zondag 3 in de advent - A
‘Heb geduld, broeders en zusters, tot de Heer komt.’ Zo lezen we vandaag in de tweede lezing uit de brief van Jakobus.
Ik zou met u, op deze derde adventszondag, eens willen nadenken over dat woordje ‘geduld’ dat dikwijls, terecht overigens, wordt aangehaald in de adventsperiode.
Het mag duidelijk zijn dat het hier niet gaat over een passief gebeuren. Het is niet zitten wachten op Kerst, ergens in een vroom hoekje met heilige boekjes. Nee, het is veeleer een actief uitkijken naar die momenten, naar die plaatsen, naar die gelegenheden, waar de Heer komt, waar Hij zich openbaart, waar Hij uitnodigt deel te nemen aan zijn liefde voor de mensheid. In die zin heeft geduld wezenlijk te maken met waakzaamheid en engagement.
Dit in het achterhoofd citeer ik graag volgende woorden van Thomas Merton: “Het is onze taak Christus te zoeken en te vinden in de wereld zoals hij is, niet zoals hij zou kunnen zijn. Het feit dat de wereld er anders uitziet dan zou moeten, verandert niets aan de waarheid dat Christus erin aanwezig is. Onze advent is de viering van die hoop. Niet de komst van Christus is onzeker maar onze ontvangst, ons antwoord aan Hem, onze bereidheid en capaciteit om ‘uit te trekken, Hem tegemoet’. Wij moeten bereid zijn, zoals Johannes de Doper, Hem te zien en toe te juichen, zelfs op het moment dat ons hele levenswerk ineen schijnt te storten.” (geciteerd uit ‘Seasons of Celebration’)
Het gaat dus over onze ontvangst, ons antwoord, dat – naar de woorden van Merton – ‘onzeker’ is, dit in tegenstelling met het komen van de Heer. Dit laatste is een gebeuren dat zich dagelijks voltrekt. Vraag is of wij dit zien, of willen zien. Vraag is of dit ‘zien’ ons in beweging zet tot engagement. Engagement in de zin van je toevertrouwen aan Christus’ aanwezigheid door in zijn liefde te treden, je erdoor te laten omhelzen. Met als gevolg dat je doorheen uw ja-woord deze liefde zal belichamen. Naar je huisgenoten, binnen je vriendenkring, vanuit de Kerk, met een bijzondere genegenheid voor wat broos en arm is in de wereld., en met heel veel liefde voor de zondaar; ook voor de zondaar in jezelf. Dit met alle consequenties die een gevolg kunnen zijn van ons 'geven aan de Heer'.
In die zin is geduld dus geen passief gebeuren. Het is vanuit de viering in de kerk de liturgie handen en voeten geven. En wel in het dagelijks leven, in de wereld waarin we leven, en waartoe we gezonden zijn. Met de Heer aan onze zijde.
Ieder in zijn roeping. De ene biddend en zich gevend, de ander meer in actieve daden maar absoluut ook biddend.
Mogen we als Kerk een getuigenis zijn van Christus’ liefde die was, die is, en die komt.
kris
Ik zou met u, op deze derde adventszondag, eens willen nadenken over dat woordje ‘geduld’ dat dikwijls, terecht overigens, wordt aangehaald in de adventsperiode.
Het mag duidelijk zijn dat het hier niet gaat over een passief gebeuren. Het is niet zitten wachten op Kerst, ergens in een vroom hoekje met heilige boekjes. Nee, het is veeleer een actief uitkijken naar die momenten, naar die plaatsen, naar die gelegenheden, waar de Heer komt, waar Hij zich openbaart, waar Hij uitnodigt deel te nemen aan zijn liefde voor de mensheid. In die zin heeft geduld wezenlijk te maken met waakzaamheid en engagement.
Dit in het achterhoofd citeer ik graag volgende woorden van Thomas Merton: “Het is onze taak Christus te zoeken en te vinden in de wereld zoals hij is, niet zoals hij zou kunnen zijn. Het feit dat de wereld er anders uitziet dan zou moeten, verandert niets aan de waarheid dat Christus erin aanwezig is. Onze advent is de viering van die hoop. Niet de komst van Christus is onzeker maar onze ontvangst, ons antwoord aan Hem, onze bereidheid en capaciteit om ‘uit te trekken, Hem tegemoet’. Wij moeten bereid zijn, zoals Johannes de Doper, Hem te zien en toe te juichen, zelfs op het moment dat ons hele levenswerk ineen schijnt te storten.” (geciteerd uit ‘Seasons of Celebration’)
Het gaat dus over onze ontvangst, ons antwoord, dat – naar de woorden van Merton – ‘onzeker’ is, dit in tegenstelling met het komen van de Heer. Dit laatste is een gebeuren dat zich dagelijks voltrekt. Vraag is of wij dit zien, of willen zien. Vraag is of dit ‘zien’ ons in beweging zet tot engagement. Engagement in de zin van je toevertrouwen aan Christus’ aanwezigheid door in zijn liefde te treden, je erdoor te laten omhelzen. Met als gevolg dat je doorheen uw ja-woord deze liefde zal belichamen. Naar je huisgenoten, binnen je vriendenkring, vanuit de Kerk, met een bijzondere genegenheid voor wat broos en arm is in de wereld., en met heel veel liefde voor de zondaar; ook voor de zondaar in jezelf. Dit met alle consequenties die een gevolg kunnen zijn van ons 'geven aan de Heer'.
In die zin is geduld dus geen passief gebeuren. Het is vanuit de viering in de kerk de liturgie handen en voeten geven. En wel in het dagelijks leven, in de wereld waarin we leven, en waartoe we gezonden zijn. Met de Heer aan onze zijde.
Ieder in zijn roeping. De ene biddend en zich gevend, de ander meer in actieve daden maar absoluut ook biddend.
Mogen we als Kerk een getuigenis zijn van Christus’ liefde die was, die is, en die komt.
kris
"Heb geduld,broeders en zusters, tot de Heer komt!"Actief uitkijken-ontvangen -in het dagelijks leven- in de humaniteit van NU -elk in zijn Eigen ZENDING - als individu ,gemeenschap, KERK, als getuigenis van Kristus'liefde,die was,die is en komt!
BeantwoordenVerwijderenKris , vertolkte dit zò.........vond dit het beste ....en ...deed ook zò!
DOOR de stuwing van de Geest !
En avant pour la dernière semaine de L'AVENT!
Dat is heel mooi, Kris, een pareltje van een bezinning. Dank u.
BeantwoordenVerwijderenOok de Doper moest leren zien dat Jezus niet komt om alles zo maar omver te gooien en volmaakt te maken. Dat doet Hij eigenlijk wel, maar zo sereen, in de dagelijkse kleine dingen. Jezus is niet een grote wereldomvormer zoals wij dat zouden dromen. Jezus geneest hier en daar een zieke, is de zondaar nabij. Dat mogen wij ook doen. Kunnen we daarmee tevreden zijn? Kunnen we daarmee leven? Thomas Merton, die u citeert, zegt dat prachtig: de Heer komt, dat is zeker, maar ons aanvaarden van Hem - zoals Hij is - dat is niet zo zeker. Als wij dagelijks gewoon onze plicht doen en dat laten gedragen worden door ons gebed, dan zal dat de wereld ten gronde veranderen. maar niet ineens. Dat vraagt geduld. Tenslotte zal mijn onbevlekt hart triomferen, zei Maria in Fatima. Dat zei ze al in 1917. Wij moeten nog altijd wachten op die triomf, zo lijkt het. En toch, die triomf is er: Jezus bij ons maakt alles nieuw. Om het met de woorden van Cyrillus te zeggen uit ons brevier vandaag: de paden moeten recht, de hoogten en ravijnen moeten effen worden gemaakt. Waar wij hoogmoedige gedachten hebben, ons willen verheffen boven anderen, dan moet dat weg. Als aardse begeerten en te lage verlangens ons naar beneden trekken, dan moet ook dat weg. Dat leer ik tenminste uit de lezing van Cyrillus vandaag.
Dank u voor al deze aanmoediging, enerzijds wachten met geduld die uit sterkte geboren wordt, anderzijds inzetten op "bereid ZIJN.."
BeantwoordenVerwijderenHet enige wat ik zou willen beklemtonen is "Heb geduld".
BeantwoordenVerwijderenVoor mij betekent dat concreet : moed om te wachten tot veel dingen in hun plooi vallen
zodat vrede kan komen, vooral vrede in het hart !
GAUDETE !!! ��
BeantwoordenVerwijderenInnige blijdschap en vreugde staat ons te wachten, zo leven in hoop en vertrouwen, dit alles schenkt de Heer aan hen die Hem in hun hart binnen laten. Hoe dor of duister ik me ook mag voelen, de Heer brengt licht en vruchtbaarheid. Hij schenkt nieuwe kracht en levensvreugde, broederliefde en verdraagzaamheid. Waar de Heer mag heersen, daar leeft de liefde. Zo mijn ogen open laten gaan om Gods weldaden, Gods liefde te zien. Ook nu nog is Hij komende, is Hij werkzaam onder ons aanwezig, maar dit blijft verborgen voor wijzen en verstandigen (of zij die menen het te zijn) voor hen die leven in weelde en pracht. Maar aan eenvoudigen, aan de kleinen, aan hen laat de Heer zich zien en kennen.
Jezus, maak dat ik zie! Dat ik uw liefde mag zien in mijn eigen leven. Dat ik deze ook zicht- en voelbaar mag maken om mij heen.
Aan mij een ware vreugdebode te zijn, levend van en in zijn liefde. Elke liefdedaad is als een bloempje dat ik mag planten in de steppe waar het zal mogen groeien en bloeien door mijn gebed, overgave aan de Heer en mijn goede daden. Hoe mooi en deugddoend is het ook in het gewone leven al als je door een eenvoudige ‘goede dag’ een glimlach op de ander zijn gezicht kan brengen, een beetje vreugde in een mensenhart.