vrijdag in de derde week van de advent

ZALIG DE NEDERIGEN VAN HART
(Bij Lc 1, 52)

In het Magnificat - dat we vandaag lezen in het evangelie - horen we Maria zingen: Heersers stoot Hij van hun troon en wie gering is geeft Hij aanzien.

Doorheen gesprekken met mensen ontwaar ik dikwijls deze beweging wanneer we spreken over het gebedsleven. Voor heel wat mensen verloopt het gebed namelijk vaak stroef, of men ervaart het als dor en droog. Ik zeg hen wel eens dat God doorheen de droogte misschien iets aan het zeggen is. Het zou wel eens kunnen zijn dat Hij doorheen de dorheid ons tot geringe mensen wil maken, tot mensen die als armen van geest zich verbinden met de heilige Geest. Zolang wij op onze innerlijke troon blijven zitten zullen we de verbinding met de heilige Geest missen. We denken misschien dat ons gebedsleven rijk is omdat we een soort genoegdoening vinden in het besef dat we onze gebedsplicht vervullen, of door een zekere beleving van gebedsgevoelens, maar in wezen staan we ver van het hart van het ware gebed. Het zou wel eens kunnen zijn dat 'we' ijverig aan het bidden zijn terwijl we de Geest buiten spel zetten. Terwijl christelijk gebed er juist in bestaat dat we toelaten dat de Geest in ons bidt, en dat het dus niet de bedoeling is dat 'wij 'het zijn die bidden los van de Geest.

God wil ons genezen van deze hoogmoed en slaat ons dus - bij wijze van spreken - van onze innerlijke troon. Met de bedoeling ons tot nederigheid te brengen; tot mensen die de kunst verstaan zich toe te vertrouwen aan de warme gloed van de Geest.

Het kan best lastig zijn wanneer we op een of andere manier vaststellen dat we dit laatste moeilijk kunnen waarmaken. En al snel hebben we misschien de neiging ons dan vast te klampen aan allerlei gebedsformules of wat dan ook. Een bepaalde structuur in leven houden kan soms nodig zijn in tijden van dorheid, maar in wezen zal dat geen redding brengen. Van belang is onze dorheid aan te gaan door er niet van weg te lopen. Letterlijk dus in de droogte blijven, zowel in tijd als ruimte. In je gebedstijd 'zijn' en blijven, zonder te voelen, zonder gewaar te worden, zonder alleluia. Afdalend in je diepste zelf. Rustig het grote 'Gij' of 'U' uitsprekend. Dáár, diep in jezelf, ver weg van welke troon ook, wacht God je op. Hij staat klaar om je in zijn barmhartigheid op te vangen. Daar wil en zal Hij Christus' Pasen voltrekken. Jij opgestaan in Hem, instrument van de Geest.

Geliefde mensen, nog enkele dagen en het is Kerstmis. We vieren het komen van God in de kleine arme kribbe in de stal - of grot - van Bethlehem. Samen met de Moeder, verwijst de kribbe ons naar de diepere inhoud van de geringe waarover Maria zingt in het Magnificat. Christus kan maar geboren worden in harten die arm zijn van geest, nederig, los van welke troon ook.

Franciscus van Assisi ging een huwelijk aan met Vrouwe Armoede, omdat hij er zich goed bewust van was dat innerlijke armoede dé sleutel bij uitstek was (en is) om een leven te kunnen leiden verenigd met de Heer.

Laat ons arm worden van geest, opdat God onze rijkdom mag worden.

Laten we bidden

Vader,
heersers slaat U van de troon,
geringen geeft U aanzien.
Moge dit proces zich ook in ons voltrekken,
zodat wij, vanuit het vuur van de Geest,
mogen herboren worden in Christus.
Moge dit ons Kerstmis worden,
en het Kerstmis van de hele Kerk.
In Jezus' naam.
Amen.

Een toegewijde vrijdag.
Van harte, kris

Reacties

  1. Dank voor deze toelichting Kris. Mij vergaat het ook zo. Steeds weer vraag ik me af waar is de heilige geest?Verlangen naar een glimp van ervaring. Doorgaan met de gebeden die ik ken. Dan heb ik in ieder geval iets gedaan. Ja hoe te doen? Het is niet prettig om met een tekort schieten naar huis te gaan. Wat te doen?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Tekst op mijn lijf geschreven, een waar gevecht. Chris heeft me weer eens wakker geschud. Dank je wel

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten