donderdag in week 4 van de veertigdagentijd

WAAR LIEFDE BIDT
(Bij Ex 32, 7-14)

Vandaag wil ik – vanuit de eerste lezing – stilstaan bij een moeilijke, maar wezenlijke vraag: wat is het belang en het nut van de voorbede? Waarom blijven bidden voor een wereld die zoveel lijden kent? Heeft het zin? En hoe mogen we dat verstaan zonder te vervallen in simplistische voorstellingen, alsof God als een automaat werkt waarin we gebeden stoppen in ruil voor verhoorde wensen?

Mozes staat voor God met lege handen, maar met een vurige overgave. Hij waagt het op te komen voor een volk dat zich van God heeft afgekeerd. Hij bidt niet vrijblijvend. Zijn woorden wegen, zijn houding getuigt van diepe solidariteit. Hij wil niet buiten het lot van zijn volk staan. Dat is de kracht van ware voorbede: niet spreken over de ander, maar spreken met God voor de ander, gedragen door een solidariteit die sterker is dan schuld en groter dan afstand.

Voorbede is geen ruilmiddel, geen hemelse transactie waarbij meer gebed meer resultaat garandeert. Ze is evenmin een vorm van emotionele manipulatie van Gods wil. In de Schrift is bidden in voorbede altijd een daad van geloof, hoop en liefde. Mozes bidt niet omdat hij weet wat God moet doen, maar omdat hij weigert te aanvaarden dat het kwaad het laatste woord krijgt. Hij houdt God als het ware zijn eigen beloften voor, niet uit wantrouwen, maar uit vertrouwen in Gods trouw.

Vandaag roept de wereld opnieuw om voorbede. Oorlog, onrecht, uitbuiting – het zijn geen abstracties. Het zijn wonden in het lichaam van de mensheid. Wie gelooft, kan niet passief toekijken.

Voorbede maakt ons medeverantwoordelijk. Ze doet ons meedragen wat we zelf niet kunnen oplossen. Zoals Mozes, die geen oplossingen aanreikt, maar zich plaatst tussen God en het volk, mogen ook wij ons plaatsen tussen hemel en aarde – niet als tussenpersoon, maar als geliefd lid van dat ene lichaam.

In zijn eerste brief aan Timoteüs spoort Paulus ons aan: "Allereerst vraag ik dat er voor alle mensen gebeden wordt, dat er smeekbeden, voorbeden en dankgebeden voor hen worden uitgesproken. Bid voor alle koningen en gezagsdragers, opdat we rustig en ongestoord kunnen leven, in alle vroomheid en waardigheid" (1 Tim 2, 1-2). Voorbede is geen randzaak, maar een wezenlijk onderdeel van het gebedsleven. Het is een opdracht, een dienst. Niet omdat God onze woorden nodig heeft om de wereld te kennen, maar omdat Hij ons uitnodigt om mede-dienaar te zijn van zijn barmhartigheid.

Wat we vooral niet mogen doen, is het voorbidden ons toe-eigenen. Voorbede zou ons moeten verenigen met de Geest, "die onze zwakheid te hulp komt; wij weten immers niet wat we in ons gebed tegen God moeten zeggen, maar de Geest zelf pleit voor ons met woordloze zuchten" (Rom 8, 26). De Geest draagt ons in het gebed. Hij nodigt ons uit om onze voorbede te leggen in zijn Gloed, zodat wat in ons klein en tastend is, opgenomen wordt in het vurige pleiten van Gods Liefde.

Het gebed van de Geest is in wezen het gebed van Christus, die voor ons ten beste spreekt bij de Vader (vgl. Rom 8, 34). Wanneer wij bidden, worden wij opgenomen in dit ene grote gebed dat in het hart van God leeft. We bidden dan niet als machteloze toeschouwers, maar als mensen die zich toevertrouwen aan het gebed van Christus in ons hart en in de Kerk.

Christus "leeft altijd om voor hen te pleiten" (vgl. Heb 7, 25). Zijn voorbede is geen bijzaak, maar een blijvende uitdrukking van zijn verlossingswerk. Hij is de levende Middelaar die ons niet loslaat. Vanuit die voortdurende voorbede van Christus ontvangt ook de Kerk haar roeping: te bidden voor de wereld, onafgebroken. Het behoort wezenlijk tot haar zending. Ze staat met Christus op de bres, niet uit eigen kracht, maar gedragen door zijn liefde. Wie voorbidt, wordt opgenomen in deze stroom van barmhartigheid die sterker is dan de zonde, die weigert mensen op te geven.

Voorbede verandert ons. Ze maakt het hart weker, het oordeel milder, de hoop standvastiger. Ze verbindt ons met wie lijden, ook als we hen niet kennen. Ze herinnert ons eraan dat God ons niet loslaat, en dat Hij ons uitnodigt om met Hem te waken, om met Hem te dragen, om met Hem te hopen.

Tot slot nog dit: laten we Maria niet vergeten. Aan het kruis, op het diepste moment van zijn zelfgave, heeft Christus haar aan ons toevertrouwd als moeder: "Zie daar uw moeder" (vgl. Joh 19, 27). Deze gave is geen symbolisch gebaar, maar een wezenlijke geloofswerkelijkheid. Maria is moeder van de Kerk, moeder van allen die in Christus leven. En als moeder bidt zij voor ons en met ons mee. Haar voorbede is teder en krachtig tegelijk, geworteld in haar diepe verbondenheid met haar Zoon. Zij laat ons niet en nooit los. Zoals zij onder het kruis aanwezig was – stil, volhardend en trouw – zo blijft zij ook in ons gebed aan onze zijde.

Laten we bidden

Maria, met u willen we bidden ...
Voor een wereld verscheurd door geweld en verdeeldheid,
voor wie lijden onder oorlog en uitbuiting,
en voor wie daaraan medeverantwoordelijk zijn,
door hun keuzes, hun zwijgen of hun dorst naar macht.
In Christus willen we - met u  -
de wereld neerleggen in de schoot van de Vader.
Moge zijn barmhartigheid groter zijn dan onze schuld,
zijn trouw sterker dan onze ontrouw.
Moge God zich ontfermen.
In Christus, onze Heer.
Amen.

Geliefde mensen, laat ons bidden, dagelijks bidden, om vrede.
Een toegewijde donderdag,
kris


Om mee op weg te gaan

Hoe sta jij tegenover het gebed voor anderen? Spreekt de Bijbelse oproep tot voorbede jou aan? Kun je dit zien als een roeping? Misschien kun je af en toe bewust tijd nemen om stil te worden, en mensen en situaties met name voor God te brengen. Wie zo bidt, groeit in verbondenheid en laat zich raken - een gebed dat ook mag uitmonden in concrete tekenen van solidariteit.

Reacties

  1. Wie bidt er niet voor zijn kinderen, bij moeilijke situaties, bij ziekte van geliefden, bij afscheid en verdriet, maar ook bij vreugdevolle hoogtepunten van het leven. Dit is bijna vanzelfsprekend. Toch laat ik me ook raken door wat ik zie of hoor bij mensen veraf en mij ongekend. Zo kwam en komt telkens ik het Onze Vader bid bij 'Geef ons heden ons dagelijks brood' het beeld van schepen vol graan die door oorlogsgeweld hun bestemming dreigen te mislopen met honger in de meest kwetsbare landen tot gevolg. Ook de bijna dagelijkse beelden van natuurrampen, oorlogen, lijkzakken, onrecht... zovele situaties waar mensen lijden : dat raakt me en vormt voor mij een sterk motief om het gebed vol te houden. Het is als een soort stille tegenkracht waar je kan en mag aan meewerken. Telkens weer een oproep om dit alles in gebed voor de Heer te brengen door de handen van Maria. Zo vind ik ook het gebed voor overledenen van groot belang. Zovele mensen hebben niemand die voor hen bidt... Jawel, bidden is een roeping, een oproep om in liefdevolle verbondenheid mee te werken aan een betere wereld...geen utopie!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. als ik al het leed in mijn directe omgeving, in mijn stad, in mijn land en in alle andere landen in de wereld beschouw, ben ik als een kind zo blij dat ik elke dag weer kan en mag bidden tot God om de zorg daarvoor, afgezien van mijn eigen kleine bijdrage, in zijn handen te leggen. "God kom mij te hulp, haast U mij te helpen"

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten