vrijdag in week 14 door het jaar
Wanneer Jezus zijn leerlingen uitzendt zegt Hij: 'Bedenk wel, Ik zend jullie als schapen onder de wolven. Wees dus scherpzinnig als een slang, maar behoud de onschuld van een duif.’
Net zoals de leerlingen zijn ook wij gezonden, de wereld in, om de blijde boodschap uit te dragen, en wel – zoals Hij zegt – als schapen onder wolven.
Je zou dan kunnen redeneren: wij, christenen, zijn de schapen die de wereld in gezonden worden. En die wereld, dat is het rijk der wolven.
Dat lijkt me te kort door de bocht, alsof al wat niet christelijk is zomaar wolfs genoemd kan worden. Zoals het ook niet juist is om al wat christelijk is als schaap te bestempelen.
Het wolfse zit namelijk ook in de Kerk, het zit in ieder van ons. Het is al datgene dat ons wegtrekt van de zuivere liefde, weg van de Heer. En we hebben daar allemaal – de ene al meer dan de andere - deel aan. Kijk gewoon in de spiegel, en stel vast.
Wees waakzaam. Dat mogen we horen in de woorden van de Heer vandaag. Waakzaam, op de eerste plaats in jezelf. Voortdurend ligt daar de wolf op de loer, om het zuivere in ons te verleiden. Prat gaan op wat je doet, machtswellust, je geweten sussen, je eigen geldbeugel,… we kennen de verleidingen en de neigingen om eraan toe te geven.
Dat ‘dagelijks gevecht’ is op zich niet slecht. Het hoort gewoon bij onze innerlijke groei. Van belang is te willen groeien, en wel – om het zo te zeggen – onder begeleiding van de Heer. Hij is het die ons ‘redt’, het ligt aan zijn genade. We zullen maar tot innerlijke heling komen in de mate dat we ons schenken aan zijn helende aanwezigheid.
Maar de wolven huizen dus ook in de wereld, of in het ‘wereldse’. Gisteren hoorden we nog hoe bijna alles in de wereld moet opbrengen terwijl God om niet geeft en ons oproept Hem daarin te volgen. Da’s een mooi voorbeeld van de aanwezigheid van het wolfse in de wereld. Maar op nog vele andere manieren sluipt de wolf rond om de mensheid tot verleiding te brengen. Wie met beide voeten op de grond leeft weet dat, ziet dat, hoort dat, ervaart dat.
Hoe gaan we nu met dat wolfse om in ‘de wereld’?
Van groot belang is dat we geen angst hebben van het wolfse. Wie leeft in de Heer kent geen angst. Hij weet zich zelfs gezonden het wolfse tegemoet te treden, zich bewust zijnde dat ieder mens kind van God is dat uit zichtzelf vraagt bemind te worden. Diegene waarin de wolf huist is – bij wijze van spreken – slachtoffer van het ‘kwaad’. Dit vraagt niet om veroordeling, maar juist integendeel: dit vraagt om liefde, om vergeving, om barmhartigheid. De Kerk is gezonden de zondaar tegemoet te treden; ook in zichzelf zoals in het begin van deze overweging beschreven. Het verlorene moet terug gevonden worden, het zieke geheeld, wat dood is moet weer leven gemaakt worden, om Bijbelse taal te gebruiken.
Anders gezegd: we moeten bereid zijn broederschap aan te bieden aan allen. De periferie in, bereid zijnde je handen vuil te maken, zoals paus Franciscus het zegt. Niet als een meerdere, maar als een gelijke. Bereid zijnde – bij wijze van spreken – neer te knielen voor wie dan ook om hem of haar de voeten te wassen, in de diepe betekenis van dit gebeuren.
Lieve mensen, heb geen angst. Bemin, met en in de Heer. Heb geen schrik van het wolfse. Erken het in jezelf, en geef het aan de Heer.
En het wolfse in de wereld… Ach, het is kleinzielig. Bemin ieder met Gods barmhartigheid. Dat is niet evident. Het brengt ons zonder omwegen beslist naar Jezus’ kruis. Daarin is Hij met ons. En daarom brengt deze weg bevrijding; voor onszelf en ieder ander.
Ja, moge Pasen gebeuren.
kris
Dank!
BeantwoordenVerwijderenmen ziet altijd de splinter in het oog van de ander maar niet de balk in het eigen oog
VerwijderenAmen !
BeantwoordenVerwijderenEen strijd van élke dag !
Bij mij vooral "die angst en ikzucht "!
Laten wij ons door Zijn Geest leiden ,dan zijn het Zijn Woorden die over onze lippen komen !
Heer verlos ons van het kwade!