maandag in week 27 door het jaar
VERANTWOORDELIJKHEID GEBOREN UIT BEWOGENHEID
Tekst overweging: Kris
Otheo maakte vorig jaar een reeks podcasts met Roger Burggraeve over liefde en barmhartigheid. In die gesprekken keerde Burggraeve vaak terug naar het evangelie van de barmhartige Samaritaan dat we vandaag horen. In vele evangelies, maar vooral in dit evangelie, vond Burggraeve de kern van wat het betekent mens te zijn: geraakt worden door de ander.
Het verhaal dat Jezus vertelt begint met een vraag die velen van ons herkennen: wat moet ik doen om echt te leven? De wetgeleerde die de vraag stelt, kent de wet, kent de geboden. Maar hij zoekt afbakening: hoe ver reikt die liefde eigenlijk? “Wie is mijn naaste?” vraagt hij. En Jezus antwoordt niet met een theorie, maar met een verhaal dat binnenkomt.
Roger Burggraeve beschrijft hoe de drie voorbijgangers elk onderweg zijn met hun eigen project. Ze hebben hun plannen, hun richting. Totdat plots het onverwachte hun pad kruist: een gewonde man, halfdood langs de weg. Dat is wat Burggraeve het “ander-onverwacht-moment” noemt - het ogenblik waarop de aanwezigheid van de ander je onderweg stilzet. Een ontmoeting die zich opdringt, die je niet gepland hebt, en die je bestaan onderbreekt. De priester en de leviet blijven gevangenen van hun eigen route. De Samaritaan laat zich onderbreken.
Die onderbreking is geen idee, zegt Burggraeve, het is een lichamelijke ervaring. In het Grieks staat dat de Samaritaan “in zijn ingewanden werd geraakt” — esplagchnistè. Dat is niet zomaar medelijden. Het is iets wat je overkomt, een trilling in je binnenste, een schok die je niet kunt negeren. Burggraeve stelt dat dit lichamelijke geraakt zijn de grond is van alle ethische verantwoordelijkheid. Wie zich laat raken, wordt geroepen.
Barmhartigheid is bij Burggraeve nooit alleen een gevoel. Het moet concreet worden: de Samaritaan verzorgt, tilt op, vervoert, regelt, betaalt. Hij handelt met wat Burggraeve noemt “organisatiegevoeligheid”: hij betrekt anderen, maakt zorg mogelijk en laat de zorg verdergaan, ook wanneer hijzelf niet meer aanwezig is. Zijn barmhartigheid is geen opwelling, maar een duurzame inzet van zorg.
Maar er is meer. De gewonde man is slachtoffer van geweld. Echte barmhartigheid veronderstelt dat we ook het onrecht zien dat lijden veroorzaakt. Burggraeve spreekt daarom over een samengaan van barmhartigheid en gerechtigheid: zorg die niet blind is voor de structuren van kwaad. Wie medelijdt, mag ook waken over recht.
En toch eindigt het verhaal niet in een groot systeem of een totaalplan. De Samaritaan verdwijnt even stil als hij gekomen is. Wat overblijft, is wat Emmanuel Levinas - waarop Burggraeve zijn denken baseert - “de kleine goedheid” noemt: een bescheiden daad die de wereld niet redt, maar wel iets opent van het Rijk Gods. Een eenvoudig gebaar, kwetsbaar en onaf, maar het draagt de geur van God.
Want in die beweging van bewogenheid herkent Burggraeve iets van Gods eigen hart. Hij spreekt over de “baarmoederlijkheid van God”: de tedere kracht waarmee God zich ontfermt over de mens. Dat beeld sluit aan bij het Bijbelse woord rachamim, barmhartigheid die uit de moederschoot opwelt. In de barmhartigheid van de Samaritaan weerklinkt iets van die goddelijke bewogenheid. Waar wij ons laten raken, stroomt iets van die goddelijke barmhartigheid door ons heen.
Het evangelie zegt dan ook niet: “Wie is mijn naaste?”, maar: “Wie is de naaste geworden?” Naaste worden is geen rol die je kiest, het is een roeping die je ontvangt zodra je de ander hoort roepen, ook zonder woorden. De weg van Jeruzalem naar Jericho is de weg van ieder mens die onderweg is naar zichzelf en plots ontdekt dat de ware bestemming ligt in het stilstaan bij de ander.
Wanneer we dit evangelie lezen naast het boek Jona, de eerste lezing van vandaag, wordt diezelfde dynamiek zichtbaar. Ook Jona wordt geroepen om zich te laten raken. God zendt hem naar Nineve, de grote stad die symbool staat voor onrecht en geweld, om de inwoners op te roepen tot bekering. Maar Jona vlucht. Hij wil de stad niet tegemoetgaan. Hij probeert te ontsnappen aan de opdracht die hem te groot lijkt. Hij vlucht weg van de roep van God en vaart naar Tarsis, zo ver mogelijk van de zending die hem bang maakt. In de storm op zee wordt zijn vlucht gestuit, en in de buik van de vis leert hij wat het betekent om in de diepte te worden geraakt. In de stilte van de diepte bidt hij tot God en groeit in hem het besef van verantwoordelijkheid voor de zending die hem is toevertrouwd.
Jona wordt zo het spiegelbeeld van de Samaritaan: de één vlucht voor de gewonde mensheid, de ander buigt zich naar haar toe. De één wordt pas geraakt wanneer hij zelf in de diepte terechtkomt, de ander wanneer hij het lijden van de ander ziet. Beiden leren dat echte bekering begint wanneer je niet vastgeketend blijft aan eigen plannen, maar je laat onderbreken door de roep van God en de nood van de mens.
Wie is mijn Nineve - de plaats of de mens van wie ik mij afwend?
En wie is mijn naaste - degene bij wie ik mij laat raken?
Laten we bidden
Heer,
moge mijn hart ontwaken
voor wie mijn weg kruist.
Maak mijn ogen gevoelig
voor het lijden van de ander.
Breek mijn haast open
en leer mij stilstaan.
Wek in mij de kleine goedheid
die uw nabijheid zichtbaar maakt.
Moge uw barmhartigheid
door mijn handen ademen.
Groeiend in U.
Amen.
Geliefde mensen, moge de mensheid leren luisteren naar het appèl van de ander en zich laten bewegen tot zorg en gerechtigheid.
Een toegewijde maandag,
kris
Om mee op weg te gaan
Het evangelie van vandaag nodigt ons uit stil te staan bij de ander die ons pad kruist. Kunnen we zijn kwetsbaarheid ontvangen als een appèl dat ons oproept tot zorg en engagement? Dat kan grootse vormen aannemen, maar even goed gebeuren in het kleine en onopvallende. In elk gebaar dat uit bewogenheid groeit, wordt Gods nabijheid zichtbaar en tastbaar.
Ik heb nog les gevolgd bij Roger B. Hij heeft mij geraakt met zijn inzichten ondanks de woordenvloed.
BeantwoordenVerwijderenAlleen in verbondenheid met de grote Trooster kunnen we oprecht 'Barmhartig zijn er
VerwijderenWat mij telkens treft, is dat Jezus vraagt wie de naaste is van de gewonde man. We zouden verwachten dat de gewonde man de naaste is van de Samaritaan. Maar neen. De helper is de naaste, niet degene die geholpen wordt. We gaan er van uit dat de gewonde een Jood is. Jezus laat dat in het midden. Het is niet belangrijk. De nood van de ander is het enige criterium. Wij kunnen voor iedereen op onze weg een naaste zijn.
BeantwoordenVerwijderenNaastenliefde ook voor de vreemdeling en de vijanden. Joden en Samaritanen waren vijanden.
BeantwoordenVerwijderenBehalve dat we niet weten of de gewonde man een jood was. De vraag is niet belangrijk, lijkt Jezus te zeggen.
BeantwoordenVerwijderen