zondag 26 door het jaar C
DE KLOOF VAN DE ONVERSCHILLIGHEID
Tekst overweging: Broeder Laurent Mathelot, O.P.
Bron: CathoBel
In de Bijbel hebben namen een betekenis. Ze vertellen een verhaal. Jezus, Yeshua in het Aramees, betekent: “God redt”. Abraham betekent: “vader van een menigte”. Johannes, de Doper, betekent: “God schenkt genade”. Maria, waarvan de oorsprong betwist wordt, zou “de geliefde van God” betekenen. Vandaag ontmoeten we Lazarus, wiens naam betekent: “God heeft geholpen”. Hij is de mens die alleen nog op God kan rekenen. Dat sluit aan bij de lezingen van deze zondag, die de onverschilligheid tegenover het lijden aanklagen.
In het evangelie vertelt Jezus de gelijkenis van een rijke man die dagelijks feestte, terwijl voor zijn poort een arme Lazarus lag, bedekt met zweren. Hij hoopte zich te voeden met wat van de tafel van de rijke afviel, maar alleen de honden kwamen en likten zijn wonden. Beiden sterven, en een onoverbrugbare kloof scheidt hen voorgoed: de rijke in de hel, Lazarus in het paradijs.
Het gaat hier niet om een eenvoudige rekensom van vergelding: de hemel als beloning voor wie geleden heeft en de hel als straf voor wie in welstand leefde. God wil allen ontvangen. Het probleem van de rijke ligt niet in zijn bezit, maar in de onverschilligheid voor de ellende aan zijn deur. Jezus wijst niet de welstand zelf af, maar de verblinding van het hart die ze kan veroorzaken.
Wie heeft er nooit de blik afgewend van een arme? Wie heeft nooit een excuus bedacht om niet te geven: “hij koopt er toch drugs mee”, “zij verspilt het aan alcohol”, “anderen kunnen beter helpen”? Toch hebben ook verslaafden en alcoholici vaak een pijnlijke honger. Het is precies dat afwenden van de blik, het snel terugkeren naar onze eigen overvloed, dat Jezus bekritiseert: de onverschilligheid van het hart tegenover zichtbaar lijden.
Ook vandaag is er materiële armoede, maar de diepste armoede is vaak relationeel. Er zijn mensen die honger hebben naar brood, maar nog meer die honger hebben naar aandacht en liefde. Het individualisme van onze tijd vergroot die leegte. Sociale netwerken verbinden ons breder, maar isoleren ons tegelijk. Alleen achter ons scherm vegen we verhalen van mensen weg, zoals we berichten wegvegen met onze vinger. Zo groeit de onverschilligheid.
De namen in de Bijbel herinneren ons eraan dat armen geen anoniemen zijn. Ze hebben een naam en een verhaal. En dat verhaal ís hun leven. Laat onze blik daarom nooit onpersoonlijk zijn, onze zorg nooit alleen virtueel. Laat zelfs een aalmoes altijd vergezeld gaan van een woord van waardering. In plaats van ons af te wenden, kunnen we vragen naar de naam van de arme aan onze deur, naar zijn verhaal. Zo verkleinen we de kloof die ons scheidt.
Zijn naam was Lazarus, wat betekent: “God heeft mij geholpen, omdat niemand anders het deed.”
Laten we bidden
Heer,
genees ons van onze onverschilligheid.
Bevrijd ons van het gemak van wegkijken
en wek in ons de kracht om nabij te zijn.
Leer ons de naam te horen van wie vergeten is,
mogen onze handen delen zonder voorbehoud.
Maak ons tot een teken van uw barmhartigheid.
In uw naam.
Amen.
Geliefde mensen, moge ons hart altijd ontvankelijk blijven voor het lijden van de ander en onze nabijheid een bron van hoop zijn.
Zegen over deze zondag,
kris
Om mee op weg te gaan
De eerste lezing van vandaag, en bijzonder ook het evangelie, nodigt ons uit even stil te staan bij onze houding tegenover de armen, de eenzamen en wie moedeloos geworden is. Hoe gaan wij om met hun kwetsbaarheid, en waar zijn we misschien onverschillig gebleven? Moge het Woord van deze zondag ons helpen een hart te hebben dat Gods barmhartigheid weerspiegelt.
Reacties
Een reactie posten