zondag 28 door het jaar - B

Vandaag komen wij voor de Heer om Hem, zoals de jongeman uit het evangelie, te vragen: "Goede Meester, wat moeten wij toch doen om echt gelukkig te zijn?" En Jezus verwijst ons naar de gewone geboden. Dát zijn de hulpmiddelen, de wegwijzers, om gelukkig te worden, als medemensen onder elkaar en als kinderen van God. Misschien hebben wij opgemerkt dat Jezus wel niet alle tien geboden opsomt. Tegenover de “rijke jongeman die leeft in het hart van ieder van ons” haalt Hij vandaag vooral die geboden aan die ons herinneren aan onze plichten jegens onze medemensen. In het christendom wordt onze liefde tot God concreet beleefd, niet door individuele devotie, wel door liefde tot de medemens. Dat is een hele opgave, voor die “rijke jongeman die in ieder van ons steekt”.

Maar de jongeman drong bij Jezus aan. In hem leefde blijkbaar een dieper verlangen. Aan hem mocht men meer vragen.
Toen keek de Heer hem liefdevol aan. Door die liefdevolle blik van de Heer voelde de jongeman dat Jezus meer was dan een leermeester die hem enkele middeltjes om gelukkiger te worden aan de hand kon doen. Hij voelde aan dat de Heer hem zijn vriendschap aanbood. Als ook wij op een bepaald moment ervaren dat de Heer met een beminnende blik persoonlijk naar ons kijkt, dan gebeurt er iets belangrijks. Die blik kan van ons heel nieuwe mensen maken, mensen met een andere visie, mensen met ruimere idealen en een nieuwe hoop.
De Heer kijkt ieder van ons in vriendschap aan, maar wij merken het niet altijd. Wij kijken misschien te dikwijls naar de handen van de Heer, naar hetgeen Hij ons zou kunnen geven, naar de geschenken die wij van Hem kunnen verwachten. Maar misschien kijken wij te weinig naar zijn ogen, naar zijn blik. Want dan zouden wij zijn aanbod van vriendschap ontdekken. Dan zouden wij vlug zien dat Hij ons vooral wil ontmoeten en beminnen.
Wanneer een vriendschapsrelatie met de Heer ontstaat, komt vrij vlug het verlangen naar boven om Hem heel nabij te zijn. Jezus’ uitnodiging luidt dan: "Verkoop wat je bezit en kom terug om mij te volgen!" Dat betekent voor ons: "Maak je los van datgene waaraan je nu precies zozeer gehecht bent. Kies ervoor te beginnen leven naar de voorkeur van mijn hart. En begin je te engageren voor Mij."

Het is verwonderlijk hoe een mens in de loop van zijn leven, - voor hij het goed beseft - telkens aan nieuwe dingen “gehecht” kan geraken. Het kan een gemiste erfenis zijn, of een ontspanningsprogramma op internet, of een eigen vaste gewoonte. Maar dat zijn juist de dingen die ons klein houden en die ons vervreemden van diegenen die ons graag zien. Jezus nodigt ons uit ons te bevrijden uit het kleine wereldje waarin wij onszelf opsluiten en ongelukkig maken, om Hem te volgen en zijn levenshouding over te nemen: nl. op de eerste plaats voor anderen bezorgd te zijn en onszelf te breken, te delen en te geven voor anderen. Op die uitnodiging ingaan en die levenshouding aannemen, wordt het begin van het diepste, meest gelukkige, “eeuwige” leven van Jezus’ vrienden.

Voor de jongeman uit het evangelie werd die uitnodiging toen een afgang. "Hij ging droevig heen, want hij hield vast aan zijn vele bezittingen." Op sommige dagen, in sommige perioden van ons leven wordt het ook voor ons een mislukking. Telkens als wij de uitnodiging van de Heer niet verstaan of weigeren te verstaan. Telkens als wij liever gehecht blijven aan wat ons eigenlijk ongelukkig maakt.

Welstand is goed. Wij mogen er de Heer om danken dat wij brood op onze tafel hebben en een dak boven ons hoofd, en nog veel meer. Maar de rijkdom kan zeer gemakkelijk misbruikt worden. De Heer gunt het ons dat wij het goed hebben, maar Hij waarschuwt ons wel dat weelde een mens kan veranderen in een bezitterige en hooghartige heerser. Overdreven rijkdom en hebberig bezit maakt het ons zo moeilijk om solidair bezorgd te zijn voor anderen en menselijk verbonden te blijven met de minderbedeelden onder ons. Die bezorgdheid juist is hetgeen dat ons ten diepste gelukkig kan maken.

Solidariteit en verbondenheid, dat zijn immers de rijke gaven van Gods echte vrienden en geroepenen, van diegenen naar wie de Heer Jezus kijkt met een liefdevolle blik en die Hem daarop hun wederliefde willen tonen.

Frans Mistiaen, sj

Reacties