maandag in week 12 door het jaar

LEVEN GEVEN IN GODS BARMHARTIGHEID

Vandaag zegt Jezus: 'Verwijder eerst de balk uit je eigen oog, pas dan zul je scherp genoeg zien om de splinter uit het oog van je broeder of zuster te verwijderen.'

Oh wat zijn we toch snel in het oordelen over anderen. Als het dan al niet met woorden is, dan is het vaak in de stilte van ons hart. Het is een kwade virus die maar al te makkelijk ingang vindt in heel ons zijn. Het spijtige is dat deze virus ons blind maakt; blind én lam. Het verblindt ons het goede in de ander te zien. Het verlamt ons vanuit Gods hart te beminnen.

Dat wil niet zeggen dat we het mogelijke kwaad in de ander niet mogen zien of vaststellen. Het kwade opmerken, het constateren, is op zich niet erg. Vraag is: hoe gaan wij daar mee om? Dit hoeft niet tot veroordeling te leiden. Het kwade ‘zien’ kan ons ook tot mensen maken die diep bezorgd zijn of worden voor de ander.

Kunnen we elkaar zo nabij zijn dat ieder van ons ten diepste aanvoelt dat hij niet veroordeeld is, dat hij er mag zijn en blijven, wat hij of zij ook mogelijk mispeurterd heeft? Kunnen we elkaar zo nabij zijn dat het kwaad zacht maar zeker aan het licht mag komen, en doorheen het samenzijn, of het goede gesprek, kan smelten onder Gods zon? Kunnen we elkaar zo nabij zijn dat het goede in ieder tot leven kan komen, tot bloei; het goede dat de gemeenschap werkelijk ten goede komt?

Ja, kunnen we alsjeblieft teder met elkaar omgaan, ook wat elkaars duisternis betreft?

Want inderdaad ... in onszelf zit waarschijnlijk ook heel wat kwaad.  Laten we bidden dat God ons dit mag laten weten, dat we het onderscheid tussen goed en kwaad ook in ons eigen hart mogen maken. En ook hier geldt: niet om onszelf te veroordelen, maar om ons onder Gods barmhartigheid te plaatsen.

Het gebeurt ook dat mensen ons aanspreken op mogelijk kwaad in onszelf. Kunnen we dat in dankbaarheid aanvaarden?
Je kan teder met de ander omgaan. Maar je kan ook vanuit een tederheid in jezelf de ander ontvangen, zélfs als die ander hard is in zijn of haar woorden.
Niet makkelijk ...

Wat het evangelie van vandaag ons óók leert is dat we maar de donkerte in de ander zuiver zullen zien nadát we de donkerte in onszelf hebben opgeruimd. Heel vaak kijken we oordelend naar anderen vanuit eigen donkerte. En dat is nooit zuiver. Dat is gekleurd. Dat draagt een bril. Het is maar in de mate dat we ons door de Heer hebben laten zuiveren, dat we zelf in waarheid naar de ander kunnen kijken. In waarheid betekent dan met de ogen en het hart van de Heer. Het kwade opmerken, maar áltijd barmhartig; zoals het evangelie vraagt, zoals de Heer was en is.

Moge God ons genadig zijn, ons genezen, ons weer optillen doorheen zijn Zoon, opdat we – groeiend in Hem – beeld mogen zijn/worden van zijn barmhartigheid voor elkaar.

Laten we bidden

Heer,
oordelen over de ander schaadt het liefhebben.
Leer ons onze eigen fouten te erkennen
en deze neer te leggen in uw barmhartigheid,
opdat wij vanuit uw genade
ook de ander mogen vergeven
en hem helpen U te vinden.
In uw naam.
Amen.

Zegen over deze nieuwe week.
Van harte, kris

Reacties

  1. De balk is voor mij dat we God niet meer zien in de mensen en in de schepping. Dan zien we de ander - en ook onszelf! - niet meer als een geliefd kind van God. Dan gaan we inderdaad oordelen en veroordelen, terwijl God juist groter is dan die enkele kleine kanten bij de ander - en ook bij onszelf! En de andere - ook wijzelf - is (zijn) altijd méér dan de fouten die hij of zij of wijzelf maken. Jammer dat we de diepte niet meer zien van elke ander en ook van onszelf. Het diepste in de mens is dat hij of zij van God is!!! Ik vind zo mooi gezegd in de inleiding op de eerste lezing dat God met de roeping van Abram de dialoog weer op gang trekt met de mens. Laten ook wij met Abraham wegtrekken uit ons land van roddel en oordeel. God is de rechter, Hij alleen. En mijn naam waar ik fier op ben, zegt het juist: 'Daniël', dat betekent: 'God is mijn Rechter'. Of: 'mijn rechter is God'. Niet ikzelf ben mijn rechter of de rechter over wie ook. In het seminarie noemden sommigen mij 'Danny'. Ik zei dan: 'Dat nooit! Want Danny betekent: 'Mijn rechter'. Ik ben van niemand de rechter, alleen God is dat.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Bij de opvoeding van kinderen en jongeren is het een algemeen aanvaard principe dat het nuttiger is om goed gedrag aan te moedigen en fouten te negeren, er niet teveel aandacht aan te geven. Zo zullen zij er gemakkelijker toe komen het juiste gedrag te vertonen. Een schouderklopje kan zoveel meer bereiken dan een scherpe opmerking. Niet dat je de fouten niet ziet, maar dat je daarnaast altijd weer heel bewust kiest om in hen - en bij uitbreiding ook in ieder die je ontmoet of met wie je samenleeft - het goede te zien. Waar ik mij meest aan erger is vaak iets waar ik zelf mee worstel, precies of je een spiegel voorgehouden krijgt van je eigen tekortkomingen. Dan is er serieus werk aan de winkel! En tussen haakjes, hoe oud je ook wordt, dat werk is nooit 'af', die balk in het eigen oog, die verdwijnt helaas niet zomaar...

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten