donderdag in week 17 door het jaar
'Zo lijkt iedere schriftgeleerde die leerling in het koninkrijk van de hemel is geworden op een huismeester die uit zijn voorraadkamer nieuwe en oude dingen te voorschijn haalt.'
Nieuw en oud. Zo is de Blijde Boodschap, zo is de Kerk, zo is Jezus, zo is ieder van ons. Het is zoals de tijd die altijd opnieuw nieuw is. De minuut waar je nu in leeft is niet de minuut van een minuut geleden, terwijl de minuut die je nu beleeft behoort tot het wezen ‘tijd’ waar de minuut van een minuut geleden ook toe behoorde…
De Blijde Boodschap is oud en nieuw tegelijk. Oud is ze omdat ze meer dan 2000 jaar oud is. Anderzijds is ze dagelijks nieuw omdat de Blijde Boodschap levend is. Het is God die spreekt en dat is meer dan een echo, maar wel degelijk een spreken dat vandaag opnieuw gebeurt. Zijn Woord is niet oud, stoffig of wat dan ook. Het is fris en levendig, vandaag tot u gesproken.
Het zou daarom jammer zijn wanneer je een stuk Schrift leest dat je meteen zou denken: ‘oh dat ken ik al, dat gaat zo en zo en het heeft die boodschap’. Wie zo met het lezen van de Schrift omgaat leest het inderdaad als een gekend iets, maar gaat voorbij aan het ‘nieuwe’, aan het spreken van God tot u vandaag, en mist daardoor misschien de diepgang die God vandaag aan u wilt meedelen.
Hetzelfde met de persoon van Jezus. We kunnen weet van Hem hebben door over Hem gelezen te hebben, door over Hem gestudeerd te hebben, over gewoon door over Hem gehoord te hebben. De historische Jezus kennen en trachten te begrijpen is goed en nodig, maar voor een christen is dat niet genoeg. We zijn door Jezus bewoond, en in die zin is Hij iedere dag nieuw, fris, en levendig in en onder ons. Hij vraagt onze overgave aan zijn aanwezigheid in onszelf, in de ander, in het gebed, in gebeurtenissen,… En ook dat is elke dag weer een nieuw en fris gebeuren.
Zo ook met de Kerk. Die is wat ze gisteren was en tegelijkertijd is ze nieuw, omdat Jezus het levend Hart is van die Kerk. Hij nodigt ons als gemeenschap elke dag opnieuw uit zijn aanwezigheid te belichamen; ieder in zijn roeping, ieder met zijn gaven.
In het evangelie van Johannes lezen we: ‘Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals Ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben.' (Joh. 13, 34)
Wat verder schrijft Johannes in zijn tweede brief: 'Ik houd u in deze brief geen nieuw gebod voor, maar een gebod dat ons vanaf het begin bekend is: laten we elkaar liefhebben.' (2 Joh. 1, 5)
De liefde is dat aloude gebod, en tegelijkertijd een altijd nieuw gebod. Nieuw, omdat het door Christus bewoond is, en dus levend is. Wie liefheeft leeft in Christus, en Christus leeft in hem. Dat is altijd een nieuw, fris en blij gebeuren.
Ook wijzelf zijn elke dag nieuw. Gisteren waren we misschien nog zondige mensen, vandaag mogen we die zonde achter laten, de barmhartigheid van de Heer welkom hetend, levend als nieuwe mensen.
Kom, laten we ons geven aan de Heer, die vandaag tot ons komt, tot ons spreekt, ons uitnodigt. Laten we ons geven aan zijn aanwezigheid, opdat Hij door ons heen Gods lied van liefde kan zingen, elke dag opnieuw als een nieuw lied.
kris
Nieuw en oud. Zo is de Blijde Boodschap, zo is de Kerk, zo is Jezus, zo is ieder van ons. Het is zoals de tijd die altijd opnieuw nieuw is. De minuut waar je nu in leeft is niet de minuut van een minuut geleden, terwijl de minuut die je nu beleeft behoort tot het wezen ‘tijd’ waar de minuut van een minuut geleden ook toe behoorde…
De Blijde Boodschap is oud en nieuw tegelijk. Oud is ze omdat ze meer dan 2000 jaar oud is. Anderzijds is ze dagelijks nieuw omdat de Blijde Boodschap levend is. Het is God die spreekt en dat is meer dan een echo, maar wel degelijk een spreken dat vandaag opnieuw gebeurt. Zijn Woord is niet oud, stoffig of wat dan ook. Het is fris en levendig, vandaag tot u gesproken.
Het zou daarom jammer zijn wanneer je een stuk Schrift leest dat je meteen zou denken: ‘oh dat ken ik al, dat gaat zo en zo en het heeft die boodschap’. Wie zo met het lezen van de Schrift omgaat leest het inderdaad als een gekend iets, maar gaat voorbij aan het ‘nieuwe’, aan het spreken van God tot u vandaag, en mist daardoor misschien de diepgang die God vandaag aan u wilt meedelen.
Hetzelfde met de persoon van Jezus. We kunnen weet van Hem hebben door over Hem gelezen te hebben, door over Hem gestudeerd te hebben, over gewoon door over Hem gehoord te hebben. De historische Jezus kennen en trachten te begrijpen is goed en nodig, maar voor een christen is dat niet genoeg. We zijn door Jezus bewoond, en in die zin is Hij iedere dag nieuw, fris, en levendig in en onder ons. Hij vraagt onze overgave aan zijn aanwezigheid in onszelf, in de ander, in het gebed, in gebeurtenissen,… En ook dat is elke dag weer een nieuw en fris gebeuren.
Zo ook met de Kerk. Die is wat ze gisteren was en tegelijkertijd is ze nieuw, omdat Jezus het levend Hart is van die Kerk. Hij nodigt ons als gemeenschap elke dag opnieuw uit zijn aanwezigheid te belichamen; ieder in zijn roeping, ieder met zijn gaven.
In het evangelie van Johannes lezen we: ‘Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals Ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben.' (Joh. 13, 34)
Wat verder schrijft Johannes in zijn tweede brief: 'Ik houd u in deze brief geen nieuw gebod voor, maar een gebod dat ons vanaf het begin bekend is: laten we elkaar liefhebben.' (2 Joh. 1, 5)
De liefde is dat aloude gebod, en tegelijkertijd een altijd nieuw gebod. Nieuw, omdat het door Christus bewoond is, en dus levend is. Wie liefheeft leeft in Christus, en Christus leeft in hem. Dat is altijd een nieuw, fris en blij gebeuren.
Ook wijzelf zijn elke dag nieuw. Gisteren waren we misschien nog zondige mensen, vandaag mogen we die zonde achter laten, de barmhartigheid van de Heer welkom hetend, levend als nieuwe mensen.
Kom, laten we ons geven aan de Heer, die vandaag tot ons komt, tot ons spreekt, ons uitnodigt. Laten we ons geven aan zijn aanwezigheid, opdat Hij door ons heen Gods lied van liefde kan zingen, elke dag opnieuw als een nieuw lied.
kris
Lichamelijk ben ik oud, maar ik voel me elke dag nieuw.
BeantwoordenVerwijderenDankzij ons Heer.
- Kris, bedankt voor uw diep en fris woord van vanmorgen.
BeantwoordenVerwijderen- De H. Alfonsus, stichter van de Redemptoristen, heeft in de 18de eeuw een mooie verfrissende inbreng gebracht in het door het strenge Jansenisme bepaalde katholicisme van die tijd. Het Jansenisme bedoelde eigenlijk dat alles afhing van de genade, maar de vrije wil van de mens was volgens hen tot niets in staat. Zo kwamen zij eigenaardig genoeg tot de opvatting dat je om de genade te ontvangen volmaakt rein en goed moest zijn. Je mocht de communie niet ontvangen zonder gebiecht te hebben. Ook kleine zonden waren een belemmering om de communie te ontvangen. In die strenge tijd bracht Alfonsus weer de liefde van Christus in de Kerk binnen. Het Jansenisme bleef echter nog lang nazinderen. Pas in het begin van de 20ste eeuw begon het overwonnen te worden door de aansporing van de H. Paus Pius X om dagelijks de H. Communie te ontvangen. En dan nog bleef het stugge en rigoureuze van het Jansenisme nog bij veel gelovigen hun leven bepalen.
- De tent van samenkomst was een mobiele tempel. Daarin lag de ark van het verbond met de twee stenen tafelen met de 10 geboden. Mooi is dat Gods aanwezigheid bepaalde of de Israëlieten verder trokken of niet. Dat wordt uitgedrukt in het beeld van de wolkkolom bij dag en de vuurzuil 's nachts. God ging met zijn volk mee op weg naar het land der belofte. Dat doet Hij ook met ons vandaag, wij die op pelgrimstocht zijn, een leven lang, naar de hemel.
- De Kerk is een gemengde grootheid. Daarop heeft St. Augustinus vaak gewezen. Het is een net vol goede en slechte vissen. Pas op het strand - als de Kerk aan zal zijn gekomen in de hemel - worden de slechte vissen eruit geworpen. Dat betekent dat er ook in de Kerk nog veel kwaad zit, maar dat we ondanks dat alles blij mogen zijn dat we een Kerk hebben. Zij is een Moeder die ons Jezus geeft en met Jezus heel Gods liefde. Uit de Kerk is een hele liefdesstroom de wereld binnengetrokken. Zonder de Kerk zou de wereld niet zijn zoals ze nu is. Jezus maakt de wereld altijd beter!
Wat me treft is dat (elke) schriftgeleerde een leerling in het koninkrijk van de hemel is geworden. Hoe verstandig en geleerd we ook zijn, wanneer we ons bekeren, wanneer we in ons leven gehoor beginnen geven aan de geest van liefde… dan worden we weer leerling, beginners, zoekers, reizigers zonder geld en schoenen, mensen die met lege handen knielen en bidden om leiding en kracht en nieuwe inspiratie... en die anders beginnen te doen. Onverwacht soms.
BeantwoordenVerwijderenEn daar komt het op aan: dat we leerling worden van Jezus. We zijn dat een heel leven lang; nooit zijn we volleerd.
Verwijderen