maandag in week 10 door het jaar

ELKAAR DRAGEN

Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, de Vader die zich over ons ontfermt, de God die ons altijd troost en ons in al onze ellende moed geeft, zodat wij door de troost die wijzelf van God ontvangen, anderen in al hun ellende moed kunnen geven.
(2 Kor 1, 3-4)

Paulus prijst hier God als een Vader die zich over zijn kinderen ontfermt en hen áltijd troost en moed geeft. Vanuit dit gebeuren roept hij ons op ook anderen tot troost en steun te zijn.

Meer dan we van elkaar vermoeden draagt ieder een rugzak. Die kan zeer verschillend zijn van mens tot mens, maar állen dragen we wel iets mee dat ons bij momenten best zwaar kan vallen. In het beste geval zijn er mensen rondom ons die ons tot zekere steun zijn. Maar dan nog ... je rugzak draag je áltijd alleen. In die zin is het eigen aan het dragen van een rugzak dat het sowiezo een zekere eenzaamheid met zich meebrengt. De ander kan je nog zo nabij zijn ... in wezen geeft het dragen van een rugzak eenzaamheid, wat je vaak stil en teruggetrokken maakt.

Als christen is deze stilte niet per se negatief. Het kan een bedding zijn waarin je Christus welkom heet als degene - zoals het citaat aangeeft - die troost en moed geeft. Niet oppervlakkig, maar diepgaand. Als Iemand die die je draagt in je pijn. Trouw als de liefde is zal Hij je niet verlaten. In het dragen komt Hij aanwezig in je pijn en wel zo dat dit gebeuren een genade kan worden wat betreft innerlijke groei.

Voor alle duidelijkheid: God wil niet altijd al die rugzakken. Vaak 'moeten' we ze dragen door zaken die ons overkomen zijn of die ons zijn aangedaan. Niet alles wat gebeurt is Gods wil. Er worden vele rugzakken gedragen als gevolg van het kwaad. Maar dat betekent niet dat de Heer minder tegenwoordig zou zijn. In elke pijn komt Hij aanwezig en is Hij bereid mede de rugzak te dragen.

Als je biddend en vol overgave ervaart dat Jezus je rugzak meedraagt zal je langzaam maar zeker een zekere vrede ervaren in je pijn; een vrede die haar oorsprong heeft in Christus zelf. Het zal een vrede zijn die je uit jezelf doet treden om op een bepaalde wijze naar de ander te kijken.

En zo zijn we aan het tweede deel van het citaat gekomen waar Paulus oproept vanuit de troost die God geeft ook anderen tot steun te zijn. Een van de genadegaven die Christus schenkt bij het meedragen van onze rugzak is dat Hij ons op een bepaalde wijze doet 'zien' naar de pijn van de ander. Vanuit de ervaring door Hem gedragen te worden zal je je gestuwd weten deze liefde ook te schenken aan hen die op een of andere wijze lijden.

Op meerdere plaatsen in het evangelie lezen we dat Jezus door medelijden bewogen naar lijdende mensen toeging. Wel, deze zelfde bewogenheid zal ons in beweging zetten naar de lijdende ander, en wel vanuit de troost en steun waarmee Jezus ook ons draagt. Mét Hem, in Hem, vanuit Hem zullen we naar de ander toegaan. In Gods liefde zullen we present zijn, luisteren, aanraken, het goede gesprek voeren.

Dát, lieve mensen, is het evangelie handen en voeten geven. Het geeft niet enkel God een gezicht, maar we maken van onze samenleving ook een plek waar ieder - zo goed als mogelijk - thuis kan komen met z'n pijn.
Deze gevoeligheid voor elkaar opbrengen - in naam van de Heer - is misschien wel het wezen van Gods menswording, van het evangelie én van onze roeping.

Laat ons bidden

Vader,
wij danken U om de troost
die U ons schenkt aan ieder van ons
wanneer wij te lijden hebben.
Mogen wij vanuit dit gebeuren
ook oog en hart hebben voor ieder ander
die op een of anders wijze lijdt.
Moge uw Geest
ons in deze liefdesstroom binnenvoeren.
Door Christus, onze Heer.
Amen.

Een vredevolle maandag,
kris

Reacties