dinsdag in week 28 door het jaar
Bij Jezus gaat het om de binnenkant, om de goedheid van het hart, om dat wat onzichtbaar is. Wat voor nut heeft het om uiterlijk in orde te zijn met alles (netjes op tijd onze gebeden, liturgie op en top in orde, nooit vloeken, voor Pasen te biechten gaan,…) terwijl we in ons dagelijks leven, in ons mens-zijn, een leven leiden ver weg van God en zijn gebod.
Natuurlijk is er niets mis mee op tijd je gebeden te verrichten, aandacht te besteden aan de liturgie, trachten niet te vloeken, en tijdens de Goede Week te biechten te gaan. Als we maar niet denken dat het puur vervullen van onze plichten ons tot goede christenen maakt. Dit is helemaal geen garantie.
Deze zaken kunnen ons helpen in God te leven, en dan is het goed, dikwijls zelfs noodzakelijk. Maar ze moeten in verbinding staan met onze binnenkant. Ze moeten van ons goede christenen maken, mensen die de liefde hoog in het vaandel dragen en er naar leven, in de grote en kleine dingen van elke dag.
We moeten leven van binnen naar buiten. Niet om het vertoon, niet puur uit plichtsvervulling, niet om ons geweten te sussen, maar uit liefde voor God en medemens; puur en zuiver.
Laten we gehoor geven aan de geest van de letter, en geen slaaf zijn aan de letter van de wet.
kris
Paulus stelt dat wij God kunnen kennen vanuit Zijn schepping. Dat is ook de opvatting van het eerste Vaticaans Concilie van 1870. In onze tijd die seculier geworden is, wordt dat minder evident. En toch! Er zijn veel mensen die men 'apatheïsten' zou kunnen noemen. Ze zijn niet bezig met God of godsdienst. Dan laat hen onverschillig, want het brengt niets bij bij het uitbouwen van een welvarende samenleving. Toch zijn er veel mensen die God achter zich hebben gelaten, maar nog geloven in het 'transcendente'. Kunst, literatuur en film moeten juist iets op doen lichten van wat uitgaat boven het alledaagse. In het boek 'Alle verstand te boven' komen 22 wetenschappers aan het woord over de verhouding tussen geloof en wetenschap. Hoogleraar Sabine Van Huffel vertelt in haar bijdrage over haar roeping tot de biomedische ingenieurswetenschappen. 'In mijn verhaal staan geloof en wetenschap elkaar niet in de weg, maar versterken ze elkaar net'. Zo schrijft ze in Tertio van 29 sept. 21. Ze zegt ook dit en ik citeer: 'Voor mij is de mooiste bijdrage die van de Nederlandse filosoof Emanuel Rutten. Ik kende hem niet, maar het is een fantastisch verhaal. Rutten studeerde eerst wiskunde en vervolgens wijsbegeerte. Hij geloofde niet, maar groeide uit tot een overtuigd christen door zijn fascinatie voor het optreden van Jezus van Nazareth. Het appèl kwam van binnenuit. Rutten ging op zoek naar dat geloof en groeide erin. Hij stelde zinsgevingsvragen en vond het antwoord niet in de wiskunde. Wiskunde heeft mooie structuren, vertelt hij, maar ze geeft geen zin. Dus ging hij filosofie studeren en maakte een doctoraat over rationele Godsbewijzen. Daarmee wou hij de vraag beantwoorden in hoeverre geloof in God rationeel te verantwoorden is. Metafysische Godsargumenten zijn geen onfeilbare bewijzen. Ze tonen evenwel aan dat het buitengewoon redelijk is te denken dat God bestaat. Wijsgerig gezien staat theïsme steeds sterker. Een van Ruttens Godsbewijzen is het zgn. finetuning-argument. Dat stelt dat als je een natuurconstante minimaal zou veranderen, er geen leven zou zijn ontstaan. De kans op leven was zo minimaal, dat er een grote kans is dat het geen toeval is dat het wel is ontstaan. Hij besluit daaruit dat de kans dat God bestaat vele malen groter is dan de kans dat Hij niet bestaat.'
BeantwoordenVerwijderen