dinsdag in week 2 advent
“Als iemand honderd schapen bezit en een daarvan dwaalt af, zal hij er dan niet negenennegentig in de bergen achterlaten en op weg gaan om het afgedwaalde dier te zoeken?” Woorden van Jezus vandaag.
God vinden is iets groots in een mensenleven. Het geeft immers een hele nieuwe wending aan je leven. Zo krijgen liefdesdaden een eeuwigheidswaarde, je zult je geroepen of gezonden weten, je weet je ten diepste verlost, vergeving krijgen van ‘hierboven’ zul je naar ziel en lijf ervaren, je beleeft je geloof als gemeenchapsscheppend, je zult bij momenten diep in jezelf vrede en vreugde ervaren bij het leven in Gods aanwezigheid, je zult leren dorheden te dragen en daar zin aan te geven, je gaat het kruis zien als een weg van diepe genade,…
Je zult een vervulling en een vrede ervaren die je eigenlijk iedereen wilt gunnen. Om de eenvoudige reden dat je aanvoelt en weet: dàt is de weg die we te gaan hebben, dàt is de weg waartoe God roept, dàt is de weg die Hij aanbiedt in zijn zoon Jezus Christus. En als christen wens je iedereen die innerlijke vrede en vreugde toe, gun je allen die weg 'in Christus'. Daarom niet op de wijze dan dat jij hem gevonden hebt en bewandelt. Maar die innige Gods-ontmoeting, die zoveel goeds in zich draagt, wens je toch iedereen toe. Niet?
Eén van de vruchten van het leven in God, is dat je de medemens zult zien met de ogen van God. Of dat is toch de bedoeling. Ik bedoel: we zullen naar de mensen zien met de liefde die God voor ieder mens koestert. We zullen blij zijn mét hen die God 'kennen'. Maar we zullen ook een zekere droefheid in ons dragen wanneer we zien dat mensen zich van Hem afkeren, echt foute wegen gaan. Geen oordeel, wel droefheid. Droefheid in de zin van: “’t is zund.”
Leven in God betekent met God deze mensen gaan opzoeken. Het behoort tot de kern van de komst van Christus, en dus ook tot de kern van de kerk en ons persoonlijk leven.
De medemens opzoeken, mét God. De straat op dus. Geen angst hebbend je handen vuil te maken. God de leiding gevend van dit opzoeken; maar wel jij met Hem, Hij doorheen u. Vanuit roeping en keuze zul je met een biddende ziel en een liefhebbend hart naar deze mensen toestappen. Om op de eerste plaats je vriendschap aan te bieden; niet gespeeld, maar diep en echt, biddend dat God je de gave mag schenken van het ‘goede gesprek’, innerlijk vragend dat je de juiste woorden mag gebruiken, met warme gebaren, en een tedere blik.
Wijsheid, met verstand, en in liefde, zouden de kenmerken moeten zijn van ons ‘gaan naar de ander’.
In ons zou men, bij wijze van spreken, God moeten ontmoeten; zijn liefde, zijn barmhartigheid, zijn vrede, zijn ‘Ik zal er zijn voor u’.
En dan meegaan. Dragen. Gelovig wetend dat je een instrument bent in Gods hand. Dit laatste hoeft geen hoogmoedige gedachte te zijn. Het is gewoon evangelie.
Aan God mogen we vragen op deze wijze medewerker te zijn van Hem. Ja, we mogen dat vragen, letterlijk; in gebed. Soms vergeten we dat te vragen. Wie vraagt in naam van de Heer, en in de wil van de Vader, die krijgt. Wie vraagt naar momenten om anderen tegemoet te kunnen treden zal wanneer het het gepaste tijdstip is die momenten aangeboden krijgen. Wie vraagt naar het goede woord om die ander te woord te staan, zal dat woord krijgen. We moeten daar durven op vertrouwen. Ook dat is geloof.
En voor wie, door ouderdom, ziekte, of wat dan ook, niet naar de ander kan toegaan: bid. Ja, bid. Draag in je gebed degenen die wel naar anderen kunnen gaan, en draag door uw gebed hen die opgezocht worden. Uw gebed is van onschatbare waarde!! Meer zelfs: zonder uw gebed kan er niet opgezocht worden.
En laten we er goed over waken dat we niet enkel moeten gaan opzoeken, maar ook willen opgezocht worden. Wij allen lopen wel ergens verloren. De ene al meer dan de andere, bij de ene al duidelijker dan de andere. Maar allen hebben we soms raadgeving nodig, bemoediging, soms ook vermaning. Het vraagt nederigheid jegens God en jegens onszelf dit te erkennen en toe te geven. Daar is niets verkeerds aan, integendeel. Het getuigt van eerlijkheid en zelfkennis.
Laten we dankbaar zijn om God die opzoekt, om God die roept; onszelf en anderen. En als we Hem weer vinden, of wanneer anderen Hem ontmoeten… laten we dan blij zijn, ten diepste verheugd, en diep dankbaar. Ja, die blijdschap is diep christelijk. Dat leert ons het evangelie van vandaag ook.
kris
God vinden is iets groots in een mensenleven. Het geeft immers een hele nieuwe wending aan je leven. Zo krijgen liefdesdaden een eeuwigheidswaarde, je zult je geroepen of gezonden weten, je weet je ten diepste verlost, vergeving krijgen van ‘hierboven’ zul je naar ziel en lijf ervaren, je beleeft je geloof als gemeenchapsscheppend, je zult bij momenten diep in jezelf vrede en vreugde ervaren bij het leven in Gods aanwezigheid, je zult leren dorheden te dragen en daar zin aan te geven, je gaat het kruis zien als een weg van diepe genade,…
Je zult een vervulling en een vrede ervaren die je eigenlijk iedereen wilt gunnen. Om de eenvoudige reden dat je aanvoelt en weet: dàt is de weg die we te gaan hebben, dàt is de weg waartoe God roept, dàt is de weg die Hij aanbiedt in zijn zoon Jezus Christus. En als christen wens je iedereen die innerlijke vrede en vreugde toe, gun je allen die weg 'in Christus'. Daarom niet op de wijze dan dat jij hem gevonden hebt en bewandelt. Maar die innige Gods-ontmoeting, die zoveel goeds in zich draagt, wens je toch iedereen toe. Niet?
Eén van de vruchten van het leven in God, is dat je de medemens zult zien met de ogen van God. Of dat is toch de bedoeling. Ik bedoel: we zullen naar de mensen zien met de liefde die God voor ieder mens koestert. We zullen blij zijn mét hen die God 'kennen'. Maar we zullen ook een zekere droefheid in ons dragen wanneer we zien dat mensen zich van Hem afkeren, echt foute wegen gaan. Geen oordeel, wel droefheid. Droefheid in de zin van: “’t is zund.”
Leven in God betekent met God deze mensen gaan opzoeken. Het behoort tot de kern van de komst van Christus, en dus ook tot de kern van de kerk en ons persoonlijk leven.
De medemens opzoeken, mét God. De straat op dus. Geen angst hebbend je handen vuil te maken. God de leiding gevend van dit opzoeken; maar wel jij met Hem, Hij doorheen u. Vanuit roeping en keuze zul je met een biddende ziel en een liefhebbend hart naar deze mensen toestappen. Om op de eerste plaats je vriendschap aan te bieden; niet gespeeld, maar diep en echt, biddend dat God je de gave mag schenken van het ‘goede gesprek’, innerlijk vragend dat je de juiste woorden mag gebruiken, met warme gebaren, en een tedere blik.
Wijsheid, met verstand, en in liefde, zouden de kenmerken moeten zijn van ons ‘gaan naar de ander’.
In ons zou men, bij wijze van spreken, God moeten ontmoeten; zijn liefde, zijn barmhartigheid, zijn vrede, zijn ‘Ik zal er zijn voor u’.
En dan meegaan. Dragen. Gelovig wetend dat je een instrument bent in Gods hand. Dit laatste hoeft geen hoogmoedige gedachte te zijn. Het is gewoon evangelie.
Aan God mogen we vragen op deze wijze medewerker te zijn van Hem. Ja, we mogen dat vragen, letterlijk; in gebed. Soms vergeten we dat te vragen. Wie vraagt in naam van de Heer, en in de wil van de Vader, die krijgt. Wie vraagt naar momenten om anderen tegemoet te kunnen treden zal wanneer het het gepaste tijdstip is die momenten aangeboden krijgen. Wie vraagt naar het goede woord om die ander te woord te staan, zal dat woord krijgen. We moeten daar durven op vertrouwen. Ook dat is geloof.
En voor wie, door ouderdom, ziekte, of wat dan ook, niet naar de ander kan toegaan: bid. Ja, bid. Draag in je gebed degenen die wel naar anderen kunnen gaan, en draag door uw gebed hen die opgezocht worden. Uw gebed is van onschatbare waarde!! Meer zelfs: zonder uw gebed kan er niet opgezocht worden.
En laten we er goed over waken dat we niet enkel moeten gaan opzoeken, maar ook willen opgezocht worden. Wij allen lopen wel ergens verloren. De ene al meer dan de andere, bij de ene al duidelijker dan de andere. Maar allen hebben we soms raadgeving nodig, bemoediging, soms ook vermaning. Het vraagt nederigheid jegens God en jegens onszelf dit te erkennen en toe te geven. Daar is niets verkeerds aan, integendeel. Het getuigt van eerlijkheid en zelfkennis.
Laten we dankbaar zijn om God die opzoekt, om God die roept; onszelf en anderen. En als we Hem weer vinden, of wanneer anderen Hem ontmoeten… laten we dan blij zijn, ten diepste verheugd, en diep dankbaar. Ja, die blijdschap is diep christelijk. Dat leert ons het evangelie van vandaag ook.
kris
Ja, Kris, zoeken en onszelf op laten zoeken waar we verloren lopen. De tekst van de eerste lezing is het begin van de zgn. Deutero-Jesaja, dus van de tweede Jesaja, die het einde van de Babylonische ballingschap aan mag kondigen. Hij moet van Godswege zijn volk troosten. De straftijd is voorbij. Hij mag het volk uitnodigen een heirbaan aan te leggen door de woestijn. God komt. Ach, ze hebben in Babel zo vaak de praalstoeten gezien voor de goden van Babylon, Mardoek en co. En zo vaak hebben ze gedacht: Heeft onze God ons dan vergeten? De profeet zegt: Leg ook maar een heirbaan aan in de woestijn waarop uw God u in stoeten terug naar huis zal leiden. Het blijft niet duren. Alle vlees is als gras dat verdort, als een bloem die verwelkt. Aan alle overheersing door wie ook komt een eind. Jeruzalem zelf mag de vreugdebode zijn om het aan te kondigen: God komt uw kinderen terugbrengen, Hij draagt ze op Zijn arm, Hij drukt ze aan tegen Zijn boezem. En Jezus, die het O.T. heel goed gelezen heeft, komt dat nog meer echt vervullen. Hij zoekt al wie verloren is weer op. En wij mogen daaraan meehelpen, zoals Kris dat zo mooi zegt. Het is de taak van de Kerk, zegt ons brevier vandaag met een lezing uit teksten van het laatste concilie, om de hele wereld nieuw te maken. Wat in de Kerk al werkelijkheid is, dat we nl. een nieuwe schepping zijn in Jezus, dat moet voltooid worden in de hele wereld.
BeantwoordenVerwijderenMoeten ook wij niet een heirbaan aanleggen in de woestijnen van nu? Ik kreeg een bedelbrief van SOS World. Daarin staan twee foto's van een kind van bij ons en eentje uit Soedan. Het jongetje van bij ons zegt: 'Ik wens dat het heel veel sneeuwt met Kerstmis, zodat ik een sneeuwman kan maken. En dat oma en opa op bezoek komen, met heel veel cadeautjes. Dan eet ik lekker veel kroketten met kalkoen!' Het jongetje uit Soedan zegt: 'Ik wens dat er geen geweren meer zijn. Geen stoute mensen die elkaar pijn doen. Want ik wil niet dood, zoals mama en papa. En ik hoop dat ik met Kerstmis gewoon een grote kom rijst kan eten. Want ik heb zo'n honger!' Twee werelden. En wat een verschil! Natuurlijk is dit een bedelbrief die onze portemonnee open wil doen, maar het geeft mij toch een raar gevoel. Als Jezus geboren wordt in een stal, kan ik dan ik dan zomaar feestelijk eten en mijn geld 'wegsmijten' voor cadeautjes voor de kleinkinderen van mijn zussen die toch al leven in weelde? Kan ik niet beter helpen om voor die mensen in Oost-Afrika een heirbaan aan te leggen door de woestijn waardoor zij aan kunnen voelen: Onze God is ons niet vergeten?
Er is inderdaad die spanning tussen onze welvaaartsmaatschappij en de diepe miserie aan de andere kant van de wereld. We hebben een verantwoordelijkheid, gezamenlijk en individueel. Daarom doen we het één én en het ander. We helpen de andere kant van de wereld, maar hebben ook plichten tegenover de 'onzen' hier. Cadeautjes, waarom niet... Het hoeven geen dure dingen te zijn, geen 'grote' dingen. Met wat creativiteit komen we er wel uit, en niet ten koste van hen die zoveel ontberen.
BeantwoordenVerwijderendank je kris voor deze prachtige tekst. ik draag hem in mijn hart.
BeantwoordenVerwijderenIk wil jullie allebei, Kris & Daniël, bedanken voor de zinnige tekst. Ik hoop dat als ik verloren loop i(I)emand naar mij zoekt. Ik bid om dat vertrouwen.
BeantwoordenVerwijderenSoms laat Hij je "verloren" lopen om je de gelegenheid te geven, bij gebrek aan enige andere oplossing, je tot Hem te richten, echt uit wanhoop. Klinkt hard, maar de werkelijkheid voor mij was dat ik sindsdien geestelijk en lichamelijk genezen en bevrijd word. Bovendien wordt de innerlijke relatie steeds intenser en intiemer. De eucharistie en biecht, aangevuld met zeer veel innerlijk gebed, zijn de bijzonderste krachtbronnen en instrumenten om blijvend verbonden te blijven. Niets hiervan zou ik willen missen. Die ommekeer kwam er reeds vele jaren geleden. Alle lof en dank en eer komt Hem toe.
BeantwoordenVerwijderen