maandag in week 32 door het jaar
De leerlingen vroegen aan de Heer: 'Geef ons meer geloof'. Zo lezen we vandaag.
Meer geloof... Kun je dan een beetje geloven, meer of minder? Schijnbaar dus wel.
Elders zegt Jezus: 'Jullie kleingelovigen...'.
Kleingelovig is hij die wel gelooft, maar aan zijn geloof eigen grenzen stelt. Hij wil wel meegaan in het verhaal van Jezus, Hij wil Jezus wel als Vriend in zijn hart dragen, maar altijd en overal doen wat het evangelie vraagt... Nee, da's teveel gevraagd. Eigen grenzen dus. Je zou zo iemand ook een gelegenheidsgelovige kunnen noemen, of zoiets.
Wat is een gelovige dan wel? Een gelovige is iemand die zich ten volle geeft aan de Heer, en die bereid is de weg te gaan die de Heer met hem wilt gaan.
In het evangelie van vandaag gaat het over vergeven. Jezus is heel duidelijk: altijd vergeven, punt. Niet enkel in sommige gevallen, binnen je zelfgemaakte grenzen. Nee altijd, en iedereen. We weten zelf maar al te goed hoe moeilijk het is om altijd en overal en iedereen met het hart - gemeend dus - te vergeven. Wel, op die momenten zijn we dus kleingelovig.
Is daarmee de kous af?
Nee hoor. De kous begint hier pas.
Het goede nieuws is dat Jezus ons niet verwerpt of veroordeelt op ons ‘klein gelovig zijn’. God is liefde, en liefde verwerpt niet, integendeel. Liefde zoekt op en heelt. Zo komt God in Jezus naar ieder van ons toe. Om ons te bezielen, ons aan te raken, ons te voorzien van zijn genade. In zijn genade zal Hij ons genezen, ons bevrijden van een soort geloof dat we in elkaar gefrutseld hebben dat ons goed uitkomt, een geloof dat past bij onze eigen verlangens, een soort ik-geloof, een klein geloof. Jezus wilt ons geloof uitzuiveren, opdat we zijn liefde zouden worden, steeds meer. Weg met eigen begrenzingen. Enkel de liefde, Gods liefde; zonder grenzen.
Maar dit vraagt een volwassen en waarachtig geloof.
Waarachtig geloof heeft op de allereerste plaats te maken met God die in Jezus naar ons toekomt, en waar wij een antwoord op geven. Het antwoord zit in onze verkering met Hem. In wezen is geloof een act van overgave van de mens aan Jezus. In geloof aan Hem mogen en zullen we dan de kracht ontvangen die dingen te doen die we vanuit ons zelfgemaakt geloofje nooit zouden kunnen. Bijvoorbeeld iedereen ten allen tijde vergeven. Daar is een volgroeid geloof voor nodig, geworteld in Christus zelf.
Laten we elkaar vergeven zoals God ons in Christus vergeven heeft. En wel in geloof, in overgave en toevertrouwen, aan de altijd aanwezige Christus in ons.
We zullen mooie vruchten zien; vruchten van Hem, vruchten van zijn leven in ons, vruchten van onze overgave aan Hem. We zullen zien dat vergeving schenken wonderen verricht, dat het relaties heelt, dat het gemeenschap schept, dat het ons vrij maakt weer van harte te gaan liefhebben, dat het een weg is die de samenleving heelt en vrede geeft aan de mensheid.
Een mooie weg hoor! De moeite hem te gaan. Laten we hem samen gaan. Laten we als Kerk een vrededragende gemeenschap zijn in de wereld, in een nederige en sterke liefde; een liefde die de Heer zo eigen was en is.
Laten we deze weg gaan ‘in Hem’.
kris
Meer geloof... Kun je dan een beetje geloven, meer of minder? Schijnbaar dus wel.
Elders zegt Jezus: 'Jullie kleingelovigen...'.
Kleingelovig is hij die wel gelooft, maar aan zijn geloof eigen grenzen stelt. Hij wil wel meegaan in het verhaal van Jezus, Hij wil Jezus wel als Vriend in zijn hart dragen, maar altijd en overal doen wat het evangelie vraagt... Nee, da's teveel gevraagd. Eigen grenzen dus. Je zou zo iemand ook een gelegenheidsgelovige kunnen noemen, of zoiets.
Wat is een gelovige dan wel? Een gelovige is iemand die zich ten volle geeft aan de Heer, en die bereid is de weg te gaan die de Heer met hem wilt gaan.
In het evangelie van vandaag gaat het over vergeven. Jezus is heel duidelijk: altijd vergeven, punt. Niet enkel in sommige gevallen, binnen je zelfgemaakte grenzen. Nee altijd, en iedereen. We weten zelf maar al te goed hoe moeilijk het is om altijd en overal en iedereen met het hart - gemeend dus - te vergeven. Wel, op die momenten zijn we dus kleingelovig.
Is daarmee de kous af?
Nee hoor. De kous begint hier pas.
Het goede nieuws is dat Jezus ons niet verwerpt of veroordeelt op ons ‘klein gelovig zijn’. God is liefde, en liefde verwerpt niet, integendeel. Liefde zoekt op en heelt. Zo komt God in Jezus naar ieder van ons toe. Om ons te bezielen, ons aan te raken, ons te voorzien van zijn genade. In zijn genade zal Hij ons genezen, ons bevrijden van een soort geloof dat we in elkaar gefrutseld hebben dat ons goed uitkomt, een geloof dat past bij onze eigen verlangens, een soort ik-geloof, een klein geloof. Jezus wilt ons geloof uitzuiveren, opdat we zijn liefde zouden worden, steeds meer. Weg met eigen begrenzingen. Enkel de liefde, Gods liefde; zonder grenzen.
Maar dit vraagt een volwassen en waarachtig geloof.
Waarachtig geloof heeft op de allereerste plaats te maken met God die in Jezus naar ons toekomt, en waar wij een antwoord op geven. Het antwoord zit in onze verkering met Hem. In wezen is geloof een act van overgave van de mens aan Jezus. In geloof aan Hem mogen en zullen we dan de kracht ontvangen die dingen te doen die we vanuit ons zelfgemaakt geloofje nooit zouden kunnen. Bijvoorbeeld iedereen ten allen tijde vergeven. Daar is een volgroeid geloof voor nodig, geworteld in Christus zelf.
Laten we elkaar vergeven zoals God ons in Christus vergeven heeft. En wel in geloof, in overgave en toevertrouwen, aan de altijd aanwezige Christus in ons.
We zullen mooie vruchten zien; vruchten van Hem, vruchten van zijn leven in ons, vruchten van onze overgave aan Hem. We zullen zien dat vergeving schenken wonderen verricht, dat het relaties heelt, dat het gemeenschap schept, dat het ons vrij maakt weer van harte te gaan liefhebben, dat het een weg is die de samenleving heelt en vrede geeft aan de mensheid.
Een mooie weg hoor! De moeite hem te gaan. Laten we hem samen gaan. Laten we als Kerk een vrededragende gemeenschap zijn in de wereld, in een nederige en sterke liefde; een liefde die de Heer zo eigen was en is.
Laten we deze weg gaan ‘in Hem’.
kris
Sint Maarten spreekt tot de verbeelding. Hij deelde zijn soldatenmantel met een naakte bedelaar, hij weigerde de arbeid niet, hij vreesde niet te sterven en weigerde ook niet te leven, hij stierf nadat hij in een van zijn parochies de vrede tussen de geestelijkheid hersteld had. Een mooie heilige op deze dag van de wapenstilstand.
BeantwoordenVerwijderen' De toekomst is al zo nabij, 't is morgen al voor jou, voor mij, dus stel ik me de vraag hoe het zal zijn. Ik hoop dat er dan vrede is, voor 't eerst in de geschiedenis, geen oorlog meer, geen ruzie en geen pijn. Halleluja... Als delen vanzelfsprekend wordt, heeft iedereen wat op zijn bord, geen honger meer, geen dorst en geen verdriet. Troosten is meer dan een woord, als elke snik weer wordt gehoord en ieder mens de ander ook graag ziet. Halleluja... De wereld wordt weer mooi en puur, en zelfs als dat nog even duurt, geloof ik dat het ooit gebeuren zal. Als godsdienst niet meer draait om haat en liefde overwinnen gaat, dan spreken alle mensen weer één taal. Halleluja...' (Eric, Sanne en Maartje).
'Demain c'est nous et demain plus de guerre, demain partout, les canons dormiront sous les fleurs; un monde joli est un monde où l'on vit sans peur. Que la paix soit sur le monde pour les cent mille ans qui viennent … ' (Mireille Mathieu). Morgen, dat zijn wij en morgen geen oorlog meer, morgen overal zullen de kanonnen slapen onder de bloemen. Een mooie wereld is een wereld waar men leeft zonder vrees. Mocht de vrede op aarde zijn de komende honderdduizend jaren...
Er zijn al genoeg doden gevallen. Hier in de Westhoek herinneren de vele soldatenkerkhoven aan die twee verschrikkelijke oorlogen van de vorige eeuw. In heel de 20ste eeuw stierven 170 miljoen mensen door hun eigen regeringen. Wereldoorlog I maakte 34 miljoen slachtoffers, wereldoorlog II 65 miljoen, waarvan 50 miljoen burgerslachtoffers. Nu vallen ze in Syrië en Afghanistan en elders met enkele duizenden. Elk slachtoffer is er echter een te veel. 'Altijd iemands vader, altijd iemands kind, duizend en duizend soldaten, en nog eens duizend en duizend soldaten' (Willem Vermandere).
Een christen probeert niemand te ergeren, vergeeft tot zeven maal per dag, gelooft tegen alle beter weten in. Zelfs een klein geloof als een mosterdzaadje kan snel groeien: we vinden er steeds meer smaak in naar de anderen te kijken met de ogen van God, vol mededogen, vol liefde... Een christen kan niemand meer haten, want zelf is hij bemind door God als een teergeliefd kind.
Jezus zegt: 'En als hij zevenmaal op een dag tegen je zondigt en zevenmaal naar je terugkeert en zegt: “Ik heb berouw,” dan moet je hem vergeven.’ voor 'vergeving' is dus 'berouw' nodig. wat te doen als er geen 'berouw' is? ik denk dat daar een groot probleem zit. we leren wellicht nog wel om te vergeven, maar leren we ook berouw te tonen? andermans 'tekortkomingen' zien en vergeven kan ons best een goed gevoel geven, maar is ons 'ikje' wel in staat zijn/haar eigen tekortkomingen te zien en daarvoor uit te komen? durven we dat nog wel?
BeantwoordenVerwijderen