maandag in week 31 door het jaar

IEDEREEN AAN TAFEL

Tekst overweging: Kris

In zijn brief aan de Romeinen voert Paulus ons binnen in een lofzang over de barmhartigheid van God. Hij schrijft dat Gods genadegaven en roeping onherroepelijk zijn: wat God begint, trekt Hij niet terug. Zelfs ongehoorzaamheid wordt bij Hem tot een plaats van genade. “God heeft ieder mens uitgeleverd aan de ongehoorzaamheid,” zegt Paulus, “opdat Hij voor ieder mens barmhartig kan zijn.” Alles komt voort uit Hem, alles leeft door Hem, alles vindt in Hem zijn doel. Zo leert Paulus ons het hart van het geloof zien: God sluit niemand uit. Zijn trouw overstijgt ons begrip en breekt door de grenzen van schuld en verdienste. In deze woorden gloeit de zekerheid dat ieder mens, hoe ver ook afgedwaald, in Gods plan opgenomen blijft. God is geen boekhouder van misstappen, maar de Schepper van een oneindige barmhartigheid die nooit moe wordt.

Het evangelie van vandaag laat zien hoe die barmhartigheid concreet gestalte krijgt. Jezus, te gast bij een farizeeër, spreekt de aanwezigen aan over wat echte gastvrijheid betekent. “Wanneer u een feestmaal geeft, nodig dan armen, kreupelen, verlamden en blinden uit.” Daarmee keert Hij het toenmalige eergevoel om en legt Hij de grondwet van het Koninkrijk bloot. Waar de eerste lezing zegt: God sluit niemand uit, zegt Jezus nu: sluit ook jij niemand uit. Dezelfde genade die ons geschonken is, vraagt dat wij op onze beurt een open hart hebben dat niet berekent, maar deelt. Jezus richt zich in dit evangelie tot wie gewoon zijn om hun gelijken te ontvangen, en wijst hen de richting van de armen. Waar vriendschap zich opent tot gemeenschap, krijgt wie niets kan teruggeven een plaats van eer - daarover gaat het.

Wie Jezus met name noemt, zijn mensen die vaak onzichtbaar blijven: armen, kreupelen, verlamden en blinden. Hij noemt hen één voor één, alsof Hij hun gezichten voor zich ziet. Het gaat om concrete mensen, niet om categorieën: wie honger heeft, wie niet meer op eigen benen staat, wie gebroken is in lichaam of geest, wie niets meer ziet van wat anderen vanzelfsprekend vinden. Hij houdt hen ons voor als spiegel van Gods eigen hart. Wie deze mensen uitnodigt, zegt Jezus, “zal gelukkig zijn, juist omdat zij niets kunnen terugdoen.” Dat geluk is geen beloning in een verre toekomst, maar een voorproef van het Koninkrijk dat begint waar liefde onvoorwaardelijk wordt.

In zijn onlangs verschenen apostolische exhortatie Dilexi te citeert paus Leo XIV het evangelie van vandaag. De raad die Jezus geeft – bij een maaltijd armen, kreupelen, verlamden en blinden uitnodigen – noemt hij “een oefening in zuivere liefde, bevrijd van de logica van berekening en belang” (nr. 27). De maaltijd van het Koninkrijk is een feest van gratuititeit: het gaat niet om wat verdiend wordt, het gaat om wat gegeven wordt. In de armen, zo zegt de paus, herkent de Kerk haar eigen gelaat, want “de Kerk is volledig de bruid van de Heer wanneer zij ook de zuster van de armen is” (nr. 58). De Kerk kan niet trouw zijn aan Christus zonder met Hem af te dalen naar wie lijdt, naar wie klein is, naar wie niet meetelt in de wereld.

Wanneer Jezus spreekt over een maaltijd, hoeven we dat niet enkel letterlijk te verstaan, al kan het dat zeker zijn. Niets is zo evangelisch als werkelijk je huis openen en een maaltijd organiseren voor wie arm is, eenzaam leeft of geen eigen kring heeft. Toch reikt zijn oproep veel verder dan een fysieke maaltijd. De vraag is of wij in ons dagelijks leven oog hebben voor wie buiten onze vanzelfsprekende kring valt. Gaan wij alleen om met wie we graag mogen, met wie we iets delen, met wie ons leven bevestigt, en sluiten we ons op die wijze op, vaak zonder kwade wil, in een soort cocon van gelijkgestemden?

Wat zou er gebeuren als we die muren openbreken en heel bewust ruimte maken voor anderen? Een collega die er wat verloren bijloopt, een medestudent die nooit wordt aangesproken, een bewoner van het woonzorgcentrum die zich meer en meer in zichzelf terugtrekt, iemand op straat die niet gezien wil worden, misschien uit schaamte of schuldgevoel. Hoe kijken wij naar hen, en hoe gaan wij met hen om?

De aanwezigheid en de werking van de heilige Geest mogen wij hier niet onderschatten. Het gebed tot de heilige Geest - de Geest die ons hart opent om in de armen en de brozen het gelaat van Christus te herkennen - is een bron van omvorming en nieuwe blik.

Moge de lezingen van vandaag een spiegel zijn die ons helpt te kijken met die nieuwe blik, met de blik van God. Moge die blik ons hart openen voor allen die Jezus vandaag met name noemt. Mogen de lezingen ons leren dat overal waar wij Gods barmhartigheid belichamen, zijn Koninkrijk gestalte krijgt.

Laten we bidden

Trouwe God,
U roept ons tot gemeenschap
waar niemand uitgesloten wordt.
U bent aanwezig in wie klein is.
U woont in het hart van de armen.
Maak ons tot dragers van uw goedheid,
tot bouwers van een Kerk die dient.
In Jezus’ Naam.
Amen.

Geliefde mensen, moge ons leven een zegen zijn voor allen die wij ontmoeten.
Een toegewijde nieuwe week.
kris


Om mee op weg te gaan

Wie in mijn omgeving is arm of zorgvragend? Wat kan ik voor hem of haar concreet betekenen?

Reacties

  1. Wij hadden nieuwe buren:een Afrikaans gezin,ik ben met mijn naaste buurvrouw hen gaan verwelkomen met een geschenk en een taart voor de kinderen,wij hadden een zeer mooie ontmoeting en hebben elkaar beter leren kennen met de belofte,langs beide kanten er te zijn voor elkaar.Die ontmoeting gaf ons diepe vreugde gestuwd door de Geest van het evangelie van vandaag
    Dank U Heer voor Uw woord dat Leven geeft.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten