maandag in week 28 door het jaar

HIER IS MEER DAN JONA

Tekst overweging: Kris

De brief aan de Romeinen – waarvan we vandaag het openingsgedeelte lezen – behoort tot de oudste geschriften van het Nieuwe Testament, geschreven nog vóór de evangelies en de Handelingen van de apostelen. Paulus richt zich tot een gemeenschap die hij nog niet persoonlijk kent, maar waarin hij de eerste tekenen ziet van een universele Kerk: mensen uit allerlei volken die in Jezus de vervulling herkennen van wat God eeuwenlang had beloofd. Hij stelt zichzelf voor als dienaar van Christus Jezus, geroepen en uitgekozen om het evangelie van God te verkondigen.

Paulus verkondigt Jezus als Heer – Kyrios – een titel die in zijn tijd ook door keizer Augustus werd gedragen. In het hart van het machtige Rome, waar de keizer als god werd vereerd, spreekt Paulus over een andere Heer: Jezus Christus, gestorven en verrezen, mens uit het huis van David en tegelijk Zoon van God in kracht. Hier raakt hij het centrum van het christelijk geloof. Jezus is geen figuur uit het verleden, maar de levende Heer die de geschiedenis draagt, vernieuwt en door zijn Geest blijft scheppen in ons midden.

Voor Paulus is dat geen leerstuk, maar een levensadem. Het evangelie dat hij verkondigt is niet door mensen bedacht, maar door God zelf beloofd en in Jezus vervuld. Wie in Hem gelooft, deelt in de genade van zijn roeping. Wij worden, net als de eerste christenen, geroepen om heiligen te zijn: mensen die leven in verbondenheid met Christus, die in Hem hun vrede vinden en zijn Naam laten doorklinken in alles wat ze doen.

Waarom zouden we blijven zoeken alsof Hij nog niet gekomen is? We mogen ontvangen wat ons uit pure genade is gegeven: de levende Heer. Het evangelie van vandaag spreekt over tekens waar mensen steeds naar op zoek zijn, onze hoofden omhoog met de hoop dat er iets spectaculairs zou tevoorschijn komen dat ons leven richting zou geven, terwijl het ware teken – de Heer zelf – vaak amper herkend wordt.

Het ‘meer’ waarover Jezus vandaag spreekt, ligt in dat geloof dat geen tekenen eist. Hijzelf is het teken dat alles omvat. In Hem is de aanwezigheid van God tastbaar geworden, niet door spektakel, maar door de kracht van de liefde en de nederigheid. Wie in Hem gelooft, wie Hem ontvangt, wie zich toevertrouwt aan Hem, ontdekt dat God spreekt in de stilte, in de beweging van het hart, in het gewone leven dat we delen.

Het zit niet in het spectaculaire, maar in de zorg voor elkaar, in de hand die helpt, in het woord dat troost, in het kleine dat trouw blijft, in de vrede van ons gebed – zowel ons gebed in woorden als ons “gebed zonder ophouden” (1 Tes 5,17), waar ons hart de bedding is van Gods vrede. Daar leeft het evangelie, daar wordt de Heer herdacht en aanwezig gesteld. De wereld verlangt vaak naar iets groots en opvallends, maar het teken van God is te vinden in de eenvoud van het dagelijks leven.

In het doen van afwas, in het netjes houden van ons huis, in de zorg voor elkaar, in oog hebben voor de armen, dat is de plaats waar de Geest ademt. In die eenvoud des levens ontmoeten we niet alleen de Heer, maar laten we ook toe dat Hij door ons heen leeft.

Laten we Hem zo gestalte geven als blijde mensen die leven in zijn Pasen.

Laten we bidden

Heer,
mogen wij U vinden
in de eenvoud van het leven,
in onze zorg voor elkaar,
in een hart vervuld van vrede.
Wees de ziel van ons bestaan.
vandaag en alle dagen van ons leven.
Amen.

Geliefde mensen, moge de vrede van Christus ons hart vervullen en onze dagen verlichten.
Zegen over deze nieuwe week,
kris


Om mee op weg te gaan

Leef je met het besef dat de Heer midden onder ons is, in het gewone van elke dag? Wat helpt jou om zijn aanwezigheid meer te herkennen – in wat je doet – in hoe Hij naar je toekomt – en in waartoe Hij je roept?

Reacties

Een reactie posten