zaterdag in week 30 door het jaar
‘Wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, en wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden.’, zo zegt Jezus ons vandaag.
Volgelingen van Franciscus van Assisi noemt men wel eens franciscanen, verwijzend naar hun stichter. Maar eigenlijk is dat niet wat Franciscus wou. Hij wou namelijk dat zijn broeders zich minderbroeders zouden noemen; mindere broeders. Het hoort ook perfect thuis in de spiritualiteit die uitgaat van Franciscus, namelijk leven als minderen van allen en alles, bereid zijn steeds de minste te zijn. Dit mindere-zijn heeft in wezen te maken met nederigheid; nederigheid tegenover je Schepper, tegenover jezelf, tegenover je naaste, tegenover elk schepsel. Het is jezelf niet zien als een meerdere die het voor het zeggen heeft, maar als een mindere die enkel uit is op de ander eren en hem ten dienste zijn.
Dit heeft niets te maken met een soort psychologische zelfvernedering waar je op termijn aan ten onder gaat. Het gaat om liefdevol door het leven gaan in de meest zuivere zin van haar betekenis.
Naar God toe betekent dit dat je je gelovig bewust bent dat je zijn kind bent, door Hem geschapen, gewild en bemind. Het betekent instrument willen zijn van zijn liefde door jou heen: God de fluitspeler, jij de fluit, de melodie je leven (lees: zijn liefde).
Naar jezelf toe betekent dit jezelf ten diepste beminnen, wetende dat je door Hem gemaakt bent en door Hem bemind wordt. Het betekent trachten erachter te komen wat God met je leven wil en deze roeping van harte beminnen, haar koesteren, haar meenemen en dragen als een bron van voortdurende groei in God, in zijn liefde.
Naar de naaste toe betekent dit voortdurend erop uit zijn de ander lief te hebben vanuit God die zijn liefde in jou heeft gelegd. Het betekent de ander ten diepste eren omdat ook hij een kind van God is en uit zichzelf vraagt bemind te worden. Het betekent naast de ander gaan staan, niet boven hem, maar naast hen, één met hem, als een werkelijke broer of zus.
Naar de schepping toe betekent dit met volle eerbied omgaan met het mooie dat God de mensheid heeft toevertrouwd. Het betekent dit alles diep koesteren, het met dankbaarheid en eerbied ‘gebruiken’, zonder het stuk te maken of het te misbruiken ten nadele van anderen.
Nederigheid heeft in wezen te maken met de ontvangen gaven van God niet toe te eigenen maar ze terug te schenken aan Hem door een leven te leiden van en in zuivere liefde.
kris
Reacties
Een reactie posten