Posts

Posts uit 2023 tonen

1 jan - Moeder Gods

VREDE OP AARDE (bij Num 6, 22-27) Geliefde mensen, mag ik - ook namens Ricky - vooreerst ieder van jullie een vredevol 2024 toewensen. Moge je innerlijk geheel geopend zijn voor onze Drie-ene God, opdat Hij zich mag openbaren doorheen je gebed, doorheen allen die je ontmoet, doorheen zoveel situaties. Moge je omgang met Hem leiden tot een liefde-vol leven, en wel in zijn naam. De overweging die je hieronder leest is van de hand van aartsbisschop Vincenzo Paglia. Vandaag nodigt de liturgie ons uit om naar Maria te kijken en haar te vieren als de Moeder van God. Zeven dagen zijn verstreken sinds Kerstmis. We mogen naar de Moeder van het pasgeboren kind kijken. Gelukkig treffen we haar niet alleen aan: ze heeft Jezus in haar armen. Dat is een van de meest vertrouwde en tedere beelden van het mysterie van de menswording. Het is een traditie dat de Kerk zich op de eerste dag van het jaar in gebed verenigt om vrede af te smeken. Het is een manier om de zegen uit het boek Numeri te delen

H. Familie - B

JEZUS ALS LEVEND CENTRUM (bij het feest van de H. Familie) 'Het gezin van Jozef, Maria en Jezus is een gewoon gezin van mensen die leven van het werk van hun handen. Toch heeft het diepgang, want Jezus staat in het centrum. Hij is de schat van dat gezin. Maria en Jozef namen Hem op, koesteren Hem en zien Hem opgroeien in hun midden, en ook in hun hart. Dáárom is de familie van Nazaret heilig.' (Vincenzo Paglia - ontleend aan 'Het Woord van God elke dag', uitgegeven bij Halewijn 2023)  Als wij nadenken over de roeping van het gezin vandaag, mogen wij ons spiegelen aan deze heilige familie. Ze wijst ons de weg naar volheid door Jezus te laten groeien in ons hart en in ons leven, in alles wat we ondernemen. Door het aanwezig stellen van een religieuze cultuur houden we de band met de Heer levendig. We praten niet enkel over Hem, de evangelies, ons geloofsgoed, maar we praten ook en vooral mét Hem. Het persoonlijk en gezinsgebed is van wezenlijk belang wat de groei van v

zaterdag in het kerstoctaaf

NAAR U GAAT MIJN VERLANGEN, HEER … (Bij Lc 2, 36-40; ps 96, 7-8) Beste mensen, gisteren kwamen we in de tempel Simeon tegen die overgelukkig was toen hij het langverwachte Kind in zijn armen kon sluiten en zijn profetische woorden uit mocht spreken over het Kind. Nu zou hij in vrede kunnen sterven. Vandaag gaat het verhaal verder. Ook Hanna was thuis in de tempel. Het was een zeer oude vrouw, over de honderd jaar, want al vierentachtig jaar weduwe, nadat ze zeven jaar met haar man had geleefd. Ze was altijd in de tempel waar ze God dag en nacht diende met vasten en bidden. Dit moet een bijzonder krachtige en vrome vrouw zijn geweest, die net als Simeon profetische gaven bezat. ‘Dag en nacht’ teruggetrokken leven in of bij de tempel, open om te voelen hoe God de mensheid leidt, en wetend hoe ooit in vervulling zou gaan wat in de Schriften beloofd was. Reikhalzend uitziende, in contact met andere gelovigen, naar de langverwachte Messias die komen zou. Wachten, niet als een hopeloze bew

vrijdag in het kerstoctaaf

GODSONTMOETING (Bij Lc 2, 29-32) Simeon loofde God met de woorden: ‘Nu laat U, Heer, uw dienaar in vrede heengaan, zoals U hebt beloofd. Want met eigen ogen heb ik de redding gezien die U bewerkt hebt ten overstaan van alle volken: een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen en dat tot eer strekt van Israël, uw volk.’ Zij die vertrouwd zijn met het getijdengebed weten dat deze woorden van lof iedere avond worden gebeden – al dan niet zingend -  tijdens de completen. Wat mooi is. Want daarin wordt uitgedrukt dat het ‘mooiste’ en het ‘diepste’ wat een mens kan meemaken gebeurd is tijdens de dag: het aanschouwen van, het aangeraakt worden door, het in relatie treden met, de Heer. Niets is inderdaad mooier dan de Heer te ontmoeten doorheen de dag: tijdens je gebed, je omgang met anderen, in je daden van goedheid, in de keuzes die je maakt, in je verwondering om al wat schoon en edel is. Je ’s avonds bewust zijn van deze ‘omgang’ met de Heer stemt je inderdaad tot vrede. Zowe

28 dec - HH. Onschuldige Kinderen

DE EERSTE MARTELAREN (Bij Mt 2, 13-18) Vandaag moeten we het jammer genoeg hebben over onschuldige kinderen die in naam van wereldse tirannie werden, en worden, afgeslacht. Godgeklaagd! Het is goed om - midden in deze feestperiode - ook stil te staan bij de historische gebeurtenis die zich destijds heeft afgespeeld daar in Betlehem en omstreken. Dit gegeven is namelijk óók evangelie. Het gaat hier over vergoten onschuldig bloed, een voorafbeelding van wat er binnen een kleine dertig jaar stond te gebeuren op Calvarie. Gisteren merkte iemand op de blog 'Van Woord naar leven' op dat deze onschuldige kinderen eigenlijk de eerste martelaren zijn, lang voor de heilige Stefanus de dood vond door steniging. En dat is inderdaad zo. Laten we vanuit de gebeurtenissen daar in Betlehem destijds eens kijken naar ons eigen hart. Is daar iets te bespeuren van een soortgelijke tirannie? En dan gaat het er niet om dat we kindermoordenaars zouden zijn, maar wel om het feit dat we mogelijks ni

27 dec - Johannes, evangelist en apostel

EEN STROOM VAN LIEFDE (Bij Joh 20, 1-8) We hoorden hoe Johannes en Petrus snel naar het graf van Jezus liepen om te zien of het inderdaad waar was dat het graf - zoals Maria Magdalena hen zei - leeg was. Beiden liepen snel, doch Johannes was sneller, hij rende vooruit. Hij kwam dan ook als eerste bij het graf aan. Hij keek in het graf, zag, stelde vast, maar ging niet binnen. Ondertussen kwam Petrus aan, en deze ging het graf wél binnen. Waarna ook Johannes het graf betrad. Dit is een mooi en typerend beeld van de Kerk; meer bepaald van de liefdesstroom binnen de Kerk. De liefde, hier belichaamd door Johannes (de evangelist van de liefde!), is sneller dan Petrus die het (paus)ambt belichaamt. De Kerk is altijd iets trager, iets logger. Maar dat doet niets af aan de de liefdesstroom binnen de Kerk die altijd fris en snel is. Neem bijvoorbeeld Lourdes. De verschijningen aan Bernadette deden in de streek zeer snel de ronde. Binnen enkele dagen kwamen er duizenden mensen afgezakt naar d

26 dec - H. Stefanus

GEESTKRACHT  ALS TEGENWICHT (Bij Hnd 6, 8-10; 7, 54-59) Beste mensen, we staan aan het begin van de kersttijd, en nu, de allereerste dag na het grote feest van de Menswording van Jezus valt er meteen al een bom: onbeheerst bruut geweld, verminking, welllust, doodslag, haat. Dit alles gaat uit van velen tegenover één uitermate kwetsbare maar sterke man die vol was van de Geest: Stefanus. We kunnen ons wel een moment realiseren dat dit ‘feest’ van het martelaarschap van Stefanus, niet historisch daags na het geboortefeest van Jezus plaats heeft gevonden, maar toch. In de liturgie zijn we nog lang niet met kerstmis klaar.  Die periode is pas net begonnen. Dit gruwelijke verhaal valt wel ijskoud op ons dak. Als we de nieuwsberichten beluisteren, dan gaat geweld dag in dag uit door, ja zeker, ook daags na Kerstmis. Hoezeer we verlangen naar vrede, en naar hoopgevende berichten, door het vieren van een verlossingsfeest van maar één dag, schieten we daar niet veel mee op, als de ellende me

Kerstmis

VAN BINNEN NAAR BUITEN De herders gingen terug, terwijl ze God loofden en prezen om alles wat ze gehoord en gezien hadden. Zo lezen we vandaag. Persoonlijk heb ik een boontje voor de herders in het kerstverhaal. Zij leefden in de realiteit van het gewone leven: het waren arbeidslui, leefden niet in paleizen, leefden met de seizoenen der natuur. Hun leven was ver van romantiek, dikwijls hard en ruw, zoals het leven voor velen van ons is. Het waren mensen met haken en ogen, levend op kromme lijnen. Ook hier mensen zoals u en ik. Mooi toch hoe deze mensen de eer kregen om als eersten, uiteraard na Maria en Jozef (en de dieren), het Kind te mogen zien, te mogen aanbidden. Geen keizers en koningen, geen vooraanstaande religieuze mensen, maar gewone eenvoudige lieden mochten als eersten het Kind bewonderen. Jij, die op een of andere wijze tijdens de voorbije nacht, of in de loop van deze dag, hebt ‘geknield’ (of zult ‘knielen’) voor de kerststal, laat je op dezelfde wijze bezielen door he

vierde zondag in de advent - B

VOL VAN GENADE (Bij Lc 1, 26-38) Gabriël ging het huis binnen en zei: ‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je.’ Zo lezen we vandaag. Dat is nu precies wat er met Kerstmis gaat gebeuren in deze wereld. God zal zeggen: ‘Gegroet m’n mensen, jullie zijn begenadigd, de Heer is met jullie’. Ja, ‘met jullie’. Kerstmis is immers een innerlijk gebeuren, een gebeuren van het hart, een gebeuren in de mens. We gaan dit veruitwendigen, we gaan dit vieren in het kerkgebouw en thuis. We leggen het kind in de kribbe, geven elkaar geschenken, sturen wensen en we versieren onze woning. Maar in wezen blijft het een feest van de binnenkant. Al wat er gebeurt aan de buitenkant is een verafbeelding van wat er zich diep vanbinnen afspeelt; in ons persoonlijk leven, en onder ons als kerkgemeenschap. Terwijl de Heer er te allen tijde is, zal Hij ook steeds komen, altijd weer opnieuw. In die zin is de wereld begenadigd; bent u, ik, zijn wij allen, diep begenadigd. Wijzelf zijn de kribbe waari

zaterdag in de derde week van de advent

GOD IS GENADIG (Bij Lc 1, 57-66) Enkele dagen geleden zijn we stil blijven staan bij Zacharias, die een blijde boodschap van de engel Gabriël ontving. Een boodschap waaraan hij niet of nauwelijks kon geloven. Dat werd hem zwaar aangerekend. Hij werd met stomheid geslagen. Intussen is zijn leven doorgegaan, op een andere manier. We zijn nu negen maanden verder. Het was een bezinningstijd voor Zacharias en Elisabeth. Voor allebei zal die bezinning een andere kleur gekregen hebben. Intense vreugde voor Maria, en de weg naar binnen voor Zacharias. Tijd om na te denken over hetgeen er gebeurd was en waarschijnlijk ook tijd om innerlijk tot geloof te komen. De tekenen waren duidelijk. De buik van Elizabeth was gestadig gegroeid. Zacharias zag wel dat Elizabeth zó intens gelukkig was als hij haar in jaren niet gezien had. Het maakte hemzelf ook gelukkig. De tijd was bijna vol, en Elisabeth baarde een zoon. Op de achtste dag werd het kind besneden en zou het officieel een naam krijgen. Naar

vrijdag in de derde week van de advent

ZALIG DE NEDERIGEN VAN HART (Bij Lc 1, 52) In het Magnificat - dat we vandaag lezen in het evangelie - horen we Maria zingen: Heersers stoot Hij van hun troon en wie gering is geeft Hij aanzien. Doorheen gesprekken met mensen ontwaar ik dikwijls deze beweging wanneer we spreken over het gebedsleven. Voor heel wat mensen verloopt het gebed namelijk vaak stroef, of men ervaart het als dor en droog. Ik zeg hen wel eens dat God doorheen de droogte misschien iets aan het zeggen is. Het zou wel eens kunnen zijn dat Hij doorheen de dorheid ons tot geringe mensen wil maken, tot mensen die als armen van geest zich verbinden met de heilige Geest. Zolang wij op onze innerlijke troon blijven zitten zullen we de verbinding met de heilige Geest missen. We denken misschien dat ons gebedsleven rijk is omdat we een soort genoegdoening vinden in het besef dat we onze gebedsplicht vervullen, of door een zekere beleving van gebedsgevoelens, maar in wezen staan we ver van het hart van het ware gebed. He

donderdag in de derde week van de advent

SMOORVERLIEFD (Bij Hgl 2, 8-14) De verzen die we vandaag horen uit het boek Hooglied gaan over verliefdheid; over een wederzijdse verliefdheid; een verliefdheid in de diepe betekenis van het woord, ver voorbij romantiek en vlinders in de buik. Hier gaat het om een goddelijke verliefdheid; een verliefdheid die haar ontstaan en wortels heeft in God zelf. Het gaat over een verliefdheid die opwekt, fris is, één die danst en zingt van plezier. Het is verliefdheid langs beide kanten. En dat maakt de verliefdheid juist zo vol, zo levendig, zo vruchtbaar. Het wordt een samensmelten van twee geliefden. Mooi zijn de woorden die de schrijver heeft gekozen om de liefde van God te bezingen. Als een jong hert snelt Hij naar ons toe, springend over de bergen, dansend over de heuvels, kijkend door het venster of Hij ons ziet ... Prachtig. Zo is God. Oud misschien in jaren, maar zo jong en jeugdig in zijn liefde; fris, blij, enthousiast. Tot over zijn goddelijke oren verliefd. Ja, zo kijkt Go

woensdag in de derde week van de advent

ONS 'JA' IN HET 'JA' VAN DE HEER (Bij Lc 1, 26-38) God bezocht Maria via zijn engel. Wat een gebeuren! En dan nog wel met de aankondiging dat zij de Zoon van de Allerhoogste zou dragen. Onvoorstelbaar, maar waar. Eerst was er schrik, huivering, vragen, maar uiteindelijk zei Maria wel ‘ja’ tot de engel, wat een heus scharnierpunt zal worden in de geschiedenis. Hoe komt het dat Maria ‘ja’ zei? Wel, we kunnen dat samenvatten in de woorden: ‘Als God er is voor mij, dan ben ik er voor Hem.’ Wederkerige liefde noemt men dat. Liefde roept op tot liefde. Liefde wekt liefde. Ook al zijn wij in onze persoon niet uitgekozen, zoals het bij Maria wel het geval was om Jezus te dragen en te baren, in wezen zijn we wel uitgenodigd tot hetzelfde ‘ja’. God komt niet anders tot ons dan Hij tot Maria is gekomen. In zekere zin vraagt God ook aan ons: ‘Ben je bereid de Heer te dragen, en te baren voor de mensheid?’ God kiest ieder van ons, Hij kiest jou, Hij kiest mij, en spreekt ieder a

dinsdag in de derde week van de advent

‘WEES NIET BANG’, ZEGT DE ENGEL (bij Re 13,2-7.24-25; Lc 1,5-25) Beste mensen, vandaag zowel in de eerste als de tweede lezing komt er een engel op bezoek. Zo’n bezoek betreft meestal een bijzondere gebeurtenis. We kennen daar meerdere voorbeelden van. En altijd roept de verschijning van een engel verbazing of schrik op. In de eerste lezing betreft het de aanzegging van de geboorte van Simson. In de tweede lezing de aankondiging van de geboorte van Johannes de Doper. Beide verhalen hebben met elkaar gemeen, dat er een kind verwacht wordt uit een onvruchtbare vrouw. We gaan vandaag alleen in op de boodschap van de engel aan Zacharias. De plaats waar de engel verschijnt is in de gewijde ruimte waar Zacharias aanwezig moet zijn voor het opdragen van het reukoffer. Het gebeurt dus op een heel plechtig moment en tevens op een bijzondere plaats. Zacharias werd door angst overvallen, zo lezen we.  Maar de engel zei tegen hem: Wees niet bang Zacharias, je gebed is verhoord: je vrouw Elisabe

maandag in de derde week van de advent

GODS PLANNEN ZIJN DE ONZE NIET (Bij Mt 1, 18-24) Jozef moet vanbinnen diep gekwetst geweest zijn; we mogen dat niet onderschatten. Zijn verloofde was immers zwanger geraakt ‘door een Ander’. Wat moet de man vanbinnen pijn hebben gehad, en een gevecht hebben geleverd. Jozef was een goed en rechtschapen man. Ondanks wat er gebeurd was, wilde hij Maria niet in diskrediet brengen, en koos ervoor om in stilte van haar te scheiden. Hij wilde het voor de buitenwereld zo schoon mogelijk afhandelen. Dat siert de goede man. Anderzijds leert dit evangelie ons dat wij niet geroepen zijn om enkel menselijk rechtschapen te leven. Het zou wel eens kunnen zijn dat we ons, in al onze goedheid, opsluiten binnen onze gewone menselijk plannen, binnen onze persoonlijke reikwijdtes en horizon, zonder rekening te houden met de hemel, met wat God wil.  Er is méér in het leven dan puur menselijke goedheid. Zo ook bij Jozef. En God moest dus ingrijpen. In een droom liet Hij een engel verschijnen aan Jozef di

derde zondag van de advent - B

KIJKEN MET DE OGEN VAN HET HART (bij Joh 1, 26b) Maar in uw midden is iemand die u niet kent ...  Hoe waar zijn deze woorden van de doper. Ze golden voor zijn toehoorders daar aan de oevers van de Jordaan. Maar hoe waar zijn ze ook voor ieder van ons vandaag. Met de ogen van ons lichaam zien we de Heer beslist niet. Maar moesten we het klaarspelen voortdurend te kijken met de ogen van ons hart ... we zouden de Heer in zoveel dingen, situaties en mensen aanwezig zien. Mét het appel: Kom, schenk je aan Mij. En dan gaat het hier niet over een principe, of een denkbeeld, of een soort idee dat ons zou moeten aanzetten het goede te doen omdat een man uit Nazareth dat in ver vervlogen tijden heeft voorgedaan. Nee, dan gaat het over de reële beleving Christus aanwezig te weten in het leven, in de mensen ons gegeven, in situaties die ons overkomen, in zaken ons geschonken. Zij die de goede en rijke gewoonte hebben op zondag naar de Mis te gaan, mogen Hem ontmoeten in de Communie, in het Woo

zaterdag in de tweede week van de advent

DE STEK DIE UW HAND HEEFT GEPLANT Sir 48; Mt 17. 10-13; uit Ps 80 Beste mensen, we komen elke dag een stap dichter bij het kerstfeest. Vandaag vertellen de lezingen iets over de voorbereiding op de komst van de Verlosser. In het boek van Jezus Sirach die leefde in de tweede eeuw voor Christus wordt Elia genoemd een profeet als een vuur, zijn woorden brandden als een fakkel. Dat is niet mis te verstane taal. Elia leefde in een tijd toen het volk van God vooral gericht was op afgodendienst. Daardoor dwaalden ze af van de ene ware God. Het volk dreigde Hem geheel te vergeten. Elia was niet direct een profeet die met zachte hand te werk ging. Met vuur probeerde hij het volk terug te brengen naar trouw aan het Verbond, eens met God gesloten. De boodschap van Elia was pittig, even pittig als de boodschap van Johannes de Doper dat later zou zijn. Johannes de voorloper van de verwachte Messias: Bekeer je! zou zijn dringende oproep zijn. In alle tijden zijn er profeten nodig die op mogen en

vrijdag in de tweede week van de advent

ONDERRICHT VAN HET HART (Bij Jes 48, 17) Ik geef jullie onderricht in je eigen belang. Z o lezen we vandaag bij de profeet Jesaja. Gods onderricht gaat veel dieper dan een gericht zijn op een 'weten hoe het moet'. Want, wat dit laatste betreft: in ons hoofdje weten we doorgaans maar al te goed hoe het moet. En toch spelen we het maar met mate klaar te doen wat God vraagt. De reden zit hem doorgaans in het feit dat we ons moeilijk kunnen toevertrouwen aan het werkelijke onderricht dat God ons bieden wil: het onderricht van het hart. Immers, het onderricht dat God biedt is niet zozeer gericht op een verstandelijk kennen of weten. Wat Hij wil is ons in ontmoeting brengen met Zichzelf, dat veel dieper reikt dan onderricht geven puur op vlak van verstandelijk kennen of weten. Het gaat om eenwording, vereniging, intimiteit tussen God (in Christus) en ons. Dit 'gaan met de Heer', deze verkering tussen Hem en ons, gaat zoveel dieper dan een verstandelijk weten. Het ga

donderdag in de tweede week van de advent

WEES NIET BANG (Bij Jes 41, 13-20) Ik ben de Heer, je God, Ik neem je bij je rechterhand en zeg je: Wees niet bang, Ik zal je helpen. Wees niet bang, kleine Jakob, arm volk van Israël, Ik zal je helpen – spreekt de Heer –, de Heilige van Israël is je bevrijder. Zo lezen we vandaag bij Jesaja. Het mag duidelijk zijn dat Jesaja hier profeteert over de komst van Christus, Jezus, de Heilige van Israël. Wees niet bang voor zijn komst, schrijft hij. Woorden van lang geleden, maar in wezen nog even actueel; woorden voor ieder van ons. Want laat ons eerlijk zijn: diep vanbinnen zijn we soms bang. We houden van Jezus, we zijn blij dat Hij bij ons is, we zijn dankbaar om zijn liefde voor ieder mensenkind. Maar anderzijds ... diep vanbinnen zijn we soms angstig. We zijn angstig onszelf te verliezen, ons helemaal te moeten prijsgeven aan de liefde. We zijn bang onze comfortzone te moeten verlaten omwille van het evangelie. We zijn angstig te moeten veranderen, en altijd en ten volle t

woensdag in de tweede week van de advent

DANKBAARHEID (Bij Jes 40, 28) Weet je het niet? Heb je het niet gehoord? Een eeuwige God is de Heer, schepper van de einden der aarde. Hij wordt niet moe, Hij raakt niet uitgeput. Zo lezen we vandaag bij de profeet Jesaja. Prachtig toch hoe de liefde van God voor elke mensenkind hier wordt uitgezongen; zijn liefde voor ieder van ons. Nooit wordt Hij moe lief te beminnen, nimmer geraakt Hij daarin uitgeput. Zo is God. Groots! Ik stel voor om deze realiteit vandaag in je hart mee te nemen; in je denken, tijdens je bidden, eventueel doorheen een gesprek met je kinderen of huisgenoten of wie dan ook. Moge het feit dat God niet moe wordt lief te hebben ons tot dankbare mensen maken; diep dankbare mensen. Immers, de innerlijke rijkdom die we in ons dragen, zoveel dagelijkse geschenken, de mensen ons gegeven, de grotere gemeenschap, en bijzonder zijn aanwezigheid in Jezus … het komt allemaal voort uit Gods liefde voor zijn kinderen, zijn minne voor ieder van ons. Moge ons gebed en leven

dinsdag in de tweede week van de advent

BAAN VOOR DE HEER EEN WEG DOOR DE WOESTIJN (bij Jes 40, 1-11) Beste mensen, de adventstijd is anders dan de Veertigdagentijd, een periode waarin we veel vreugdeklanken horen: geluiden van verwachting, van hoop, met blijde melodieën. Zo ook vandaag weer: Troost, troost mijn volk … Spreek Jeruzalem moed in … Adventstijd is toekomstgericht, zoals vrouwen die in verwachting zijn ook zo vol kunnen stromen van blijdschap om wat er binnenkort te gebeuren staat. Dat neemt niet weg, dat de tijd ook wel eens zwaar kan vallen, maar de boventoon zal toch de vreugde zijn om de belofte van het kindje dat groeiende is, én soms al te voelen. Behalve de toon van vreugde is er nog iets wat in deze tijd speelt, namelijk: er moeten voorbereidingen worden getroffen, werk worden verricht, een weg gebaand voor het kind, en, in onze lezing, voor onze God : Baan voor de Heer een weg door de woestijn, effen in de wildernis een pad voor onze God. Laat elke vallei verhoogd worden en elke berg en heuvel verlaag

maandag in de tweede week van de advent

ZORG VOOR DE ANDER (Bij Lc 5, 17-21) Er kwamen een paar mannen met een verlamde op een draagbed, die ze naar binnen wilden brengen om hem voor Jezus neer te leggen. Maar ze zagen geen kans om door de mensenmassa heen te komen, en dus gingen ze het dak op en lieten hem op het bed door een opening in het tegeldak naar beneden zakken tot vlak voor Jezus.  Zo lezen we vandaag in het evangelie. Mooi toch hoe die enkele mannen hun vriend tot bij Jezus brachten door het dak op te klimmen om hem vervolgens te laten zakken tot net voor de Heer. Het is een heel praktisch voorbeeld van wat het betekent de Heer tegemoet te treden, en wel vanuit zorg voor de ander. Liefde zet je namelijk in beweging, en wel vanuit, en richting God. Liefde engageert zich, neemt zijn verantwoordelijkheid, zet aan tot elkaar dragen. Liefde schept gemeenschap. Het brengt elkaar en naasten bij en in het hart van het bestaan. En dat hart is voor ons christenen: Christus; de Heer die, zo leert het evangelie vandaag, vo

tweede zondag in de advent

SACRAMENT VAN VERZOENING (Bij Mc 1, 1-8) Alvorens de Heer aan zijn openbaar leven begon, riep Johannes het volk op zich te bekeren. Hij riep op hun hart klaar te maken voor de komst van de Messias. De advent is de tijd bij uitstek om, elk jaar opnieuw, grote kuis te houden in ons hart. Allemaal dragen we immers dingen in ons die ons weerhouden de Heer te verwachten, Hem te dragen, Hem te baren. Berouw is een gave waarvoor wij mogen bidden. Doorheen het berouw laat God immers weten waar het fout gaat. Een eerlijk en oprecht berouw is een genadevol gebeuren. Het kan een springplank zijn naar échte en diepe bekering. Berouw dient niet om triestig te worden. Het kan zijn dat het een gevoel van droefheid met zich meebrengt door vast te stellen hoe zwak we zijn. Maar berouw zou onze blik en ons hart vooral moeten richten op de Komende, op de Heer, die reeds genadevol aanwezig is in het berouw. In zijn grote barmhartigheid wil Hij immers doorheen ons berouw al wat duister is omkeren naar

zaterdag in de eerste week van de advent

EEN STEM ACHTER JE … (bij Jes 30,19-21.23-26) Wat een bemoedigende tekst lezen we vandaag bij Jesaja: Je hoeft geen tranen meer te storten. Want Hij zal zich over je ontfermen als je weeklaagt, Hij zal antwoorden zodra Hij je hoort. ... met eigen oren zul je een stem achter je horen zeggen: ‘Dit is de weg die je moet volgen. Hier moet je rechts. Ga daar naar links’. Die stem achter ons, ja natuurlijk hoor je een stem van iemand die achter je loopt beter dan die van iemand die voor je loopt, maar … als je omkijkt zie je in dit geval niemand. Het gaat hier over een andere stem, de stem in je binnenste. Luisteren kun je met je oren, maar ook met je hart. Ons hart zal, als we wakker zijn, en als het ware ‘naar binnen kunnen luisteren’, weten wat ons te doen staat. Onderweg door het leven twijfelen we wel eens over onze weg. Moeten we rechts afslaan of is de linker weg het beste. Zelfs in de politiek komen de begrippen rechts en links voor en moeten we de motivaties afwegen. Hoe zit dat

Maria Onbevlekt Ontvangen

BESCHIKBAARHEID (Bij het hoogfeest van Maria Onbevlekt Ontvangen) De passage uit Genesis verhaalt in symbolische taal het begin van de menselijke geschiedenis: Adam en Eva verraden Gods liefde. Dit verhaal onthult het mysterie van de zonde, die erfzonde wordt genoemd, in die zin dat zij aan de oorsprong ligt van het kwaad, ook het kwaad van onze tijd. Het beeld van de slang betekent dat de verleider in het hart van de mens zit en hem aanspoort om koste wat kost als God te zijn. Wij zijn immers allen geneigd om ons meesters te voelen; niet alleen over onszelf, maar ook over anderen. Daartegenover staat Maria, die de Kerk ons laat beschouwen vanaf de conceptie. Zij werd behoed voor de erfschuld, voor dat instinct van eigenliefde dat ieder mens verwondt, om de Zoon van God te kunnen verwelkomen. Met Maria wordt dus de tragische keten verbroken die mensen leidt naar geweld en zonde. Met Maria begint een nieuwe bladzijde in de geschiedenis van de mensheid, één van vriendschap met God, nog

donderdag in de eerste week van de advent

CHRSTUS, ONS FUNDAMENT (Bij Mt 7, 21 + 24-27) De rots waarover het evangelie spreekt, is Christus zelf. Bedoeling en roeping is ons ‘huis’ te bouwen op Hem. Dit ‘huis’ zal niet instorten, opdat Christus het fundament zal zijn van ons bestaan. Wat niet wil zeggen dat er tegen het huis niet gebeukt zal worden. Dat zal het zeer zeker wel. Maar het huis, de bewoners, zullen steeds de ondergrond, de rots, Christus, in her-innering houden, in de zin dat ze zich in Hem verankerd hebben, innig met Hem verbonden. Men draagt de Heer als een  innerlijk fundament waarop ze in vertrouwen bouwen. Op Christus mogen ze vertrouwen dat datgene wat tracht in te beuken niet de macht heeft de ziel te schaden. Oh ja, misschien wel het lichaam, en vele andere dingen. Maar niet de ziel. Want die is vervuld van de Heer. Die ziel is bewoond, en wie zich toevertrouwt aan deze Bewoner – Christus -  mag zich veilig weten. Veilig… niet door zich te verbergen voor de wereld, met religieuze sfeertjes ergens in een

woensdag in de eerste week van de advent

WONDER VAN LIEFDE (Bij Mt 15, 29-37) Vandaag horen we het gebeuren van de broodvermenigvuldiging. Met zeven broden en wat visjes gaf Jezus de hele mensenmassa te eten tot ze verzadigd waren. En er was zelfs nog over. Zeven broden en wat visjes ... Dat is niet veel. Het is zelfs bijzonder weinig kijkende naar de grote groep mensen die daar rond Jezus en de leerlingen verzameld was. En toch kon Jezus er een wonder van vermenigvuldiging mee verrichten. Is dit in ons dagelijks leven ook niet zo? Laat ons eerlijk zijn: wat hebben we de Heer te bieden? In vergelijking met de liefde die wij van Hem mogen ontvangen is het gewoonlijk niet al te veel. Bij wijze van spreken enkel wat broden en een paar visjes. En toch kan Jezus wonderen verrichten wanneer wij dat beetje in onszelf aan Hem schenken. Maar we moeten het ‘willen’ schenken. Niet denken van: ‘Jezus kan met mijn gave weinig doen’. Of: ‘Ik ben onwaardig’. Jezus wacht op ons. Hij wacht totdat we onszelf geven aan Hem, ook al is da

dinsdag in de eerste week van de advent

VOORTKOMEND UIT GOD (bij Jesaja 11, 1-10) Uit de stronk van Isaï schiet een telg op, een scheut van zijn wortels komt tot bloei. Beste mensen, vandaag lezen we in het boek Jesaja, een bekende grote profeet. Het is een prachtige tekst die ook in het Nieuwe Testament wordt aangehaald met betrekking tot Jezus. Heb je wel eens een omgehakte boom gezien en bespeurd dat er in het voorjaar toch weer leven in zat en dat het frisse groen tevoorschijn kwam? Dat beeld van een boom die opnieuw gaat leven vanuit oude wortels gebruikte Jesaja lang voordat Jezus geboren zou worden. Nadat de Assyrische koning die dacht nooit verslagen te kunnen worden, toch het onderspit heeft moeten delven, zal er, zo zegt Jesaja, een wortel ontspruiten uit de afgehakte boom. Zoiets zal er gebeuren in de toekomst, zeg Jesaja, namelijk uit de stronk van Isaï. Wie was Isaï? Isaï is een Hebreeuwe naam die in het Grieks en Latijn Jesse genoemd wordt. De betekenis van deze naam is ‘man Gods’. Hij was de vader van Davi

maandag in de eerste week van de advent

WANDELEN IN GODS LICHT (Bij Jes 2, 5) 'Kom mee, laten wij leven in het licht van de Heer' , zo lezen we vandaag bij de profeet Jesaja. Gisteren, zondag, hadden we het over waakzaamheid; waakzaam zijn voor Gods aanwezigheid, alert zijn voor zijn liefde, oog hebben voor zijn komen. Waar komt Hij naar me toe? Waar spreekt Hij me aan? Hoe spreekt Hij me aan? Door wie of wat spreekt Hij me aan? Ben ik bereid in te gaan op zijn uitnodiging? Kies ik werkelijk voor Hem? Ben ik beschikbaar voor Hem? We zouden dit kunnen doen bij wijze van sprekend 'al stilstaand', of vanuit 'onze zetel', of zelfs vanuit ons gebedshoekje, met vrome gebeden en idem boekjes op onze schoot. Enkel dat is natuurlijk niet de bedoeling. Een christen is geroepen om vanuit het gebed actief in het leven te staan, zich engagerend in een samenleving waar het goed is om te leven en waar - mede door jouw toedoen - God een gezicht krijgt. Vanuit het gebed in beweging komen. Vanuit je godsontmo