donderdag in de 19e week door het jaar

LEVEN VANUIT GODS VERGEVING

Het evangelie van vandaag begint met een vraag van Petrus aan Jezus: hoe vaak moeten wij vergeven? Hij stelt een ruime maat voor: zeven keer. Maar Jezus tilt het antwoord naar een andere orde: niet tellen, maar vergeven zonder grens, tot zeventig maal zeven. Hij vertelt de gelijkenis van de dienaar die zelf een onmetelijke schuld kwijtgescholden krijgt, maar vervolgens zijn mededienaar hard en onverbiddelijk behandelt om een klein bedrag. Het is een indringend beeld van de kloof die kan ontstaan tussen het ontvangen van Gods barmhartigheid en het doorgeven ervan.

De kern van deze evangelieboodschap is eenvoudig en tegelijk veeleisend: wie Gods barmhartigheid ervaart, wordt uitgenodigd om diezelfde barmhartigheid aan anderen te schenken. Het gaat om een innerlijke weg van bevrijding. Wrok vasthouden sluit ons hart af, maakt onszelf gevangene van wat gebeurd is, en houdt ons vast in een kring van wantrouwen. Vergeving daarentegen opent de weg naar vrijheid, niet alleen voor de ander, maar ook voor onszelf.

Na een conflict, hoe klein of groot ook, is vergeving de enige poort naar herstel van de relatie. Soms lijkt het veiliger om het verleden vast te houden, om ons eigen gelijk te koesteren. Maar die weg leidt zelden tot vrede. Het vraagt moed om die poort van vergeving door te gaan, want daarachter ligt de kwetsbaarheid van opnieuw openstaan voor de ander.

Mensen zeggen vaak: vergeving moet van twee kanten komen. Dat is waar, als het gaat om de volledige genezing van de relatie. Maar ergens moet iemand de eerste stap zetten. En zelfs als de ander niet wil of niet kan vergeven, kun je het toch doen. Want vergeving is niet alleen een geschenk voor de ander, het is ook een daad van trouw aan God. Wie vergeeft, blijft staan in Gods wil, kijkt met ogen van barmhartigheid naar de ander, en zet de deur op een kier. Misschien zal die deur ooit opengaan, misschien ook niet – maar er is wél licht in de opening.

Vergeving begint in het hart, en het hart wordt zacht in het gebed. Stil gebed is de plaats waar wij ons laten aanraken door de Geest, die onze innerlijke ogen opent voor hoe God ons tegemoetkomt. In dat stille luisteren daalt zijn vrede in ons neer, en wordt de hardheid van ons hart langzaam vervangen door mildheid. De Geest vernieuwt ons vermogen tot vergeven, opent onze gesloten handen, en laat ons delen in Gods eigen blik, zodat wij opnieuw zegenend leren spreken over wie ons pijn heeft gedaan.

Vergeving geldt echter niet alleen voor de ander, maar ook voor onszelf. Velen blijven gevangen in een web van schuldgevoelens, soms over fouten van jaren geleden, waardoor hun hart niet meer openstaat voor Gods barmhartigheid. De karmelites Elisabeth van de Drie-eenheid (Élisabeth Catez, 1880-1906) zei eens dat het weigeren Gods vergeving te aanvaarden een vorm van verborgen egoïsme is: dan stellen wij ons eigen oordeel boven dat van God, en blijven wij staren naar onszelf in plaats van onszelf in zijn liefde te verliezen. In die zin kan het zelfs iets narcistisch zijn. Zelfvergeving is geen excuus, maar een daad van overgave: erkennen dat je, zoals ieder ander, een kind bent dat door de Vader wordt opgetild, ook als je gevallen bent.

De diepste bevrijding ligt in het loslaten van de last die we meedragen, het niet langer voeden van de herinnering aan het onrecht, het niet meer gevangen zitten in het verhaal van onze eigen pijn. In plaats daarvan ontvangen we de vrijheid om het verhaal van God in ons te laten spreken.

Zoals het volk Israël in de eerste lezing voor de Jordaan stond, zo staan ook wij vaak voor een grensrivier: de overkant is het land van vrede en nieuw begin, maar ertussen stroomt nog het water van pijn, trots of boosheid. God vraagt ons om toch een stap te zetten, zoals de priesters die hun voeten in het water zetten terwijl het nog kolkte. Dan kan Hij het water laten wijken, en kan er een pad ontstaan waar we geen weg zagen. Zo is vergeving: een eerste stap zetten in overgave, opdat God zelf de weg naar de overkant opent.

Laten we bidden

Heer, Bron van barmhartigheid,
breek de muren die mijn hart gesloten houden.
Laat uw vrede binnenstromen,
als helend water dat wonden reinigt.
Maak mijn blik mild
voor wie mij pijn heeft gedaan,
en geef mij een hart
dat niet blijft haken aan verwijt
maar ruimte schept voor een nieuw begin.
Leer mij rusten in uw vergeving
opdat ik ook mijzelf mag zien
in het licht van uw liefde,
waar geen schuld te zwaar is
om door U gedragen te worden.
Moge ik groeien in U.
Amen.

Geliefde mensen, moge ons hart altijd open blijven voor de vrede die God in ons wil laten wonen, zodat wij zelf tot een bron van barmhartigheid worden voor allen die wij ontmoeten. Ik wens je een dag vol licht en mildheid.
kris


Om mee op weg te gaan

Sta stil bij de vraag of je hart soms getekend is door het onvermogen om een ander of jezelf te vergeven. En neem de tijd om, in de stilte van je gebed, voor God te komen. Vraag Hem om je van binnenuit te vervullen met de gave van mildheid, zowel naar jezelf toe als naar de ander. Laat je raken door zijn barmhartigheid voor jou. Ontvang zijn blik van liefde, opdat die ook door jou heen de ander kan bereiken.

Reacties

  1. Ook al blijft de andere volharden in het kwaad.......zeer moeilijk

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Gebed (voor onszelf en voor de ander) lijkt me een eerste stap... hoe de ander reageert, hebben we niet helemaal in handen. We kunnen alleen maar hopen...

      Verwijderen
    2. De Bijbel, Gods woord, zegt het duidelijk: "leef in vrede met iedereen, voor zover het van u afhangt". Verder moeten we niet gaan en geen zorgen maken.

      Verwijderen
  2. "Geliefde mensen, moge ons hart altijd open blijven voor de vrede die God in ons wil laten wonen, zodat wij zelf tot een bron van barmhartigheid worden voor allen die wij ontmoeten. Ik wens je een dag vol licht en mildheid."
    Dank je wel Kris voor deze inspirerende, uitnodigende woorden.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Dank,Kris, voor de wens van licht en mildheid voor vandaag!
    Soms vind ik het toch ingewikkeld. In onze familie (wij zijn met 6)
    leeft elk op z’n eigen eiland omdat er veel redenen zijn om de ander te wantrouwen
    Deed ik vroeger al eens moeite om uit te nodigen en de boel wat draaiende te houden, ik heb dat gestaakt wegens banale ruzie voor een familiekwestie.
    Er is niet veel goede wil. Als er niet gepraat wordt, hoe kan er vrede tot stand komen? Wie moet wie vergeven? Ik ben er suf over nagedacht. Ik heb daarvoor al
    vaak gebeden. Het weegt toch.
    Mijn vriendin gaf mij de tip: let them! (boek) Maar mijn familie is me dierbaar.
    Dat gaat dus niet. Ik leg het in handen van Moeder Maria, wiens feest wij morgen
    vieren.H.Maria, bid voor de weerbarstigen in mijn familie! Amen.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten