vrijdag in week 30 door het jaar

"Toen Jezus op sabbat naar het huis van een vooraanstaande Farizeeër ging, waar Hij voor een maaltijd was uitgenodigd..."

Na die maaltijd vindt dat onderricht plaats dat wij in het evangelie hebben gehoord. Hoe dikwijls gebeurt het niet dat wij bij de maaltijd met elkaar aan tafel zitten en elkaar aanzien, elkaar opnemen, elkaar aankijken, wat wij ook in dit evangelie zien gebeuren. Wij beschouwen elkaar en dat doen de Farizeeën ook met Jezus in de situatie met deze man die aan waterzucht leed. Maar je hebt blijkbaar kijken en kijken.
Kijken zoals de Farizeeën kijken: ze hielden Hem voortdurend in het oog om Hem ergens van te kunnen beschuldigen. Daar waren ze kennelijk op uit. Dat is kijken om te veroordelen.
En je hebt kijken zoals Jezus kijkt: kijken om te redden. Het zwakke zien om het te verbeteren, wij noemen dat opbouwende kritiek, positieve kritiek, tegenover negatieve, afbrekende kritiek; of vanuit de functie waarmee een en ander gebeurt: kijken met het verstand, en kijken met het hart, met het inlevende gevoel.

We kunnen dit illustreren aan de hand van enkele voorbeelden. De een zegt: dat glas is half leeg. Die ziet dus wat er aan ontbreekt. En de ander zegt: dat glas is half vol. Die ziet dus wat er goed aan is. De een ziet wat er aan mankeert en de ander ziet wat er goed aan is. Iemand zegt: Ze is maar met de helft van haar werk klaar gekomen, en de ander zegt: Ofschoon ze de hele dag migraine had, heeft ze toch nog de helft van haar werk afgekregen. Dat zijn twee manieren van kijken: alleen de buitenkant zien, of de buitenkant zien vanuit de binnenkant.

Jezus is dus de man van de binnenkant. Hij ziet de buitenkant van binnenuit. Hij is de man van het Hart, van binnenuit naar buiten. Zo benadert Hij de Farizeeën en zo leert Hij ook de Farizeeën zíjn gedrag te benaderen. ‘Als uw zoon of uw os in een put valt, dan haalt u hem er toch meteen uit, ook al is het sabbat?’ Hij bedoelt daarmee te zeggen: Een zoon of os, ze zijn van jullie, dat zijn jullie huisgenoten, dat zijn jullie huisdieren. Beoordeel het gedrag van mensen niet als waren ze buitenstaanders, maar als waren ze jullie eigen huisgenoten. Beoordeel de mensen niet alsof je niets met ze te maken hebt, maar als mensen die je ter harte gaan, zoals je eigen kinderen, zoals je eigen huisdieren. Zou het gaan om jullie eigen huisgenoten, dan zouden jullie heus wel een andere toon aanslaan, dan zou je heel anders kijken, dan zou je niet zo kritisch kijken.

De onderliggende waarheid is dat voor Jezus niemand een buitenstaander is. Wij zijn allemaal kinderen van zijn Vader, wij maken deel uit van één en hetzelfde gezin. Hij is de Zoon van de Vader en wij zijn de kinderen van de Vader en daardoor zijn wij zijn broers en zussen. Hij voelt de liefde van zijn Vader voor ons en ook voor die man die aan waterzucht leed. Die kan Hij toch niet laten vallen, die kan Hij toch niet in de steek laten, ook al is het sabbat. Hij zal hem genezen.

Eigenlijk schrijft Jezus dat positieve denken ook toe aan die Farizeeën als Hij zegt: ‘Als uw zoon of uw os in een put valt, dan haalt u hem er toch meteen uit, ook al is het sabbat?’ Hij zegt eigenlijk: Dat goede, doen jullie toch zelf ook! Hij beschuldigt ze dus nergens van, want het is juist iets goeds wat ze doen. Dus Jezus gebruikt, praktiseert het positieve ook ten aanzien van zijn negatief denkende tegenstanders. 'Jullie zijn toch ook goed voor je huisgenoten, voor je huisdieren. Jullie beoefenen toch het goede. Laat mij dat dan ook doen, laat God dat dan ook doen.'

Jezus ziet ons zoals zijn Vader ons ziet: altijd met een medelijdend hart. Niet met zomaar een hart, maar met een medelijdend hart. Hij ziet het kwaad, maar Hij doet het goede. Als het goed is, zijn wij ons van veel kwaad bewust, maar sterker dan óns kwaad, is zíjn medelijdende liefde.

Naar woorden van J. Bots, sj

Reacties

  1. Vandaag begint de liturgie met te lezen uit een andere brief van Paulus. Paulus richt zich tot de christengemeente van Filippi. Met deze christenen heeft hij een nauwe band. Hij houdt van die gemeente. Daarom dankt Paulus de Heer voor hen en zij maken hem blij. Zij hebben zelf veel bijgedragen voor de opbloei van het christelijk geloof daar in Griekenland. Paulus zit nu wel gevangen. Waarschijnlijk gaat het niet om zijn eerste gevangenschap in Rome in 61 - 63, maar om een niet nader bekende gevangenschap in Efeze. Toch weet Paulus dat zijn christenen met hem meeleven. Paulus verlangt om hen terug te zien, heel innig. En dan geeft hij hen een inkijk in zijn gebed. Eigenlijk is het gewoon prachtig wat Paulus aan God vraagt voor zijn christenen. En die bede zou ook dagelijks onze bede moeten zijn: dat onze liefde nl. steeds rijker wordt aan inzicht en fijngevoeligheid, om te kunnen onderscheiden waar het op aankomt. Zo maken we ons klaar voor de dag dat Christus (weder)komt. Zo verwerven wij in geloof de gerechtigheid die van Christus zelf komt. Steeds fijngevoeliger worden in de liefde: is dat niet een prachtige bede? Kunnen onderscheiden waar het op aankomt: dat is dan het resultaat van onze groeiende fijngevoelige liefde. Jezus is ook zo fijngevoelig. Hij merkt een man op die aan waterzucht lijdt. Dat is ronduit gevaarlijk: ophoping van water, het hart dat niet voldoende meer het vocht wegpompt, met als gevolg levensbedreigende oedemen. Ik heb het meegemaakt met mijn vader. Op een bepaald ogenblik is hij in allerijl naar het ziekenhuis gebracht. Hij had maar een uur meer te leven. Maar in het ziekenhuis hebben de dokters hem gered: 23 liter water werd afgevloeid in de tijd van één etmaal. Het is echter sabbat en Jezus is te gast bij een Farizeeër. En die houden Hem altijd in het oog. Nu vraagt Jezus zelf of Hij op sabbat mag genezen. Het is inderdaad dringend. En Jezus geneest die man, sabbat of niet. Zo fijngevoelig is Jezus in Zijn liefde voor de mensen. Zijn liefde is die van God zelf. Nood breekt elke wet, zoals Jezus ook zelf aantoont met zijn twee voorbeelden: als een kind of een os in de put valt… Ze konden er niets tegen inbrengen deze keer. Het is goed om ons voortdurend Goede Vrijdag in herinnering te brengen. Jezus zal sterven op het moment dat in de tempel de ceremonie begint van de grote sabbat, nl. op de vooravond, dus op de avond van Goede Vrijdag. Dan las men in de tempel Genesis 2,2 voor: ‘En God rustte op de zevende dag en door te rusten bracht Hij de schepping tot voltooiing’. Jezus weet dat zeer goed en daarom geneest Hij ook mensen op sabbat, want Hij voltooit de schepping nog eens. En ten volle gebeurt dat wanneer Hij op de vooravond van de grote sabbat - dan is de sabbat eigenlijk al begonnen voor de Joden - sterft en de schepping voor de tweede maal voltooit. ‘Het is volbracht’, zegt Jezus dan. Het is zijn laatste woord op het kruis, maar inderdaad, Hij heeft Zijn taak volbracht: nu is de schepping weer nieuw, ze is weer voltooid. De zonde is uitgeboet, de dood is overwonnen. Jezus’ woord in Joh. 19, 30: ‘Het is volbracht’ en wat Genesis zegt: ‘God voltooide de schepping op de zevende dag’, het is in het Hebreeuws precies hetzelfde woord. Voltooien en volbrengen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Jezus ziet ons met een medelijdend hart !Hij heeft 'pijn' aan ons ! en lijdt mee!
    Met oprecht hart zegt Hij : Het is volbracht of VOLTOOID !
    Kan lijden ooit voltooid zijn ????Als het opgenomen wordt in LIEFDE !!! Misschien ?

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten