Maria Onbevlekt Ontvangen
In het evangelie van vandaag hebben we gehoord hoe er een ontmoeting plaatsvindt tussen hemel en aarde, tussen God en mens. Een ontmoeting tussen een vertegenwoordiger van God: de engel Gabriël, van Godswege gezonden en een vertegenwoordiger van de aarde: Maria.
Maar wat gebeurt er nu in zo'n ontmoeting? Wat wordt er gezegd, en wat wordt er niet gezegd? Wat gebeurt er wanneer wij in gebed zijn, in een inwendig, persoonlijk gebed? Want wat ons hier in het evangelie wordt voorgehouden, is eigenlijk zoveel als een gebedservaring, een Godservaring, een Godsontmoeting. In dit gebeuren van de Blijde Boodschap van de engel aan Maria is de engel aan het woord, hij spreekt en Maria zwijgt, of beter gezegd: Maria luistert. Eén keer, aan het begin, vertoont ze iets van een reactie, maar niet door iets te zeggen. Die reactie was op het woord van de engel: "Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je." Dat roept niet een zekere ongerustheid, maar een zekere verbazing, verwondering in haar op. De engel stelt haar echter gerust en effent zodoende het pad naar haar hart, waar hij met die boodschap wil terecht komen.
In het hart wil de engel bij Maria binnengaan, en in het gebed wil God met zijn Woord in ons hart binnengaan, want God wil niet alleen ons verstand verlichten, ons iets doen begrijpen, een waarheid aan het licht brengen, Hij wil ook en bovenal met zijn Woord ons hart raken, Hij wil ons zijn heilige Geest meedelen, zijn liefde. God wil ons niet alleen een leer of een inzicht geven, maar de waarheid zelf, de waarheid in eigen Persoon, of de goedheid in eigen Persoon. Daar hoort bij, omdat het God zelf is, dat er ontzag wordt opgewekt in ons hart, eerbied, heilige vrees. 'Maria schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had.' Als dat ontzag voor God er eenmaal is, dan kan God verder gaan, Hij stelt gerust, geeft vrede, en maakt zo het hart ontvankelijk voor vertrouwelijkheid en intimiteit: "Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken."
Maar hoe zal dat gebeuren? Langs welke weg komt de genade van het gebed ons leven binnen? Langs welke weg kan God opnieuw geboren worden met Kerstmis. Maria vraagt: "Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog nooit gemeenschap met een man gehad." En wij vragen met haar mee: Hoe zal dat geschieden? Hoe zal er een grotere vertrouwelijkheid ontstaan met God, hoe krijg ik een hart dat méér aan God is toegewijd, dat helemaal ontvankelijk en vrij is voor Hem. Ik, die zo vast zit aan mijzelf, zo door eigenliefde word beheerst, mijzelf van alles heb toegeëigend en dat ook graag zo houden wil. Hoe zal dit geschieden, dat ik, die méér ben van mezelf dan van Hem, méér van Hem word?
De engel geeft aan Maria als antwoord: "De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken." De heilige Geest, de kracht van de Allerhoogste, niet de kracht van een man, maar van God. Het is geen uitwendige macht, maar een inwendige, zachte kracht. Het is enkel liefde, die alleen op te nemen is in het hart. Het is een zoete, zachte kracht die bezit neemt van het hart.
In het gebed gaat het nog steeds zo met de woorden van God. Deze worden opgenomen in het hart, zoals er van Maria ook staat: "Maria bewaarde al deze woorden - woorden van de engel door de herders overgebracht - in haar hart en overwoog ze bij zichzelf" (Lc 2,19). Als God eenmaal met zijn Geest tot die diepte van ons wezen is doorgedrongen, dat zijn liefde bezit heeft genomen van ons hart, dan geschiedt het woord vanzelf.
Na het antwoord van de engel vernomen te hebben, zei Maria: "De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd." In een oudere vertaling lezen we : "Zie de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar uw Woord". De dienstmaagd des Heren... daarmee begon toch heel die ontmoeting? De vreze Gods, die heilige vrees, dat diep ontzag, die eerbied, dat respect voor de verhoudingen. En dat wordt uitgedrukt in niet zo maar een gevoel, nee, in dat bén ik, ik bén de dienstmaagd des Heren.
Met "Mij geschiede naar uw woord" schept God zelf het jawoord in Maria's hart. God zelf neemt bezit van ons hart en van binnenuit, vanuit ons hart, zeggen wij 'ja' tot het Woord dat God tot ons gesproken heeft. Wij zijn het Woord van God, doordat dat Woord op ons 'ja' vanuit ons hart gezegd, opnieuw vlees aanneemt.
Maar wat is er een stilte nodig om God met zijn Woord tot in die diepte van ons te laten doordringen; wat is er een ingetogenheid nodig, een inkeer, een zelfvergetelheid, dat is niet van deze wereld. Het is wél de genade van de Advent, die stille tijd, als de wereld rondom ons donker wordt en daardoor onze eigen wereld klein. Een tijd die ons niet moet doen vluchten naar knusheid of gezelligheid, of onderlinge menselijke verbondenheid, maar ons moet doen vluchten naar ons hart, naar inkeer. Een tijd waarin wij afdalen in ons hart, in die stille vertrouwelijkheid met Hem, om het verlangen groter en groter te laten worden, zodat wij Hem met Kerstmis echt opnieuw kunnen laten geboren worden.
Overweging met toestemming overgenomen van de Petrus Canisiusstichting Nederland
Maar wat gebeurt er nu in zo'n ontmoeting? Wat wordt er gezegd, en wat wordt er niet gezegd? Wat gebeurt er wanneer wij in gebed zijn, in een inwendig, persoonlijk gebed? Want wat ons hier in het evangelie wordt voorgehouden, is eigenlijk zoveel als een gebedservaring, een Godservaring, een Godsontmoeting. In dit gebeuren van de Blijde Boodschap van de engel aan Maria is de engel aan het woord, hij spreekt en Maria zwijgt, of beter gezegd: Maria luistert. Eén keer, aan het begin, vertoont ze iets van een reactie, maar niet door iets te zeggen. Die reactie was op het woord van de engel: "Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je." Dat roept niet een zekere ongerustheid, maar een zekere verbazing, verwondering in haar op. De engel stelt haar echter gerust en effent zodoende het pad naar haar hart, waar hij met die boodschap wil terecht komen.
In het hart wil de engel bij Maria binnengaan, en in het gebed wil God met zijn Woord in ons hart binnengaan, want God wil niet alleen ons verstand verlichten, ons iets doen begrijpen, een waarheid aan het licht brengen, Hij wil ook en bovenal met zijn Woord ons hart raken, Hij wil ons zijn heilige Geest meedelen, zijn liefde. God wil ons niet alleen een leer of een inzicht geven, maar de waarheid zelf, de waarheid in eigen Persoon, of de goedheid in eigen Persoon. Daar hoort bij, omdat het God zelf is, dat er ontzag wordt opgewekt in ons hart, eerbied, heilige vrees. 'Maria schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had.' Als dat ontzag voor God er eenmaal is, dan kan God verder gaan, Hij stelt gerust, geeft vrede, en maakt zo het hart ontvankelijk voor vertrouwelijkheid en intimiteit: "Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken."
Maar hoe zal dat gebeuren? Langs welke weg komt de genade van het gebed ons leven binnen? Langs welke weg kan God opnieuw geboren worden met Kerstmis. Maria vraagt: "Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog nooit gemeenschap met een man gehad." En wij vragen met haar mee: Hoe zal dat geschieden? Hoe zal er een grotere vertrouwelijkheid ontstaan met God, hoe krijg ik een hart dat méér aan God is toegewijd, dat helemaal ontvankelijk en vrij is voor Hem. Ik, die zo vast zit aan mijzelf, zo door eigenliefde word beheerst, mijzelf van alles heb toegeëigend en dat ook graag zo houden wil. Hoe zal dit geschieden, dat ik, die méér ben van mezelf dan van Hem, méér van Hem word?
De engel geeft aan Maria als antwoord: "De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken." De heilige Geest, de kracht van de Allerhoogste, niet de kracht van een man, maar van God. Het is geen uitwendige macht, maar een inwendige, zachte kracht. Het is enkel liefde, die alleen op te nemen is in het hart. Het is een zoete, zachte kracht die bezit neemt van het hart.
In het gebed gaat het nog steeds zo met de woorden van God. Deze worden opgenomen in het hart, zoals er van Maria ook staat: "Maria bewaarde al deze woorden - woorden van de engel door de herders overgebracht - in haar hart en overwoog ze bij zichzelf" (Lc 2,19). Als God eenmaal met zijn Geest tot die diepte van ons wezen is doorgedrongen, dat zijn liefde bezit heeft genomen van ons hart, dan geschiedt het woord vanzelf.
Na het antwoord van de engel vernomen te hebben, zei Maria: "De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd." In een oudere vertaling lezen we : "Zie de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar uw Woord". De dienstmaagd des Heren... daarmee begon toch heel die ontmoeting? De vreze Gods, die heilige vrees, dat diep ontzag, die eerbied, dat respect voor de verhoudingen. En dat wordt uitgedrukt in niet zo maar een gevoel, nee, in dat bén ik, ik bén de dienstmaagd des Heren.
Met "Mij geschiede naar uw woord" schept God zelf het jawoord in Maria's hart. God zelf neemt bezit van ons hart en van binnenuit, vanuit ons hart, zeggen wij 'ja' tot het Woord dat God tot ons gesproken heeft. Wij zijn het Woord van God, doordat dat Woord op ons 'ja' vanuit ons hart gezegd, opnieuw vlees aanneemt.
Maar wat is er een stilte nodig om God met zijn Woord tot in die diepte van ons te laten doordringen; wat is er een ingetogenheid nodig, een inkeer, een zelfvergetelheid, dat is niet van deze wereld. Het is wél de genade van de Advent, die stille tijd, als de wereld rondom ons donker wordt en daardoor onze eigen wereld klein. Een tijd die ons niet moet doen vluchten naar knusheid of gezelligheid, of onderlinge menselijke verbondenheid, maar ons moet doen vluchten naar ons hart, naar inkeer. Een tijd waarin wij afdalen in ons hart, in die stille vertrouwelijkheid met Hem, om het verlangen groter en groter te laten worden, zodat wij Hem met Kerstmis echt opnieuw kunnen laten geboren worden.
Overweging met toestemming overgenomen van de Petrus Canisiusstichting Nederland
- Maria's onbevlekte ontvangenis is niet hetzelfde als de maagdelijke geboorte van Jezus.
BeantwoordenVerwijderen- Maria's onbevlekte ontvangenis is pas laat (1854) als dogma, dus als geloofspunt afgekondigd.
- In de lezing van de H. Sofronius (+638) in ons brevier zien we al aanzetten tot dit geloofspunt.
- Je kunt het maar begrijpen vanuit een diep geloof in God en ook in Jezus. Voor iemand voor wie Jezus maar eentje in de rij is, zal het feest van vandaag gewoon weer een steen des aanstoots zijn.
- Een mens kan maar doorgeven wat hijzelf is. Hij is deels goed, deels zondig. Ook de ouders van Maria waren wel heilige mensen, maar ook zondaars. Zij konden hun dochter niet vrijwaren van de smet van de zonde die in alle mensen is. Dat is de erfzonde, dat is een toestand van niet volkomen gerechtigheid waarin ieder mens geboren wordt. Elk mens wordt geboren in een wereld die niet in orde is.
- God zelf heeft Maria gevrijwaard van die smet, Hij heeft Maria wat apart gezet, zoals ook Hijzelf apart staat, afgezonderd van de zonde der wereld. Dat is Gods heiligheid waarin Maria mocht delen vanaf haar ontvangenis. Zij moest immers een geschikte moeder worden van Gods eigen Zoon, die ons allen van de zonde kwam verlossen. Wat Jezus op het kruis voor ons bewerkte, dat gaf God bij voorbaat al aan Maria. Jezus is wel ontvangen van de H. Geest, maar was Maria's schoot niet volledig zuiver geweest, dan zou Jezus ook niet geheel heilig geboren kunnen worden.
- Bij de conceptie, in de eerste bevruchte eicel ligt alles al vast: de kleur van je ogen en haar, je aanleg voor muziek of wiskunde, zelfs je aanleg om bepaalde dingen niet te kunnen. Zo was het ook bij Maria. Maar bij haar bewerkte God een volledige geschiktheid om altijd ja te kunnen zeggen tegen Hem. Dat betekent niet dat nu alles gewoon gemakkelijk zou zijn in het leven van Maria. Neen, zij heeft ook haar strijd en lijden gekend. Maar door haar bijzondere begenadiging vanaf haar conceptie, kon zij beter dan wij trouw blijven aan haar God. Zij kon het volhouden in de heiligheid, in de zondeloosheid.
- Ook wij krijgen wat Maria kreeg bij het begin. Maar wij krijgen het maar na onze geboorte, met name in ons doopsel. Daar wordt die bijna onvermijdelijke drang tot het kwaad in principe van ons afgenomen. Wij moeten niet meer zondigen. Wij krijgen ook de genadekracht om voor God te leven en voor de anderen.
- Maria mocht Jezus voortbrengen. Dat kunnen wij natuurlijk niet zoals zij. Toch mogen ook wij in ons leven Jezus gestalte laten krijgen. God wordt ook in ons geboren, als we openstaan voor Hem en voor onze medemens, als we leven in de liefde. Dat is toch de diepe betekenis van Advent en Kerstmis.
- Het slotgebed van het morgengebed in ons brevier vat het mooi samen: Heer onze God, aan de maagd Maria hebt Gij bij voorbaat de gaven geschonken die uw Zoon door Zijn kruisdood heeft verdiend. Om Hem bij Zijn menswording een waardige moeder te geven, hebt Gij haar gevrijwaard voor al wat zondig is. Wij vragen U: verhoor ons gebed op haar voorspraak, en laat ook ons heilig en onberispelijk voor U verschijnen. Door onze Heer Jezus Christus, Uw Zoon...
Wàt een zege en een genade om telkens een klaarder inzicht te krijgen door jullie "woorden" ! Die ons "Gods Woord" beter doen verstaan ...élke dag opnieuw !Heer zegen al die goede en verstandige "knechten"!!!
BeantwoordenVerwijderenWij kunnen alleen 'stil zijn' sprakeloos en in die stilte voor God staan.
BeantwoordenVerwijderenDank voor de steeds rijkere verklaring van de Schrift.De woorden dalen in ons hart en vervagen niet in het verstand.
Leestip:
BeantwoordenVerwijderen‘Wees over niets bezorgd, maar vraag God wat u nodig hebt en dank hem in al uw gebeden.
’Welk een mooie afbeelding van zingende muzieknoten met de fluitende vogels op de electriciteitskabel'.
Ik wil mij van harte aansluiten bij de opmerking van Jacqueline. Wat ben ik blij met de dagelijkse oproep om te proberen Jezus na te volgen op onze eigen manier en met de talenten die we mochten ontvangen. Dank je wel.
BeantwoordenVerwijderenook ik voeg me in dit rijtje
VerwijderenVoor veel blijft de onbevlekte ontvangenis van Maria een niet te begrijpen gegeven. Velen verwarren het inderdaad met de maagdelijke geboorte van Jezus. Neen, het gaat over het moment dat Maria ontvangen wordt in de schoot van haar moeder. Daar is inderdaad een bijzondere tussenkomst van God geweest om haar te vrijwaren van de gebrokenheid waarin de hele schepping sinds haar ontstaan deelt. Hoe kunnen we dat verstaan? Iedere mens draagt zijn verleden mee en geeft zowel de goede als de minder goede invloeden op zijn bestaan mee aan de volgende generatie(s). In het Oude Testament staan daarover enkele uitspraken. Wij zijn allen 'belast en beladen' door ons verleden. Mocht Maria niet gevrijwaard geweest zijn daarvan, zou zij Jezus hebben belast met een aantal dingen. Jezus, God die mens wordt, kan enkel heilig zijn in de diepste betekenis van het woord. Daarom ook werd Hij niet geboren uit kracht van een man, maar uit kracht van de Heilige Geest. Een wondermooi mysterie om vandaag stil van te worden en een dankbaar gebed te laten opstijgen naar God, vergezeld van een liefdevol 'Ave Maria'!
BeantwoordenVerwijderenMooi !!!
BeantwoordenVerwijderenDank voor alles wat jullie schrijven.
BeantwoordenVerwijderenMaar ik heb 40 jaar met jonge mensen ( afgestudeerd en niet zoveel ouder dan 35jaar) gewerkt en ik weet echt nog steeds niet hoe ik de Onbevlekte Ontvangenis voor hen verstaanbaar zou kunnen uitleggen.
Marie-Roos, denk eens aan zovele jongeren (en ouderen) die door hun verleden erfelijk belast zijn en bv. vervallen in criminaliteit, of geestelijk 'ziek' zijn. Hen treft geen schuld. Het is dikwijls het gevolg van kwetsuren die door de generaties heen doorgegeven worden of gevolgen hebben. De Kerk heeft dat 'erfzonde' genoemd. Zo 'besmetten' de generaties elkaar. God wilde mens worden en moest daarom voor Jezus een moeder vinden die vrij was van alle smet. Té diep ingaan op dat mysterie moet niet. Dikwijls volstaat een woordje uitleg om mensen te helpen aanvoelen wat wil gezegd worden met 'onbevlekt' ontvangen.
BeantwoordenVerwijderenalles staat of valt met het geloof=de waarheid of niet
BeantwoordenVerwijderen