zondag 19 door het jaar - C

De sleutelwoorden van de drie lezingen van deze zondag zijn wachten en waken.

De grootheid van een mens schrijft Br. Benoit Standaert, ligt in zijn capaciteit om te “wachten”. De kracht van een opvoeding laat zich meten aan de verworven vrijheid om geduld te oefenen.
Maar kunnen we vandaag nog wachten, nog geduld uitoefenen?
Er zijn de wetten van de natuur waar we (nog) niet onderuit kunnen: de opeenvolging van de seizoenen, een moeder een vader die 9 maanden wachten op nieuw leven, de groei naar volwassenheid, oud worden, geboren worden en sterven.
Maar er zijn vele dingen in ons leven waarop we niet kunnen wachten.
Hebben we een behoefte dan willen we die dikwijls zo vlug als onmiddellijk invullen. Zin in iets? Onze vele goestingen ….wachten is dan ver te zoeken.
Halloween, Sinterklaas, Kerst en Nieuwjaar lopen door elkaar...
Ook in onze relatievorming staat wachten niet vooraan.
Maken we nog voldoende tijd vrij om elkaar te leren kennen? Om echt te verlangen naar iemand? One night stand en vluggertje zijn begrippen die in bepaalde middens zo maar gehanteerd worden.

Misschien een verouderd woord …. Zijn we nog bereid om te “vasten”. En vasten niet alleen in de betekenis van zich iets ontzeggen in zijn voeding, maar in de breedste zin van het woord: zich iets naar lichaam of geest ontzeggen, leren wachten, uitkijken naar...

Bij waken denken we automatisch aan ziekte, lijden en dood. Een moeder die zorgt voor een kind, een dierbare die waakt bij een zieke, een bejaarde.
Waken, wakker blijven, alert zijn en uitkijken naar de toekomst...
Bij waken bij een stervende worden we geconfronteerd, niet alleen met degene die aan het sterven is, maar worden we ook zelf geconfronteerd met onze eindigheid.
Wat houdt de toekomst in? Wat betekent het leven? Naar wie en wat kijken we uit?
Waken bij een stervende laat sporen na...
En proberen wij mensen ook dit ogenblik niet naar onze hand zetten?
Met lijden, dood, afscheid nemen hebben we het zeer moeilijk.
Willen we ook hier nog voldoende tijd vrij maken om te wachten?
Zijn we bereid om voldoende tijd te geven aan de stervende, aan de mensen die de stervende omringen?
Zijn we bereid om ook op dit eigenste moment toekomst te geven? Om uit te kijken naar een nieuw maar ander leven?

In het evangelie van vandaag staat: "Doe je gordel om en houd de lampen brandend". Leef als mensen die wachten op hun heer die naar een bruiloft is en als de heer terugkomt en klopt, hem aanstonds kan ontvangen. En de Heer zal degenen die Hij bij zijn komst wakende vindt, zal Hij uitnodigen aan zijn tafel en de Heer zelf zal de wakenden bedienen!.
Jezus biedt ons een toekomst aan. Christenen wachten op Iemand. Ze leven in verwachting, zoals een toekomstige moeder uitziet naar nieuw gelaat, nog verborgen in haar schoot.

In het evangelie van vandaag staat er iets bijzonders: "Gelukkig de knechten die de Heer bij zijn komst wakend aantreft. Ik verzeker jullie: hij zal zijn gordel omdoen, hen aan tafel nodigen en hen bedienen." Liefde is wederzijds, liefde is wederkerig.

Waakzaamheid betekent geenszins voorzichtigheid.
Waakzaamheid houdt in: bereidheid tot dienstbaarheid, bereid zijn om aan de slag te gaan, om mee op pad te gaan, om je naaste echt graag te zien, in naam van de Heer.
Luisteren naar elkaar, iemand zijn verhaal laten doen, aandacht hebben voor elkanders vreugde en verdriet, open staan voor elkaar: dat is de waakzaamheid waar Jezus het vandaag over heeft.

De overweging van vandaag is van de hand van Etienne Cobbaert

Reacties

  1. Zondag laatst al vermaande Jezus ons om onze hoop niet te stellen op aardse rijkdommen. Wij zijn op weg naar de hemel. We zijn onderweg. Het einddoel ligt niet op aarde. Ons aardse leven is maar een doortocht, een windje, een zuchtje, een Abel, een ijdelheid. Weet je het nog? Vandaag doet Jezus ons weer zulke aanbevelingen: ‘Verkoop uw bezittingen, geef aalmoezen, verwerf u een onuitputtelijke schat in de hemel, waar geen motten je schatten komen bederven en waar ook geen dieven meer in komen breken. Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn’, zegt Jezus zo mooi.
    Dierbare broeders en zusters, waar is uw schat? En wat is uw schat? Jezus is niet per se tegen wat rijkdom. Hij wil best dat we hier wat gelukkig zijn. Maar het leven is maar een ademtocht, een rook door de schouw. Als alles zo snel voorbijgaat, moeten we proberen te leven voor wat blijft. En dat is de hemel.
    Leef je nog voor de hemel? Zelf moet ik toegeven dat op sommige momenten de hemel ver uit mijn gedachten is. Niet God. Met Hem leef ik. Maar zo vaak leef ik met Hem uitsluitend voor dit leven hier. Ik denk er vaak gewoon niet aan dat er hierna nog een hemel komt. Maar dan leef ik eigenlijk als een Jood, zonder Christus. Het O.T. heeft lang niet geweten dat er een leven is na de dood. Men leefde met God voor deze tijd hier op aarde. Er zijn psalmen, zoals psalm 115, die zeggen: ‘Niet zij die gestorven zijn, loven de Heer, geen mens die het dodenrijk inging; maar wij die leven, wij zegenen Hem’. En toch zegt die psalm nog iets meer, nl. ‘maar wij die leven, wij zegenen Hem, VANDAAG EN IN EEUWIGHEID’. Zie je: ook in het O.T. Is er al een eeuwigheidsverwachting!
    Daarom zegt Jezus dat wij onze lendenen moeten omgorden en de lampen brandend houden. De Heer is naar de bruiloft en kan elk ogenblik terugkomen. Wat is die bruiloft? God is bezig met alle mensen te verzamelen in Zijn bruiloftszaal. Daar zal heel de mensheid uiteindelijk thuiskomen, tezamen met Jezus, haar Heer en Gods Zoon. Zoals de Israëlieten in die Paasnacht klaar stonden om uit Egypte te vertrekken en in stilte, de lendenen omgord en met de stok in de hand, het Paaslam aten – zie de eerste lezing - zo moeten ook wij doen, een leven lang. Ook wij zijn broeders die op uittocht gaan uit het slavenhuis van dit aards bestaan om voorgoed, bevrijd van alle droefheid en tranen, aan te komen bij God in Zijn hemels gastverblijf. Daar zal alles van ons zijn, ja, alles. Heel de kosmos en heel die onzichtbare werkelijkheid die God zelf is. Dan is alles van ons voorgoed. Dan zijn we thuis. Pas dan.
    Het geloof is de vaste grond van wat wij hopen, zegt de tweede lezing, het overtuigt ons en houdt ons staande in het verwachten van die onzichtbare werkelijkheid. Abraham en zovelen na hem hebben daarvoor geleefd. In geloof zijn ze op weg gegaan naar de hemel. Hier hebben ze het beloofde erfdeel niet ontvangen, want het erfdeel is niet hier. Zij zijn op weg gegaan naar de stad van de toekomst, het hemelse Jeruzalem.
    Vanuit Jezus mogen wij ook zo leven, beste broeders en zusters. Dit leven gaat voorbij, maar het bepaalt wel of wij in het komende leven binnen zullen gaan of niet. Want hoe gaan we binnen in de hemel? Wat moeten we doen? Jezus zegt het: op aarde de taak behartigen die je is toevertrouwd. Jezus noemt dat: ‘Het rantsoen koren geven aan je medemensen’. Als Hij komt en ons daarmee bezig vindt, dan gaan we met Hem het leven binnen. ‘Ga binnen in het Rijk dat je beloofd is, getrouwe dienaar’, zal Jezus dan zeggen, ‘over weinig was je trouw, over veel zal Ik je aanstellen; ga binnen in de vreugde van jouw Heer’ (Mt. 25, 21).
    Dat is de weg, beste broeders en zusters: gewoon elke dag je plicht doen. Dat is zorgen voor elkaar, dat is ook verenigd blijven leven met je hemelse Vader door het gebed. Daarin is Jezus ons voorgegaan, daar ligt de weg naar het eeuwig geluk!

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten