vrijdag in week 28 door het jaar
Jezus zegt ons vandaag: 'Hoed je voor de zuurdesem, dat wil zeggen de huichelarij van de farizeeën.’
Brood zonder zuurdesem is en blijft plat. De zuurdesem doet het brood rijzen, groter worden. Krijgt het een andere voedingswaarde ? Neen. Maar het ziet er, uiterlijk, anders uit, groter, maar in wezen is het hetzelfde.
Jezus vergelijkt de huichelarij van de farizeeën met zuurdesem. Zij vallen op met hun grote gewaden, hun mantelkwasten, hun gewoonte om de voornaamste plaatsen in te nemen in de synagoge. Ze worden zo graag door iedereen gezien en geprezen en erkend in hun zogenaamde functie vertegenwoordigers te zijn van ‘de Wet’. Ze vallen op omdat ze willen opvallen. Ze doen lange gebeden op de hoeken van de straten, zichtbaar vervullen ze zogenaamde deugden, en zo meer.
Hoed je voor hen, zegt Jezus ons vandaag. Voor een christen gaat er het er niet om om op te vallen bij de mensen, ook niet bij God. God kent ons, elk haar is geteld. We hoeven daar echt niets opvallends voor te doen. God bemint en God kent, punt.
Onze drang geëerd te worden door de mensen is eigenlijk zielig, laag bij de grond.
Daar gaat het niet om. Het heeft niets met geloof of ‘goed christen zijn’ te maken. Integendeel, wie op deze wijze leeft, leeft voor zichzelf, dient zichzelf, en staat ver van christelijke liefde.
Natuurlijk leeft elke mens met een uiterlijk, ook een christen, maar het is een uiterlijk leven dat het gevolg is van een innerlijke leven, van een relatie en ontmoeting met de Heer. Dat gebeurt onopvallend, het is iets van de binnenkant. Het is iets tussen God en de gelovige.
Om van daaruit, vanuit die innige Gods-ontmoeting, dingen te doen. Maar altijd vanuit die Godsrelatie, en in dienst van God en de mensen, maar nooit in dienst van zichzelf, zijn eigen ego aanbiddend en bevredigend.
Laten we ons hoeden voor de huichelarij van de farizeeën, in welke situatie we ook leven, welke roeping we ook in ons dragen. Laat ons nederig zijn, en leven in innige ontmoeting met de Heer, om vanuit Hem Gods liefde te baren, in kleine goedheid.
kris
In zijn Romeinenbrief heeft Paulus het vooral over de rechtvaardiging van de mens door het geloof. Zelf was hij een Farizeeër geweest en dan dacht hij dat hij het allemaal zelf moest doen: door goede werken, door alle puntjes van de Wet te onderhouden zelf de hemel verdienen. Zijn intense ervaring van Jezus Christus deed hem echter heel anders denken. Je kunt de hemel niet verdienen, je moet hem ook niet verdienen, je krijgt hem door je toe te vertrouwen aan Jezus. Zoals Abraham ook geen werken had om op te roemen, maar alleen zijn onverwoestbaar geloof en hoop op God. Jezus brengt ons die rechtvaardiging nog meer. Nooit zijn wij zuiver genoeg voor God, wij zijn allen zondaars. Maarten Luther zei ooit: ‘Als een monnik in het getijdengebed verstrooid is, dan is zijn hart niet volledig bij God; dan bemint hij God niet bovenal en met al zijn krachten’. Zo zijn wij allen zondaars. Maar Jezus maakt alles goed voor ons. Hij doet in onze naam en in onze plaats recht aan God en aan de naaste. Wij moeten ons alleen toevertrouwen aan Hem. Geloven is dat: credere, cor dare, je hart geven aan Hem. Wij moeten dan ook niet meer bang zijn voor het zuurdeeg van de Farizeeën, voor de huichelarij. Wij kunnen het niet, wij kunnen niets, wij moeten het ook niet kunnen, maar Jezus doet het voor ons, Jezus doet het in onze plaats. Al onze haren zijn geteld. Er valt geen mus op de grond of Hij weet het; en ook als de mussen uitsterven, Hij weet ervan. Zelfs elk haartje dat ik verlies, Jezus weet het, God weet het. Laten wij ons gewoon toevertrouwen aan Hem. Dan valt de hemel ons ook toe, God komt in ons hart wonen dankzij Zijn Zoon Jezus.
BeantwoordenVerwijderenhilde, dank voor je (z)innige reactie op mijn vraag van gisteren. daar kan ik wel wat mee.
BeantwoordenVerwijderen