3e zondag van de advent - C
ALS VOORBEREIDING OP KERST
(Bij Lc 3, 10-18)
Onderstaande overweging is van aartsbisschop Vincenzo Paglia, ontleend aan het boek 'Het Woord van God elke dag - 2025', uitgegeven bij Otheo/Sant'Egidio
Het evangelie brengt ons vandaag bij de oevers van de Jordaan aan de zijde van Johannes de Doper, die het 'goede nieuws' verkondigt. En samen met de menigte die naar de profeet toestroomt, vragen ook wij aan de Doper: 'Wat moeten wij doen?'. Dat is de vraag van deze advent. Wij erkennen onze beperkingen en onze geslotenheid. Vaak zijn we vol van onszelf, van onze gewoonten, zwellen we van trots en denken we dat we alles gedaan hebben wat we konden doen. En daardoor geraken we niet verder. Met deze berustende houding sluiten we de deur van ons hart.
Het antwoord van de Doper is eenvoudig en concreet. Tot de toehoorders die naar hem gekomen zijn, zegt hij: ‘Wie twee stel onderkleren heeft, moet delen met wie er geen heeft, en wie eten heeft moet hetzelfde doen.’ Dat is een duidelijk antwoord op de vraag hoe we de hongerigen kunnen voeden en hoe we de armen kunnen kleden. Hoe kunnen wij trouwens op ons gemak blijven als zovelen in de wereld geen eten en geen kleding hebben? Dat is een van de prangende vragen van onze tijd, nu de armoede wereldwijd is toegenomen. Gelovigen zijn geroepen om hun hart nog meer te verruimen voor liefdadigheid, om nog meer ruimte te maken voor de armen en de zwakken, zodat 'geen van deze kleinen verloren gaat'.
Tegen de tollenaars die vroegen wat ze moesten doen, antwoordt Johannes: ‘Vorder niet meer dan wat jullie is opgedragen', dat wil zeggen: volg niet de vraatzucht van je instincten en laat je niet knechten door je behoeften na te jagen. De dagelijkse sleur van het leven kan ons deze woorden doen vergeten en ons gulzig maken. Johannes vraagt ons om ernstig, eerlijk en loyaal te worden.
Hij spoort de soldaten aan om het geweld af te zweren, om anderen geen kwaad te doen. Met eenvoudige woorden voegt hij eraan toe: ‘Jullie mogen niemand afpersen ... en neem genoegen met je soldij.’ Een oproep dus tot zachtheid en menselijk gedrag tegenover anderen, wie zij ook zijn en wat hun functie ook is. Het is een terechte oproep in een maatschappij zoals de onze, waar het gemakkelijk is om mensen slecht te behandelen. Johannes vraagt dat de mensen tevreden zijn: dat is geen uitnodiging om te berusten, het zijn eerder woorden die ons wijzen op onze begrenzingen, op de wijsheid om niet achter onze eigen verlangens en bevredigingen aan te hollen en ze de een na de andere te consumeren.
De prediking van de Doper nodigt ons uit om naar de wereldwijde horizon te kijken. Johannes weet dat hij niet de Messias is en zegt heel duidelijk: ‘Ik doop jullie met water, maar er komt iemand die machtiger is dan ik; ik ben het zelfs niet waard om de riemen van zijn sandalen los te maken. Hij zal jullie dopen met de heilige Geest en met vuur.' Maar hij is zich ook bewust van zijn verantwoordelijkheid om een 'stem' te zijn die roept, zelfs tot het martelaarschap toe. Net als Johannes de Doper zijn ook wij ons bewust van onze eigen kleinheid, maar ook van onze verantwoordelijkheid om het 'goede nieuws' van het koninkrijk van God aan allen te verkondigen.
Laten we bidden
Goede God,
in deze tijd van verwachting naderen wij U, door onze trots en zelfgenoegzaamheid opzij te zetten en ons leven te richten op delen en dienen. Leer ons vrijgevig te zijn naar hen die gebrek lijden, rechtvaardig te handelen in wat we doen, en zachtmoedig om te gaan met onze naasten. Mogen we zo ons innerlijk voorbereiden op Jezus' komst met Kerst.
In zijn naam. Amen.
Geliefde mensen, laten we in deze dagen voor Kerstmis ruimte maken in ons leven om te zorgen voor wie in nood is, eerlijk te leven en met mildheid naar elkaar om te zien. Mogen wij samen een weg bereiden voor het Licht van Kerst dat in onze wereld wil stralen.
Een mooie zondag,
kris
Om mee op weg te gaan
Beperkt onze voorbereiding op Kerst zich tot het versieren van ons huis en het organiseren van feestelijkheden? Of durven we ook in te gaan op de oproep van Johannes de Doper om ons hart voor te bereiden door te kiezen voor liefdadigheid en het delen met wie het nodig heeft, zodat de komst van Christus echt tastbaar wordt in ons leven?
Johannes en ook Jezus zijn altijd heel concreet. Zij blijven in die zin heel dicht bij het Oude Testament: liefde moet geschieden binnen de gemeente van Israël. Johannes schaft het tolwezen van de Romeinen en ook het leger niet af. Jezus zal dat ook niet doen. Het Rijk Gods mag best geschieden in de wereld zoals die is. Wij ook kunnen tegen Poetin en Natanyahu niet op, maar we mogen wel op de vierkante meter waarop wij staan proberen mensen van vrede en van vreugde te zijn. In ons brevier heel mooie teksten vanmorgen. Augustinus die zegt dat Johannes de stem is van het Woord dat Jezus is. De stem weerklinkt, maar dan is het voor haar gedaan. Het Woord echter is nu in het hart van de ander die de stem gehoord heeft overgegaan. De stem verdwijnt, het Woord blijft. Augustinus zegt: Een bewijs hiervan is dat het doopsel van Johannes voorbij is, nu dopen wij in de naam van Jezus. En ook lezen we uit het boek Ruth over het huwelijk van Boaz met Ruth. Boaz heeft familieverplichtingen tegenover Ruth: hij moet aan haar man met wie hij verwant is een nageslacht geven, want haar man stierf kinderloos. Dat is het leviraatshuwelijk of het zwagerhuwelijk. Maar er was nog een ander die nog dichter verwant was met de overleden man van Ruth. Boaz vraagt hem zijn recht te doen gelden, maar de man doet zijn sandaal uit en zegt dat hij afstand doet van zijn recht op Ruth. Dat is wat de Doper ook zegt: 'Ik ben niet waard de riemen van de sandalen van die na mij komt los te maken'. Dat is bruiloftstaal. Johannes is de Bruidegom niet, de Bruidegom is Jezus en Johannes heeft niet het recht Hem die waardigheid en dat recht op de mensen af te nemen. Wonderbaar allemaal. Redenen genoeg om blij te zijn vandaag op deze zondag die 'Zondag Gaudete' heet, omdat het Gregoriaanse Introïtus begint met de woorden: 'Gaudete in Domino, verheug u in de Heer'. Dat zeggen ook Zefanja en Paulus in de eerste en tweede lezing. Laten wij blij zijn omdat God in Jezus nu gauw naar ons toekomt.
BeantwoordenVerwijderen