donderdag in week 28 door het jaar

REDDING ALS GENADE

Tekst overweging: Kris

Paulus zegt dat Gods redding gebeurt “buiten de wet om”. Dat kan vreemd overkomen, want het klinkt haast alsof de Wet, die in Israël altijd zo belangrijk werd gevonden, plots opzij wordt geschoven. Dat zou een foute interpretatie zijn. De uitdrukking “buiten de wet om” (Grieks: chōris nomou) betekent hier niet dat de Wet wordt afgeschaft, maar dat Gods redding niet voortkomt uit het naleven van de Wet als verdienstelijke weg tot heil. Ze is het gevolg van Gods eigen initiatief, dat genade schenkt en in overeenstemming is met wat de Wet en de Profeten altijd al hebben aangekondigd.

Wat de Wet niet kon bewerken door menselijke inspanning, is nu werkelijkheid geworden in Christus. God schenkt vrijspraak, om niet. Zijn vergeving is geen beloning voor wie zich inspant, maar een gave voor wie zich opent. Dat is liefde, dat is barmhartigheid, zo is God. Zijn genade valt niet te verdienen; ze is zuivere goedheid, overvloeiende tederheid, een liefde die niet meet en niet weegt.

Het enige wat Jezus vraagt, is geloof in Hem. Dat betekent: je hart openen voor die genade, Hem welkom heten, je laten omarmen, je laten opnemen in zijn barmhartigheid. Het gaat over een beweging van het hart die zich laat aanraken door de levende God. In die innerlijke beweging werkt de heilige Geest, die - zoals Paulus zegt - in ons pleit met onuitsprekelijke verzuchtingen (Romeinen 8,26).

Maar ook al gebeurt deze redding ‘om niet’ en is zij in wezen het werk van de heilige Geest, toch vraagt ze iets van ons: het loslaten van wat we zelf willen vasthouden. We leven vaak met de gedachte dat wij de regisseurs zijn van ons leven, dat onze eigen kracht het laatste woord heeft. Maar de verlossing die Jezus brengt, vraagt een ander vertrouwen: dat Hijzelf de Redder is van ons bestaan.

Het gaat om afsterven. Het woord ‘afsterven’ kan wat ouderwets klinken, toch drukt het sterk uit waarover het gaat. Het gaat om afsterven aan wat ons tegenhoudt om Gods genade toe te laten: trots, angst, de drang om alles zelf in handen te houden. Het komt op vele plaatsen terug in de Schrift, vooral in het Nieuwe Testament. “Wie zijn leven wil redden, zal het verliezen; maar wie zijn leven verliest omwille van Mij, zal het behouden” (Lucas 9,24). “Ik ben met Christus gekruisigd; ikzelf leef niet meer, Christus leeft in mij” (Galaten 2,20). “De oude mens in ons is gekruisigd, opdat wij niet langer slaven van de zonde zouden zijn” (Romeinen 6,6). “U bent gestorven, en uw leven ligt verborgen met Christus in God” (Kolossenzen 3,3). Telkens opnieuw wijst het diezelfde weg: het oude sterft, opdat het nieuwe kan leven. Dat is deelnemen aan het Paasmysterie van Christus, waarin sterven en verrijzen één beweging vormen.

In wezen gaat het evangelie van vandaag ook over dat afsterven, namelijk afsterven aan het gedachtengoed dat strikte naleving van de Wet als voldoende zou zijn om rechtvaardig te worden voor God. De wetgeleerden tot wie Jezus sprak dienden de letter van de Wet en meenden dat zij daardoor in het reine stonden met God. Hun zekerheid zat niet in Gods barmhartigheid, maar in hun eigen rechtschapenheid. Toch gaat Jezus niet in tegen de Wet zelf, maar tegen de houding waarin de Wet tot zelfrechtvaardiging wordt. Jezus draait deze redenering totaal om: het gaat om openheid en een juist verstaan van het spreken van God, en vooral om de gave te herkennen die God heeft gelegd in Hemzelf - in Christus dus.

Jezus’ uitdrukking is scherp: “Wee jullie.” Toch is dit veeleer een pijn die Hij uitspreekt dan een hardheid; een pijn om een verstarring die de weg naar God blokkeert, en die Hij zo vaak ziet verkondigd worden. Men bouwt grafmonumenten voor de profeten - zo zegt Hij - maar men hoort niet de levende stem van de profetie. Zij eren het verleden, maar verzetten zich tegen de Geest die vandaag spreekt. Dat maakt voor Jezus hun halsstarrigheid zo zwaarwegend. Daarbij komt dat zij niet alleen zichzelf afsloten voor Gods genade, maar dit ook deden voor anderen die naar God verlangden. Het ‘wee jullie’ is gericht naar een houding en een verkondiging die vasthoudt aan strikte wetsnavolging en daardoor het hart afsluit voor Gods barmhartige handelen, dat in Jezus zichtbaar wordt en zijn voltooiing vindt in de genade die Hij schenkt.

Laten we bidden

God van barmhartigheid,
uw redding is geen loon, maar gave.
Laat mij niet bouwen op eigen kracht,
maar rusten in uw genade.
Moge uw Geest in mij ademen,
opdat mijn leven een antwoord wordt
op uw geschonken liefde.
In Christus heb ik immers alles ontvangen.
Moge Hij mijn Al zijn.
Amen.

Geliefde mensen, laten wij ons losmaken van de drang alles zelf te volbrengen, zodat Gods genade ons hart vervult en richting geeft.
Een mooie donderdag,
kris


Om mee op weg te gaan

Waar probeer ik mijn leven zelf te sturen, alsof alles van mijn kracht afhangt? Wat ligt daaronder: angst om die mens te worden die God van mij vraagt? Moge ik innerlijk open worden, zodat zijn genade mij mag vernieuwen.

Reacties

  1. Beste Kris, kun je toch nog eens verduidelijken aub, zijn we gered en hebben we eeuwig door wat Jezus gedaan heeft door ons , en dat we in Hem geloven . Of zijn onze daden wat we doen ook belangrijk om het eeuwig leven te verkrijgen. Sommigen zeggen A sommige zeggen B , en sommige zeggen A+B. Wat is uw visie aub. Bedankt.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Beste anoniem, je raakt hier aan iets heel wezenlijks, waar vele mensen mee zitten.

      Ik denk dat goede daden - om het nu even heel kort te zeggen - wel degelijk nodig zijn om in de hemel te komen, maar niet als een prijs die we betalen of een prestatie waarmee we God overtuigen. Ze zijn nodig omdat ze laten zien dat Gods redding werkelijk in ons leeft.

      Redding is geen ticket dat ons sowiezo in de hemel brengt. Redding uit zich in een levende relatie met Christus. Wie Hem aanvaardt, wordt door zijn liefde van binnenuit vernieuwd, en dat nieuwe leven brengt vanzelf vruchten voort: liefde, barmhartigheid, gerechtigheid.

      Als die liefde in ons ontbreekt, sluiten we ons af voor de redding die God wil geven. Niet omdat Hij zijn genade intrekt, maar omdat wij haar niet toelaten. God blijft altijd genadig, maar wij kunnen die genade wel afwijzen door een gesloten hart.

      Goede daden brengen ons dus niet in de hemel, maar zonder die daden – zonder liefde die concreet wordt – is het geloof dood en kan de redding niet tot bloei komen. Redding is een gave, maar ze vraagt dat we erin leven. Wie zich laat vullen met Gods liefde, zal die liefde ook uitdragen. Zo groeien geloof, genade en daden samen uit tot één geheel, en vindt de redding haar voltooiing in de gemeenschap met God, die ons eeuwig wil opnemen in zijn liefde.

      Is dit wat een antwoord ?
      Je stelt een moeilijke vraag. Als anderen dit kunnen aanvullen of nuanceren of wat dan ook ... ik ben heel benieuwd.

      Van harte, kris

      Verwijderen
  2. 'In Christus heb ik immers alles ontvangen.
    Moge Hij mijn Al zijn' las ik als ... moge Hij mijn Artificiele Intelligentie zijn. Natuurlijk begrijp ik de zin maar tis weg gek dat dit zich opdringt door de aanwezigheid van het thema AI rondom ons.
    Bij de tekst nog deze gedachte: vertrouwen op Gods genade is niet passief. Iedereen heeft zijn manier om zich open te maken voor de genade van God. Bij mij is dit actief mezelf proberen in een staat van ontvankelijk te brengen.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. 'Moge Hij mijn Al zijn', hier niet bedoeld als Artificiele Intelligentie, wel als 'al', mijn 'alles'.

      Verwijderen
  3. Het, ons geloof.. is niet altijd even gemakkelijk...
    "Halsstarigheid" hoe dikwijls komen we het tegen, zeker ook bij mezelf...
    Goddank brengt m’n geloof, in de Goedheid van Zijn nabijheid, me terug, om (opnieuw) toe te laten, dat Zijn "AL" z’n inwoning kan ontvangen in m’n hart, in woord en daad.
    Zó wil ik ook blijven bidden, dat het ontvangen van zijn Liefdevolle AL , ook z’n inwoning krijgt in de harten van m’n geliefden, in de harten wereldwijd!!!
    Hij deed het ons voor, Hij wijst ons de weg, we moeten alleen maar luisteren naar wat Hij ons wil zeggen... ( niet áltijd één gemakkelijk..)

    Hier op deze manier, hier samen mogen bidden, overwegen... zet AL ons toch "al" op de goede weg!!!
    Laat ons Pelgrims van Hoop blijven🕯🙏

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Ik vraag mij af of er over deze tekst zo geredeneerd moet worden?!
    Is het niet simpel ons hart ontvankelijk te maken voor God en vanuit ons hart
    open en gedienstig te staan om te doen wat Hij vraagt? Waarom maken wij het
    zo ingewikkeld? Zijn genade stroomt onophoudelijk als wij worden als kinderen.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Ik denk dat we opnieuw moeten geboren worden , zoals Jezus zelf zei. Wie Jezus echt wil volgen, wil zijn leven geven aan Hem , zal opnieuw geboren worden in Hem en door Hem . Zal eeuwig leven ontvangen , maar zal ook willen het goede doen ,Hem volgen , in zijn voetsporen willen treden. Dit zijn de 2 GENADES, die we mogen ontvangen EN ONAFSCHEIDELIJK ZIJN denk ik. Hij raakt ons aan om opnieuw geboren te worden , dat is pure genade , en uit die genade volgt , de ommekeer , de genade om Hem te willen volgen, door het willen goed doen , en dat is ook pure genade. Dank U , Heer Jezus, dat U ons zo bemint dat U ons naar onze eeuwige redding wil leiden. Gods zegen.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten