan. En daar God iedere mens bezoekt, zaait Hij in ieders mensenhart. Laten we persoonlijk, én als gemeenschap, resoluut kiezen tegen anticonceptie wat Gods zaad betreft. Laten we als een vruchtbare eicel diep en sterk v

dinsdag in week 3 door het jaar

DANSEN VOOR DE HEER (Bij 2 Sam 6, 12b-15.17-19) Beste mensen, in de Bijbel lees je soms vreemde verhalen, onbegrijpelijk als het over strijd gaat, van het ene volk tegen het andere. God zou dan aan de ene kant staan, met het gevolg dat Hij dat beschermt en laat winnen, terwijl  hele legers van het andere volk de dood vinden. Ik heb dan moeite met het feit dat een ander leger dan het onderspit moet delven en massaal sterft. Zo is het ook met de strijd rond de Ark van het Verbond, een heilige gouden kist waarin de twee stenen tafelen opgeborgen liggen die Mozes en zijn volk in de woestijn hebben ontvangen op de Sinaï. Die ark is het symbool van Gods aanwezigheid. Het is een kostbare kist, niet alleen omwille van het goud, maar de ark staat juist ook symbool voor Gods aanwezigheid. Meerdere keren is de ark door een ander volk veroverd, maar vaak gebeurden er dan vreselijke dingen met dat volk. In het verhaal van vandaag uit de eerste lezing hoort David dat de familie van Obed-Edom zeer

maandag in week 3 door het jaar

ZONDE TEGEN DE GEEST (Bij Mc 3, 22-30) Vandaag zegt Jezus : 'Alle wandaden en godslasteringen, hoe erg ook, kunnen de mensen worden vergeven, maar wie lastertaal spreekt tegen de heilige Geest, krijgt in alle eeuwigheid geen vergeving, want zo iemand is schuldig aan een onuitwisbare zonde.' Een onuitwisbare zonde ... wat mag dat wel voor een zonde zijn? Het is geen bepaalde zonde zoals wij ons dat voorstellen, want in de zonde Jezus komt naar ons toe om ons te genezen en te vergeven. Het gaat hier over zondig zijn tegen de heilige Geest, zonde tegen zondevergiffenis. Het is zeggen dat je Gods vergeving niet nodig hebt. De toegang tot de hemel staat voor allen open, maar we kunnen hem dus ook weigeren door halsstarrig te blijven zeggen dat we Gods barmhartigheid niet nodig hebben. Wat kan God nog meer doen? Laten we bidden Vader, wij danken U om uw barmhartigheid. Mogen we ons - in Christus - als kinderen werpen in uw armen, vergeving en genezing van U ontvangend. Behoed

zondag 3 door het jaar - B

LUISTEREN EN VOLGEN (Bij Mc 1, 14-20) Onderstaande overweging is van de hand van aartsbisschop Vincenzo Paglia Het woord van God, waarvan we vandaag het feest vieren, is echt ons 'dagelijks brood', zoals we in het Onze Vader zeggen; voeding voor onze gedachten, een lamp voor onze voeten, zoals de psalm ons leert. Daartoe riep het Tweede Vaticaans Concilie op: de Bijbel moest terugkeren in de handen van de gelovigen, naar elke gelovige in zijn eigen taal. Het feest van het woord van God wordt gevierd aan het begin van de tijd door het jaar, wanneer de liturgie ons vertelt van het begin van Jezus' openbare leven met zijn prediking. Door de week van gebed voor de eenheid van de christenen te laten samenvallen met de gedachtenis aan het begin van Jezus' openbaar leven benadrukt paus Franciscus het primaat van het woord van God in het christelijke leven. Jezus begint zijn prediking met dezelfde woorden als de gearresteerde Doper, die aansluiten bij de lange profetische tr

zaterdag in week 2 door het jaar

ROUWEN ALS WEG NAAR  HELING (bij 2 Sam 1,1-4.11-12.19.23-27) Beste mensen, dat men dierbaren of anderen door overlijden verliezen komt in alle tijden en plaatsen op grote schaal voor, ook in de Bijbel. Vaak gaat er een grote strijd aan vooraf tussen landen met oorlogen die niets oplossen en alleen maar eindeloos veel slachtoffers veroorzaken. We kennen er vandaag veel voorbeelden van. Nooit lijkt het op te houden. Het liefst slaan we die geschiedenis maar over. Dat kan echter niet, want de wereld staat er bol van. Vandaag horen we in de eerste lezing een verknipt verhaal, daarmee bedoel ik: er zijn delen uitgeknipt om het verhaal maar op één onderwerp te richten: de rouw van David bij het sterven van Saul, zijn zoon Jonatan, (de grote vriend van David) en alle gevallenen tijdens de strijd. Hierop greep David zijn kleren en scheurde ze, en ook al zijn mannen deden dat. Ze rouwden, jammerden en vastten tot de avond viel om Saul, zijn zoon Jonatan en het volk van Israël, omdat zij in de

vrijdag in week 2 door het jaar

GEROEPEN EN GEZONDEN (Bij Mc 3, 13-19) Waar Jezus gisteren de vele mensen toesprak vanuit een bootje, ontmoeten we Hem vandaag op de berg. Bijbels gezien is de berg dé plek bij uitstek voor gebed, voor ontmoeting met God. Vanop deze berg, vanuit zijn verbinding met de Vader, kiest en roept Hij. Wat opvalt is dat Hij degenen die Hij kiest uitnodigt tot óp de berg, alsof Hij hen deelgenoot wil maken aan zijn gebed met de Vader. Het is Jezus is roept. Hij is het ook die bij elkaar houdt, en wel rond Hem. Een christelijke gemeenschap bestaat dan ook omwille van Jezus en niet op basis van nationaliteit, bloedbanden, of gezamenlijke belangen. Hun enige band is leerling te zijn van Jezus. Wat wij hieruit kunnen leren is dat niet wij elkaar kiezen maar dit overlaten aan de Heer, en deze keuze als zodanig dan ook omarmen. Het gaat om de Heer die roept, en niet om ons die van nature uit vaak mensen kiezen, of met mensen omgaan, waar we gevoelens van sympathie voor hebben. De Heer roept, en onz

donderdag in week 2 door het jaar

VANUIT EEN BOOTJE (Bij Mc 3, 7-12) Bij onderstaande overweging liet ik me inspireren door aartsbisschop Vincenzo Paglia, spiritueel raadgever van de Gemeenschap Sant'Egidio. Mensenmenigten zijn vaak de hoofdpersonages van het evangelie. Jezus wordt altijd, naar welke stad of streek Hij ook gaat, omringt door velen die uit alle streken toestromen, zoals het evangelie van vandaag ook vertelt. En ze zijn opdringerig. Ze hebben fysiek iemand nodig die hen écht begrijpt, én helpt. Daarom dringen ze aan en willen ze dicht bij Hem komen. Ze willen Hem aanraken en al hun pijn, hun hoop en wanhoop aan Hem toevertrouwen. Ondanks hun opdringerigheid stuurt Jezus niemand weg. Wat Hij wél doet is in een bootje stappen om een beetje uit de kust de menigte te kunnen zien en het woord tot hen te richten. Kunnen wij hierin een beeld van de Kerk zien? Misschien moeten we ons serieus afvragen: waar kunnen de menigten van vandaag Jezus horen en zien? Waar kunnen zij heen met al hun pijn en met hun

woensdag in week 2 door het jaar

SABBAT: WONDER VAN GODS BARMHARTIGHEID (Bij Mc 3, 1-6) Vandaag geneest Jezus iemand met een verschrompelde hand, en nog wel op sabbat. Wat tot grote ergernis leidt bij de farizeeën. Zelfs zó dat ze overleggen hoe Hem uit de weg te ruimen. De farizeeën hadden geen oog en geen hart voor het leed van de man. Wat ze enkel voor ogen hadden was het onderhouden van de zogenaamde sabbatswet. Jezus doorbrak deze halsstarrigheid en gaf doorheen de genezing van de man een totaal nieuwe invulling aan de sabbat. Wat is de betekenis van de sabbat? Is dat voor de Joden op zaterdag enkel je gebeden doen en verder geen arbeid verrichten? Zelfs al appeleert het leven je om iemand concreet lief te hebben? Betekent het voor de christen enkel op zondag naar de eucharistieviering gaan en verder niets doen? Laat ons dieper kijken, en wel vanuit het genezingsverhaal van vandaag. Wat Jezus hier toont met de genezing van de man met de verschrompelde hand is het binnendringen van de sabbat in het leven van de

dinsdag in week 2 door het jaar

DE HEER KIJKT NAAR JE HART (Bij 1 Sam 16, 1-13) Beste mensen, de geschiedenis van Samuel gaat verder. Saul heeft zijn koningschap verspeeld door niet te doen wat de Heer hem had opgedragen. Hij is toen verworpen als koning. Samuel heeft het er moeilijk mee. Saul was de eerste koning die hij heeft mogen zalven. Nu krijgt Samuel de opdracht om een nieuwe koning te zalven die de Heer hem aan zal wijzen. Tevoren wordt hij uitgenodigd om een offer op te dragen. Een jonge koe wordt meegenomen naar het gezin van Isaï in Bethlehem. We hoorden het in de eerste lezing. Dit verhaal is heel bekend omdat het vooral anders verloopt dan Samuel zou denken. Een van de zonen van Isaï zal koning worden. De oudste niet, de tweede niet en zo gaat het verder, totdat alle aanwezige zonen gepasseerd zijn. De laatste zoon is nog op het veld om de schapen en geiten te hoeden, en wordt naar huis geroepen. Hij zal het worden, de koning die op een andere manier herder mag  zijn dandoor het hoeden van schapen en g

maandag in week 2 door het jaar

EEN NIEUWE SCHEPPING (Bij Mc 2, 21-22) 'Niemand verstelt een oude mantel met een lap die nog niet gekrompen is, want dan trekt de nieuwe lap de oude stof kapot en wordt de scheur nog groter. Niemand giet jonge wijn in oude leren zakken, want dan scheuren ze open en gaat de wijn verloren, net als de zakken zelf. Jonge wijn hoort in nieuwe zakken.' , zegt Jezus ons vandaag. De 'nieuwe wereld', de 'nieuwe schepping', waar wij hopelijk deel van willen uitmaken, heeft Jezus als het levend centrum van haar beleving. Dat was nieuw. Dat is nieuw. De Kerk is geroepen om van binnenuit dit nieuwe - Jezus zelf - te belichamen. In de geloofsbelijdenis bidden we: 'Ik geloof in de heilige katholieke Kerk'. Heilig, ja, dat is ze. Toch de Kerk met een hoofdletter, want Jezus is haar hart. De kerk met een kleine kerk - om het nu even zo te zeggen -  is de belichaming die dikwijls zwak en lauw is, ook soms nalatend of zelfs zondig. Toch in wezen is de Kerk heilig en he

zondag 2 door het jaar - B

KOM EN ZIE (Bij Joh 1, 35-39) In Huize Vincent in Tielrode (het woonzorgcentrum waar ik werk) vieren we iedere vrijdagvoormiddag eucharistie. Het is altijd een mooi gebeuren. Gewoonlijk zijn we met zo’n zeventigtal. Omdat we met zoveel zijn – en onze huiskapel niet al te groot is -  bouwen we telkens onze cafetaria om tot een heuse gebedsruimte. Het altaar plaatsen we zo dat iedereen er in een brede kring rond kan. Fijn is het te ervaren dat er interactie plaats vindt tussen volk en voorgangers. Er is verbinding, er is deelname. Liturgie ten top. Met de priester wissel ik week aan week af wat de homilie betreft. En deze week was het mijn beurt. Ik zei het volgende tegen onze mensen: Neem nu dat Jezus hier bij  in ons in de Meerpaal (zo noemen we onze cafetaria) komt binnenwandelen en we zouden Hem de vraag stellen: ‘Heer, waar verblijft U?’, zou Hij misschien hetzelfde antwoorden als tot die twee leerlingen: ‘Kom maar mee, dan zul je het zien.’  Maar wat betekent voor ons nu dat m

zaterdag in week 1 door het jaar

WIE HEEFT ER (G)EEN DOKTER NODIG? (Bij Mc 2, 13-17) Beste mensen, in het Marcus-evangelie, het kortste en oudste van de vier evangeliën, horen we al in het tweede hoofdstuk dat hetgeen Jezus doet en zegt, niet onverdeeld door iedereen wordt aangenomen. Jezus geneest mensen en ‘erger’, Hij vergeeft zonden, iets wat een mens toch helemaal niet mag doen, vinden de schriftgeleerden. Dat is in hun ogen godslasterlijk. Jezus komt vandaag bij het meer aan. Veel mensen geloven in Hem, trekken met Hem mee en luisteren naar zijn woorden. Jezus had eerder al twee leerlingen gevonden, Simon en Andreas, en even later Jacobus en Johannes. Vandaag komt er nog een leerling bij en zelfs een leerling uit de groep van tollenaars, Levi heet hij. Ik denk dat zelfs de eerste vier leerlingen dit niet helemaal kunnen begrijpen. Al helemaal niet dat Hij mee naar binnen gaat en aan het tafelgebeuren deelneemt, samen met een groot aantal tollenaars, die immers als zondaars bekend staan. Ook in deze buurt bevi

vrijdag in week 1 door het jaar

ZONDE VERLAMT (Bij Mc 2, 1-12) Vandaag horen we het verhaal van de lamme die bij Jezus werd gebracht, en wel via het dak omdat het wegens de menigte onmogelijk was via de gewone ingang bij Hem te komen. Mooi beeld overigens hoe de lamme kan rekenen op zijn broeders die alle moeite doen om hem in contact te brengen met de Heer. Vandaag wil ik graag met u nadenken over het verband tussen verlamming en zonde. De lamme uit het evangelie van vandaag wordt door Jezus genezen waarop Hij zegt: ‘Mijn kind, uw zonden zijn u vergeven.’ En verder: ‘Ik zeg u, sta op, pak uw mat en ga naar huis.’  In elk gebaar dat Jezus stelt in de evangelies zien we een dubbele betekenis. Enerzijds toont Jezus zijn goddelijkheid in de gebaren die Hij stelt. Zo geneest Hij vandaag de lamme van zijn verlamming om aan de Farizeeën, die Hem in vraag stelden, te tonen wie Hij was. Daarnaast schuilt er in de gebaren die Hij stelt ook altijd een meer geestelijke boodschap, waarvan het goed is ze trachten te doorg

donderdag in week 1 door het jaar

HANDELEN UIT MEDEDOGEN (Bij Mc 1, 40-42) Jezus kreeg medelijden, stak zijn hand uit, raakte hem aan en zei: ‘Ik wil het, word rein.’  Bij onderstaande overweging liet ik me inspireren door christian.art Wat we hier kunnen leren van Jezus is zijn spontaan mededogen voor anderen. Geen voorwaarden, geen berekening. Gewoon mededogen. Hij handelde niet vanuit gevoelens van verplichting. Of om genezen mensen voor zich te winnen. Hij handelde gewoon uit oprecht medelijden. Hij zag, liet zich raken, en handelde. Om van te leren … Degene die Hij aanraakte was niet zomaar iemand. Het was een man met huidziekte. In vroegere Bijbelvertalingen ging men ervan uit dat het hier om een melaatse ging. Iemand die niet enkel ernstig ziek was, maar ook zeer besmettelijk. De toeschouwers moeten met afschuw gekeken hebben hoe Jezus zijn hand naar hem uitstak. Het mededogen, het medeleven, was ook hier sterker dan de bedreiging zelf besmet te worden. Waarschijnlijk was de melaatse al jaren niet meer aang

woensdag in week 1 door het jaar

HET GEBED ALS CENTRUM VAN ONS LEVEN (Bij Mc 1, 29-39) Het moet fantastisch geweest zijn om te zien hoe Jezus wonderen deed, hoe Hij mensen genas van hun lichamelijke kwalen, hoe Hij vergeving schonk in Gods naam, hoe Hij de mensen onderwees, hoe Hij met zondaars omging, ... Maar wat velen niet wisten, beluisteren we in de volgende zin: Vroeg in de ochtend, toen het nog helemaal donker was, stond Hij op, ging naar buiten en liep naar een eenzame plek om daar te bidden. Jezus had die momenten van gebed nodig. Los van eender welke mens wilde Hij, moest Hij, af en toe alléén kunnen zijn met de Vader. In het gebed trad Hij als het ware in het leven van de Vader, en nam de Vader Hem in zich op. Niet dat buiten die uitdrukkelijke gebedsmomenten de Vader meer verwijderd zou zijn van Jezus, maar blijkbaar zijn die expliciete momenten van gebed van fundamenteel belang. Te snel wordt er gezegd dat 'mijn gebedsleven mijn goede werken zijn'. Daar is natuurlijk iets van waar. Bedoeling is

dinsdag in week 1 door het jaar

BETEKENISVOLLE NAMEN (Bij 1 Sam 1, 9-20) Beste mensen, vandaag lezen we het verhaal van een zeer verdrietige vrouw. Misschien kennen we uit onze leefomgeving ook wel een vrouw die intens verdrietig is omdat ze graag een kind zou baren, maar niet in verwachting geraakt, hoezeer ze er ook naar verlangt. Zo verging het Hanna, de vrouw van Elkana, die heel veel van haar hield. Maar, hij had nog een vrouw die wél kinderen baarde en Hanna treiterde met haar gemis. Het is al erg dat iemand geen kinderen kan krijgen, maar als ze daar dan ook nog telkens mee getreiterd wordt is de maat een keer meer dan vol. In Silo waar Elkana met zijn twee vrouwen elk jaar komt om offers te brengen, gaat Hanna stilletjes naar de tempel met al haar ellende om haar diepbedroefde ziel bij God neer te leggen. Niet hoorbaar voor anderen, en met bewegende lippen, stort ze haar hart uit voor de Heer. Heer van de hemelse machten, ik smeek U, heb toch oog voor mijn ellende. Denk aan mij, uw dienares, vergeet mij nie

Doop van de Heer - B

LEVEN IN JE DOOPGENADE (bij het feest van de Doop van de Heer) Uit de hemel klonk een stem: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in Jou vind Ik vreugde.’ Het was de stem van de Vader die in het vuur van de Geest zijn liefde voor zijn Zoon uitzong. Treffend ook de vreugde die de Vader hierbij beleeft. Deze woorden aan het adres van Jezus mogen wij steeds opnieuw beluisteren wanneer we in de spiegel van ons eigen doopsel kijken. Want ook toen, bij ons doopsel, sprak de Vader tot ieder van ons in de liefde van zijn Geest: ‘Jij bent mijn geliefde dochter/zoon, in jou vind Ik vreugde.’ Bij het doopsel worden we immers opgenomen - door het ontvangen van de Geest - in Christus zelf. Hoe zou de Vader, die ook de Zoon bemint, dan ook niet zijn kinderen beminnen? Doorheen de Zoon bemint Hij - in vreugde - ieder van ons. Laten we dagelijks drinken van de genade ons bij het doopsel geschonken. De doop is immers een bron van levend water die niet ophoudt te vloeien. Jammer genoeg gebeurt het dat we do

Openbaring van de Heer

GESCHENK ZIJN VOOR ELKAAR (bij het feest van Driekoningen) Vandaag zou ik met jullie willen nadenken over het fenomeen ‘geschenk’. Zoals we weten brachten de drie magiërs geschenken mee voor het pasgeboren Kind: goud, wierook en mirre. In bepaalde literatuur lees je dan dat goud het typische geschenk zou zijn geweest zijn voor een koning, dat wierook symbool zou staan voor goddelijkheid en dat mirre een verwijzing zou zijn naar de hars waarmee Jezus na zijn dood zou zijn ingewreven nadat Hij van het kruis was genomen. Wat er ook van zij, ik stel voor dat we ons buigen over de vraag: wat bieden wij aan de Heer aan? En we gaan het heel concreet maken: wat bieden wij de Heer aan vanuit de mens zoals we nu zijn, op de plek waar we wonen, op de vloer waar we werken, met de mensen ons vandaag gegeven? Wat bieden wij onze naasten aan, de Heer erkennend in ieder mens? Wel, een eerste geschenk waarover ik het wil hebben is tijd maken voor elkaar . In onze vaak vluchtige wereld getekend door

6 januari

DE ADEM GODS (Bij Mc 1, 6-11) Beste mensen, vorige dinsdag kwam Johannes de Doper al in beeld volgens het evangelie van Johannes, de evangelist. Vandaag vertelt Marcus ditzelfde verhaal. Elke evangelist geeft een eigen accent. Soms valt het op dat eenzelfde gebeurtenis door een andere evangelist met andere woorden beschreven wordt, zoals ook wij verschillende woorden gebruiken voor eenzelfde ervaring. Dat is interessant, want een ander facet kan dan belicht worden. Het kan juist een verdieping geven. Het gaat in het evangelie ook niet over een verslag hoe het echt gebeurd zou zijn, maar over de diepere betekenis. In de oosterse kerken wordt Johannes die uit de woestijn komt Johannes de Voorloper genoemd. Dat was namelijk zijn functie, gezien de tekst van Jesaja, waarin staat dat de weg van de Heer klaargemaakt moest worden. Dopen is daar een onderdeel van, maar zijn taak is breder. Aan de doop gaat het bewustwordingsproces vooraf. Johannes heeft een actieve taak om te werken aan het

5 januari

SCEPTISISME VERSUS GODSONTMOETING (Bij Joh 1, 43-51) Het is mooi om zien hoe het geloofsenthousiasme van die eerste leerlingen vonken sloeg bij anderen. Alsof ze niet anders konden dan aan elkaar vertellen dat ze Jezus hadden gezien. 'We hebben de man gevonden over wie Mozes in de wet geschreven heeft en over wie ook de profeten hebben gesproken: Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazaret' , horen we vandaag uit de mond van Filippus. In eerste instantie antwoordt Natanaël - tot wie deze woorden gericht waren - eerder sceptisch: 'Kan er uit Nazaret iets goeds vandaan komen?'  Hoe staat het met ons eigen sceptisisme? Ik denk dat we heel vaak - wanneer er, op welke wijze ook, over de Heer gesproken wordt - vrijwel onmiddellijk in onszelf een tegenantwoord formuleren. Meer vanuit onze buik dan vanuit ons hart. Alsof we angst hebben dat er iemand de nagel op de kop zou slaan wat betreft ons christelijk leven. Liefst zoeken we het zélf wel allemaal uit. Iemand anders moet niet

4 januari

KOM EN ZIE (Bij Joh 1, 35-42) Het evangelie van vandaag spreekt ons over een hele beweging van drie mensen wat betreft het volgen van de Heer. Na het aanwijzen van de Heer door Johannes gingen twee van zijn leerlingen naar Jezus toe, die hen de vraag stelde: 'Wat zoeken jullie?' . Waarop ze Hem antwoordden met een tegenvraag: 'Waar verblijft U?' . Daarop nodigt Jezus hen uit te komen kijken: ‘Kom maar mee, dan zul je het zien.’ Eén van die twee, Andreas, ging na zijn verblijf bij de Heer zijn broer Simon opzoeken die hem sprak over Jezus. We weten dat ook Simon volgeling werd van de Heer. Laten we de beweging van deze mensen eens spiegelen op ons eigen leven. Johannes de doper wijst Jezus aan. We hebben zo'n mensen, of situaties nodig. Want zo vaak zijn we blind voor Hem die dikwijls midden onder ons aanwezig is zonder Hem te zien (cfr Joh 1, 26). We hebben aanwijzingen in het leven nodig. Wie aandachtig leeft voor deze aanwijzingen zal deze ook zien. Wie deze