2 okt - HH. Engelbewaarders
WORDEN ALS KINDEREN
Tekst overweging: Kris
In de tijd van Jezus stelde een kind weinig voor. Het had geen rechten, geen sociale status, geen stem in de samenleving. Het was afhankelijk van de zorg van volwassenen en werd gezien als kwetsbaar en klein. Precies zo’n kind zet Jezus in het midden van zijn leerlingen, als antwoord op de vraag wie de grootste is in het Koninkrijk.
Voor wie kinderen heeft kan dit beeld vreemd overkomen. Kinderen zijn immers niet altijd zacht of liefdevol, ze kunnen egoïstisch en hebberig zijn, vaak jaloers en hard voor elkaar. Dat hoort bij hun groei, het is vaak puur biologie, instinct dat gericht is op overleving. Maar juist daarin ligt de taak van opvoeding: de mens is meer dan een dier en kan boven zijn instincten uitgroeien. Opvoeding dient om het diepere vermogen tot liefde en verbondenheid tot ontplooiing te brengen. De gevolgen zijn zichtbaar waar dergelijke opvoeding niet ter harte wordt genomen.
Waar Jezus het vandaag over heeft, is de fundamentele afhankelijkheid van een kind ten opzichte van zijn ouders. Een kind kan niet zonder vader of moeder - of zij die deze taak op zich nemen -, het ontvangt van hen alles wat het nodig heeft. Zo roept Jezus ons op om ons leven van God te ontvangen. Zoals een kind niet kan zonder de zorg van zijn ouders, zo kunnen wij niet zonder God en zijn zorg voor ons.
Die oproep klinkt des te sterker in deze tijd, waarin zelfontplooiing en zelfrealisatie zo centraal staan. We zijn gewend alles in eigen handen te nemen, onze agenda te plannen, ons leven netjes te organiseren en uit te bouwen. Maar wanneer het op liefde aankomt, op vergeving en barmhartigheid, blijken we vaak klein en onmachtig te zijn. Juist daar worden we uitgenodigd kind te worden: ontvangen van de Vader.
In de eerste plaats betekent dit dat wij Christus moeten leren ontvangen die in ons woont. Zijn aanwezigheid erkennen, van de ik-troon komen en ons aan Hem toevertrouwen, zodat Hij in ons zijn lied van liefde kan zingen: wij met Hem, Hij met ons. Het onvermogen dat we zo vaak ervaren - om lief te hebben, om vergevingsgezind te zijn, om barmhartig te blijven - zal door zijn genade tot bloei komen. Wat voor ons onmogelijk lijkt, wordt - in Christus - werkelijkheid, want “voor God is niets onmogelijk” (Lc. 1,37).
De sleutel van onze overgave aan Christus, en dat Hij door ons heen kan liefhebben, ligt bij de heilige Geest. Dat begint bij ons gebedsleven. De vraag is: bidden we vanuit ons kleine ik, vanuit ons vroom bezig zijn, en proberen ons gebed zo goed mogelijk af te leveren? Of laten we de Geest in ons bidden? Het echte gebed ontstaat niet louter uit inspanning – discipline blijft wel nodig –, maar uit overgave: ons laten dragen door de Geest die al in ons bidt vóór wij beginnen te bidden. Maken wij ruimte voor zijn heilige gloed, zijn vuur, zijn wind? Dalen wij af tot in zijn zuchten in ons? Dat vraagt van onze gebedstroon af te komen. Dat vraagt nederigheid. Maar juist dat is zo noodzakelijk: alleen zo zullen wij, door de genade van de Geest, ons werkelijk kunnen toevertrouwen aan Christus.
Zoals kinderen afhankelijk zijn van zorg, zo zijn wij afhankelijk van Gods inwoning. Binnen de genade van zijn drie-ene liefde schenkt Hij ons alles wat nodig is om ons werkelijk aan Hem toe te vertrouwen. Wij moeten enkel bereid zijn van onze troon te komen, af te dalen tot in Gods diepte, zoals Maria zingt: “Machtigen stoot Hij van hun troon, eenvoudigen verheft Hij” (Lc. 1,52).
Op dit feest van de Engelbewaarders komt daar nog een ander licht bij. De Schrift leert ons dat God zijn engelen zendt om ons te bewaren op al onze wegen (Ps. 91,11). In Exodus horen we vandaag hoe God een engel voor zijn volk uitstuurt om hen te leiden en te beschermen. In het evangelie zegt Jezus dat de engelen van de kleinen onophoudelijk het gelaat van de Vader aanschouwen. Dat betekent dat wij nooit alleen zijn. God verlaat ons niet, Hij waakt over ons door zijn engelen. Als kinderen mogen we leven in zijn nabijheid, gedragen en beschermd. En zo leren we ons leven steeds opnieuw in zijn handen leggen, vertrouwend dat Hij ons leidt naar de volheid van zijn liefde.
Laten we bidden
U, Heer, bent voor mij Vader en Broer,
U neemt mij bij de hand en leidt mijn weg.
Uw engelen gaan voor mij uit,
zij bewaren mij in het licht van uw gelaat.
Wanneer ik struikel richt U mij op,
uw engel draagt mij door de nacht.
U woont in mij  - Vader, Zoon en Geest,
U zingt - in en door mij - uw lied van Liefde.
Godlof !
Amen.
Geliefde mensen, laten we van onze eigen tronen komen en ons nederig toevertrouwen aan Gods Geest. Een feest van liefde staat ons te wachten.
Een toegewijde donderdag,
kris
Om mee op weg te gaan
Ik nodig je uit in de spiegel te kijken van je gebedsleven. Wanneer jij bidt, waar komt dat bidden dan vandaan? Is het alleen jouw eigen gebed, of laat je de Geest in jou ademen en je hart openen voor Christus? De Heer staat klaar om jou in zich op te nemen.
Dank U Vader voor de mensen die ik krijg om mij te helpen na een operatie. Alle lof en dank U Vader
BeantwoordenVerwijderenDe H. Augustinus zei: “Elk verlangen dat diep in je hart naar God roept, vormt al een gebed”. Dat heeft mij erg geholpen om een goed gebed te vormen.
BeantwoordenVerwijderen