woensdag in week 19 door het jaar
We hebben dikwijls de neiging wanneer we mensen iets verkeerds zien doen, dit al snel te gaan bespreken met anderen. Het zij uit onhandigheid (niet weten hoe eraan te beginnen) of hetzij (en dat is erg) uit behoefte om eens goed te roddelen. Jezus roept vandaag op naar de persoon in kwestie toe te stappen. Niet om hem eens goed rond de oren te slaan, maar om hem vanuit een diepe liefde aan te spreken op zijn daden of woorden die fout waren. Niet vanuit oordeel, maar vanuit vaststelling en diepe welgemeende bezorgdheid.
Dikwijls zijn we blind geworden voor de waarheid, of zijn we het kwade goed gaan noemen, en doen daardoor dingen die echt niet kunnen. We hebben het amper door. Iemand die dan de moed heeft om naar ons te komen om ons de ogen te openen, ons hart te openen voor wat het leven in werkelijkheid is, wel, zo'n iemand mag je een vriend noemen in de diepste zin van het woord. Ok, het kan even lastig zijn, maar wat die vriend komt doen is wel van wezensbelang.
Jezus roept op om zo met elkaar om te gaan. Dit vraagt moed, wijsheid, inzicht,... het vraagt vooral ook liefde. Niet naar elkaar toegaan vanuit een starre bekeringsdrang. Nee, naar elkaar toegaan met de warmte van God, met zijn barmhartigheid, zijn vergevingsgezindheid, zijn goedheid. Dat is niet gemakkelijk maar wel doenbaar.
Als de persoon naar wie we toegaan niet in staat is zijn hart te openen, mogen we er derden bijhalen, zegt het evangelie ons vandaag. Dat noemt men liefde die doorzet, liefde die niet loslaat. Als je echt gemeend met iemand inzit laat je die niet zomaar los. Als je het alleen niet aankan roep je hulp in. Je kan het, bij wijze van spreken, niet verdragen, dat een verdwaald schaap steeds verder verloren loopt. Je zal heel je zijn voor hem inzetten.
Als dit nog niet helpt... ja... dan zij dat zo.
In dat geval kun je misschien alleen nog bidden, of vasten, in Jezus naam, met twee of meer, zoals Jezus het verdaag zegt.
Vraag en je zal verkrijgen. Ons geloof is dikwijls klein wat dit laatste betreft. Ons gebed soms nog kleiner. Doch kunnen we het belang van het samen bidden voor elkaar niet genoeg onderlijnen. Het is een zeer sterke en liefdevolle vorm van de zondaar tegemoet te treden.
En laten we vooral niet denken dat we zelf zonder zonde zijn !!
kris
Dikwijls zijn we blind geworden voor de waarheid, of zijn we het kwade goed gaan noemen, en doen daardoor dingen die echt niet kunnen. We hebben het amper door. Iemand die dan de moed heeft om naar ons te komen om ons de ogen te openen, ons hart te openen voor wat het leven in werkelijkheid is, wel, zo'n iemand mag je een vriend noemen in de diepste zin van het woord. Ok, het kan even lastig zijn, maar wat die vriend komt doen is wel van wezensbelang.
Jezus roept op om zo met elkaar om te gaan. Dit vraagt moed, wijsheid, inzicht,... het vraagt vooral ook liefde. Niet naar elkaar toegaan vanuit een starre bekeringsdrang. Nee, naar elkaar toegaan met de warmte van God, met zijn barmhartigheid, zijn vergevingsgezindheid, zijn goedheid. Dat is niet gemakkelijk maar wel doenbaar.
Als de persoon naar wie we toegaan niet in staat is zijn hart te openen, mogen we er derden bijhalen, zegt het evangelie ons vandaag. Dat noemt men liefde die doorzet, liefde die niet loslaat. Als je echt gemeend met iemand inzit laat je die niet zomaar los. Als je het alleen niet aankan roep je hulp in. Je kan het, bij wijze van spreken, niet verdragen, dat een verdwaald schaap steeds verder verloren loopt. Je zal heel je zijn voor hem inzetten.
Als dit nog niet helpt... ja... dan zij dat zo.
In dat geval kun je misschien alleen nog bidden, of vasten, in Jezus naam, met twee of meer, zoals Jezus het verdaag zegt.
Vraag en je zal verkrijgen. Ons geloof is dikwijls klein wat dit laatste betreft. Ons gebed soms nog kleiner. Doch kunnen we het belang van het samen bidden voor elkaar niet genoeg onderlijnen. Het is een zeer sterke en liefdevolle vorm van de zondaar tegemoet te treden.
En laten we vooral niet denken dat we zelf zonder zonde zijn !!
kris
Kris, ik weet niet welke tekst u geplaatst hebt als eerste lezing. Dat is alleszins Deut. 34 niet, want dat is geen redevoering, maar het verhaal van Mozes' dood.
BeantwoordenVerwijderenMijn woord hierna gaat dan ook over de dood van Mozes en wat wij uit deze tekst kunnen leren.
We lezen over de dood van Mozes. Vanop de berg Nebo mag hij het beloofde land zien, vanuit de verte. Zelf zal hij er niet binnengaan. Het is aan elke ouder wordende mens gegeven iets van de toekomst te zien, maar vanuit de verte. Mijn vader mocht, toen hij in het ziekenhuis op werd genomen en wist dat hij nooit meer naar zijn huisje terug zou keren, hij mocht in een droom zien dat zijn oudste kleinkind op de plaats waar zijn huisje stond, een heel nieuwe woning had gebouwd. En zo is het ook uitgekomen. Mijn vader is met dit vergezicht in vrede gestorven. Mozes ook. Hij mocht het land vanuit de verte zien. En dan staat er in Deuteronomium iets heel moois: ‘Daar in Moab stierf Mozes, de dienaar van de Heer, zoals deze gezegd had’. Letterlijk staat er eigenlijk: ‘Daar stierf Mozes op de mond van de Heer’. En wat verder staat: ‘Niemand weet waar zijn graf ligt’. Vergeet niet: het is de deuteronomist die dit schrijft rond 600, d. i. 600 jaar na de feiten. Mooi is dat: ‘Mozes stierf op de mond van de Heer en zijn graf is niet gevonden’. Mozes is dus niet dood. Ook wij gaan niet dood. God plaatst Zijn grote onzichtbare mond op de mond van de stervende en zuigt met diens laatste adem ook zijn diepste wezen op in Zijn eeuwig oneindig Wezen. Dat is wat wij vandaag mogen en moeten verkondigen, ook bij uitvaarten. Veel te veel staan we stil bij het leven dat voorbij is. Het leven is wel voorbij, maar in de eeuwigheid van God gaat het verder. De H. Maximiliaan Maria Kolbe is een prachtig voorbeeld van een leven dat zich geeft om leven voort te brengen. Mocht dat voor ons allen een beetje zo zijn. Laten wij dit vragen aan onze hemelse Vader die alles aan ons geeft als we het met twee of drie aan Hem vragen.
Daniel dit heeft Kris geplaast.
BeantwoordenVerwijderenDit is de toespraak die Mozes tot heel Israël heeft gehouden in de dorre vlakte aan de overkant van de Jordaan, ter hoogte van Suf, tussen Paran aan de ene kant en Tofel, Laban, Chaserot en Di-Zahab aan de andere. (Het is elf dagreizen van de Horeb naar Kades-Barnea, als men de route door het Seïrgebergte volgt.) Veertig jaar na het vertrek uit Egypte, op de eerste dag van de elfde maand, sprak Mozes het volk van Israël toe zoals de Heer hem had opgedragen. Dat gebeurde nadat hij Sichon, de koning van de Amorieten, die in Chesbon zetelde, had verslagen, alsook koning Og van Basan, die zetelde in Astarot en Edreï. Aan de overkant van de Jordaan, in Moab, begon Mozes het volk te onderrichten, duidelijk en uitvoerig:
De Heer, onze God, heeft bij de Horeb tegen ons gezegd: ‘Jullie zijn nu lang genoeg bij deze berg gebleven. Breek het kamp op en trek naar het bergland van de Amorieten en naar het gebied van de naburige volken: de Jordaanvallei, het bergland, het heuvelland, de Negev en de kuststrook – de gebieden van de Kanaänieten – en de Libanon tot aan de grote rivier de Eufraat. Heel dat gebied schenk Ik jullie. Trek het binnen en neem het in bezit, want dat is het land dat de Heer jullie voorouders Abraham, Isaak en Jakob en hun nageslacht onder ede heeft beloofd.’ Daarna heb ik tegen u gezegd: ‘Ik alleen kan de verantwoordelijkheid voor u niet dragen. De Heer, uw God, heeft u zo in aantal doen toenemen dat u nu zo talrijk bent als de sterren aan de hemel, en moge Hij, de God van uw voorouders, u nog duizendmaal zo talrijk maken en u zegenen zoals Hij heeft beloofd.
Misschien heeft hij er een andere verwijzing boven gezet. Maar dit gaat wel over de toespraak.
BeantwoordenVerwijderenIk wilde een opmerking maken naaraanleiding van wat Kris schrijft dus doe ik dat toch maar hier.
BeantwoordenVerwijderenWe hebben dikwijls de neiging wanneer we mensen iets verkeerds zien doen, dit al snel te gaan bespreken met anderen. Het zij uit onhandigheid (niet weten hoe eraan te beginnen) of hetzij (en dat is erg) uit behoefte om eens goed te roddelen.
De grote vraag die dan bij mij opkomt is wat is dan zonden.
Ik heb ooit geleert dat dat is wat zijn doel niet bereikt.
Maar wat bereikt zijn doel niet?
Is dat wat ik vind, of is dat wat echt is.
Ik vraag mij af wat het is.
De wet is de Heer Uw God liefhebben met heel uw hart, met al uw verstand, en de naaste lief hebben als uw zelf.
Wat is liefhebben, wat is haten. Hebben deze woorden nog een betekenis, of is de taal zo verarmd, verwilderd, dat wij niet meer weten wat wij bedoelen.
Is het toch Eenvoelen, Eenzijn, Heelzijn. Wat hier bedoelt wordt.
Zo als John Main, het heeft over Eenzijn, met je zelf, met God. Verbonden met de diepstegrond van je bestaan. Is verbonden met God. En daar in met je naaste en je zelf.
Is dat wat zonden is. Niet meer verbonden zijn met de diepstegrond van het bestaan. Met het LEVEN ZELF.
Je krijg dan heb HET LEVEN lief, met alles wat je Bent. En zie ook in de naaste dat LEVEN. En Bemind dat. Heb het lief.
Inderdaad Daniël, ik had me van tekst vergist.
BeantwoordenVerwijderenIk heb het aangepast. Nu is het juist.
Dank om dit te laten weten.
Van harte, kris
Missen is menselijk!!!
BeantwoordenVerwijderenVandaag wil ik me beperken tot danken voor wat geschreven is over de heilige Pater Kolbe,
BeantwoordenVerwijderenwiens feest we vandaag vieren. In Auschwitz, bood hij zich aan om in de plaats van iemand anders naar de dodenbunker te gaan om er te sterven...een voorbeeld van liefde.
Dank ook voor het verhaal uit de Leestip. Bij het Offerfeest is er meestal agressie van moslims tegen de christenen. In de Filippijnen is een groep moslims gewapend met span-
doeken de christenen en hun kerken gaan verdedigen... een voorbeeld van liefde