zaterdag in week 1 vasten

Vandaag zegt Jezus ons: 'Is het een verdienste als je liefhebt wie jou liefheeft?'

Graag zien wie ons graag ziet is inderdaad niet moeilijk. Het is aangenaam, het is ook mooi. Maar ook hen graag zien die we niet graag hebben, waarnaar we gevoelens hebben van antipathie... da's veel moeilijker.
Deze vorm van beminnen noemt Jezus liefhebben zoals de Vader dat doet.

Het zou niet goed zijn bepaalde mensen méér te willen beminnen dan anderen. Jezus vraagt iets anders van ons. Hij vraagt een diepere vorm van liefhebben. Hij vraagt onze kleinmenselijkheid te overstijgen om vanuit Hem, door Hem en in Hem iedereen graag te zien. Dus ook hen waarmee we het moeilijk hebben. Niet vanzelfsprekend, niet makkelijk.

Er staat dan ook nergens dat de Blijde Boodschap een makkelijk te vervullen boodschap is. Het is een boodschap van, en een oproep tot, liefde; liefde die haar kracht vindt in het kruis van de Heer. Het kruis dat niet enkel een weg toont van trouwe en volmaakte liefde, maar tevens een weg van vergeving voor zij die falen.

Want hen graag zien waarmee we het lastig hebben… ach, we falen er allemaal in. Het is gewoon des mensen. Maar het niet omdat het menselijk gezien begrijpelijk is, dat het dan ook de juiste weg is.
Zoals dikwijls legt de Heer de lat hier zeer hoog. Is dat erg? Nee, integendeel. Dat is goed. Laat het een trigger zijn voor al die momenten wanneer we er niet in slagen iedereen even graag te zien.

En weet, we kunnen het niet genoeg aan elkaar zeggen: Gods barmhartigheid is zoveel groter dan ons niet kunnen. Laten we ons neervlijen tegen Christus, moge Hij ons omhelzen met zijn barmhartigheid, zodat we, groeiend in Hem, Gods liefde mogen worden; steeds meer, steeds inniger.

kris

Reacties

  1. Vandaag vieren onze zusters van liefde van Kortemark de 171ste verjaardag van hun stichting. Tijdens de vespers deze avond gaat onze postulante Marian, een weduwe die twee jaar geleden haar man verloor en die altijd al in ons WZC werkzaam was, haar noviciaat in. Graag uw gebed voor haar en voor haar drie grote kinderen die ze toch achterlaat. Hierna plaats ik mijn homilie voor straks. Omdat het evangelie van vandaag al gelezen werd op de 7de zondag door het jaar, d. i. morgen pas 2 weken geleden, heb ik getapt uit het vaatje van gisteren (Hans Tercic, Reik ons Uw hand).

    In heel het O.T. keert het als een refrein terug: de Heer zal uw God zijn en gij zult Zijn volk zijn. Dat is de kern van de verbondsgedachte. God en het volk horen samen en zijn op elkaar betrokken en wel, met ‘hart en ziel’. Toch is dit niet vanzelfsprekend. Vooreerst is God de Schepper die ver boven de mens verheven is. De mens kan van God geen verbond opeisen. Maar het initiatief komt van God. Hij sticht een verbond en Hij stipuleert de bepalingen ervan. Daarbij komt nog dat vanaf de schepping de mens al veel verbonden die God aangeboden heeft, geschonden heeft. De mens gaat zo graag zijn eigen weg, zo weinig op God betrokken. En toch blijft het verbazen hoe God altijd opnieuw een nieuw verbond aanbiedt. Ook hier blijkt dat God zo anders is dan de mens. God is bovenmenselijk geduldig en genadig. Hij blijft trouw aan wat Hij met de mens begonnen is. Vanaf Noah komen altijd maar nieuwe verbondsaanbiedingen en zelfs de vaste belofte van een definitief verbond. God lijkt de mens op te voeden tot een vrij instemmen en meewerken met wat God wil. In de wereld draaien pacten en resoluties rond macht en voordelen. Het verbond van God en mens berust op de vrije uitverkiezing van elkaar.
    God dwingt geen verbond af. In de eerste lezing horen we hoe God en mens elkaar wederzijds in vrijheid hun vertrouwen geven. Wat God het volk voorschrijft, kiest het volk eigenlijk ook zelf. Als er geboden of bepalingen zijn, zijn deze het gevolg van wat God aanbiedt. En wat biedt God aan? Eigenlijk Zichzelf en een waarachtige levensgemeenschap met Hem.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. (vervolg)
    Toch lijken de eisen van het verbond zwaar. Ze stipt ten uitvoer brengen, kan een ondraaglijke last lijken. Wordt het leven zo niet een aaneenrijging van een reeks geboden en verboden? Verstikt dat de vrijheid niet? De mensen willen altijd water in de wijn doen, zij zijn allergisch voor wat moeilijk is. Ten tijde van Jezus hadden ook velen last van die zware gebodsatmosfeer. Toch zwakte Jezus nooit iets af. Integendeel, Hij maakte op het eerste gezicht de last nog zwaarder. Maar Hij deed dat door altijd terug te gaan naar de bron van elk gebod. En die bron is God zelf. ‘Wees dus volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is’. De geboden zijn hulpmiddelen om op God te gaan gelijken en om volgens Gods Geest te gaan leven. Zo moet je de geboden zien. Maar God is onbegrensd en daarom kan een gebod niet begrensd worden, maar alleen uitgediept en uitgebreid. De mens is pas echt verbonden met God, als hij dezelfde Geest ademt als God en in alles handelt zoals God handelt. Is dit niet te hoog gegrepen? Volgens Jezus niet. De geboden zijn maar voorlopige hulpmiddelen: ze leren ons op een beperkt domein te doen wat we uiteindelijk overal moeten doen. Als je begint met je naaste te beminnen, dan haat je al niet meer iedereen. Maar de haat moet geheel verdwijnen: wat je aan je naaste leert te doen, moet je ook aan je vijand leren doen. Pas zo word je een kind van de Vader in de hemel die de zon op laat gaan over slechten en goeden. De inhoud van de geboden is niets anders dan kind worden van God en op Hem gaan gelijken. De Vader is onbegrensd goed. Ieder gebod moet een vertaling zijn van die goedheid.
    Jezus leert ons volledig van God te zijn, van God en als God. Het gebod is voorlopig: Bemin je naaste en haat de vijand. Dat is echter niet buitengewoon. Daarom moet de haat wijken voor de liefde, en wel een liefde voor allen. Alleen zo biedt men aan anderen wat God hen wil bieden. God biedt ons in Jezus een onbeperkte gave van goedheid en liefde aan. Het is aan ons hiermee in te stemmen.
    Dierbare zusters, jullie congregatie is van die liefde van God en van Zijn volkomen goedheid, een uiting. Voor onze streek heeft God een stichting gewild die Zijn goedheid door moet geven aan kleinen en aan armen. Ook in onze tijd duurt die wil van God voort. Laten wij proberen verder te leven vanuit de genade die onze stichting mee heeft gekregen. Aan ons om aan kinderen en jongeren, en ook aan onze bejaarden, te laten zien, heel concreet, hoe God hen liefheeft.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten