donderdag in de tweede week van de advent

WEES NIET BANG
(Bij Jes 41, 13-20)

Ik ben de Heer, je God, Ik neem je bij je rechterhand en zeg je: Wees niet bang, Ik zal je helpen. Wees niet bang, kleine Jakob, arm volk van Israël, Ik zal je helpen – spreekt de Heer –, de Heilige van Israël is je bevrijder.
Zo lezen we vandaag bij Jesaja.

Het mag duidelijk zijn dat Jesaja hier profeteert over de komst van Christus, Jezus, de Heilige van Israël. Wees niet bang voor zijn komst, schrijft hij. Woorden van lang geleden, maar in wezen nog even actueel; woorden voor ieder van ons.

Want laat ons eerlijk zijn: diep vanbinnen zijn we soms bang. We houden van Jezus, we zijn blij dat Hij bij ons is, we zijn dankbaar om zijn liefde voor ieder mensenkind. Maar anderzijds ... diep vanbinnen zijn we soms angstig.

We zijn angstig onszelf te verliezen, ons helemaal te moeten prijsgeven aan de liefde. We zijn bang onze comfortzone te moeten verlaten omwille van het evangelie. We zijn angstig te moeten veranderen, en altijd en ten volle te moeten gaan liefhebben en ons zogenaamd helemaal te moeten prijsgeven.

Puur menselijk gezien is het een begrijpelijke angst. Het is alsof we onszelf moeten afgeven, alsof we alles uit handen moeten geven, alsof ons 'ik' helemaal moet verdwijnen.

En inderdaad, laat ons zeggen zoals het is: het evangelie vraagt om jezelf te verliezen in de Heer, je ten volle te verlaten op Hem, je te schenken aan Hem, opdat je – bij wijze van spreken – helemaal zou verdwijnen in Hem.

Maar het zou een vergissing zijn te denken dat we daarmee onze persoonlijkheid zouden verliezen. Het tegendeel is waar. We zullen ons ik juist ten volle ontdekken. Wie het namelijk klaarspeelt zichzelf ten diepste te schenken aan de Heer zal z'n meest waarachtige 'ik' ontdekken; het 'ik' dat God voor je droomt en wenst, het 'ik' - zoals al meermaals hier vermeld - waarvan God gezegd heeft dat Hij het geschapen heeft naar zijn beeld en gelijkenis.

De Heer tegemoet treden (ons adventsthema) is binnentreden in het licht van Christus. Het is niet leven in zijn schaduw, of ergens zo half-en-half. Nee, christelijk leven is leven in het volle licht van God. Jij, licht van zijn licht. Konden we maar die diepe innerlijke vrede en vreugde bevroeden als vrucht van het zich totaal schenken aan Jezus.

Laten we trachten in gebed alle angst van ons af te leggen. Geef je angst jezelf te verliezen aan de Heer en sluit je in zijn armen. Hij is de Vriend die naast je zit, de hemelse Gast die met je meegaat, je Levensgezel die in je woont, je Broer die je in God zal brengen.

Hij zal je tot een vredevol en liefdevol mens maken, zoals Hijzelf is. Hij zal zijn vrede en zijn liefde in naam van God met jou delen. Je zal één worden met Hem: geen twee maar één. Een huwelijk tussen hemel en aarde, tussen Christus en jou, belichaamd in die grote gemeenschap van de Kerk waarvan Hij het levend hart is, en die als gemeenschap gezonden is Gods licht te zijn in de wereld.

Laten we bidden

Vader,
U kent onze diepste angst,
onze schrik ons te verliezen in Christus.
Help ons geloven dat juist die weg
de weg ten leven is;
voor onszelf en allen ons gegeven.
Wij bidden om genade van overgave,
opdat Hij groter mag worden in ons leven,
en wij kleiner.
Om deze genade bidden wij,
in Christus, onze Broer en Heer.
Amen.

Laten we ons geven aan de Heer.
Een mooie donderdag.
Van harte, kris

Reacties

  1. Uw woord van leven en de leestip zijn een geschenk. "Het is een ademen van God zelf in de ziel." Johannes van het kruis. Ik kende zijn naam wel, maar het is u kris en Stefan die me de weg wezen. En ook dank zei Ricky Rieter. 🙏

    BeantwoordenVerwijderen
  2. johannes van het kruis is beroemd om zijn gedicht 'de donkere nacht'. enige rijd geleden maakte ik daar een hertaling van; daarvoor heb ik gebruik gemaakt van de stanza-vorm van het oorspronkelijke gedicht. de weg van het kruis: de weg ten dode die tot leven voert.

    koude nacht

    de nacht valt koud en open
    naaldboomtakken hangen zwaar van sneeuw omlaag
    ik kan alleen maar hopen
    dat de dag nog komt vandaag
    dat er antwoord zijn zal op mijn laatste vraag

    geen woning biedt bescherming
    krassend breekt een kraai de stilte van het land
    genade noch ontferming
    hier in eenzaamheid gestrand
    wacht mij niemand op, geen reikt mij hier de hand

    de wind snijdt door mijn leden
    mijn verstijfde lijf lijkt oud, ziet grijzig blauw
    hier helpen geen gebeden
    woorden die ik zeggen zou
    brengen mij geen uitkomst meer in deze kou

    bij nacht alleen gelaten
    laat mijn aards verlangen mij ten einde gaan
    geen hulp kan mij nog baten
    angstig zoekt mijn ziel bestaan
    ergens ver van ieder hier en nu vandaan

    ik wacht het onverwachte
    hopend op de dood hervindt mijn denken rust
    mijn wil niet meer bij machte
    zucht en zinnen uitgeblust
    wordt ik warm tot stervens eeuwigheid gekust

    s. r.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten