woensdag in week 4 van de veertigdagentijd
IK VERGEET JOU NOOIT
(bij Jes 49, 8-15)
Deze mooie woorden zijn een belofte, waar een mens helemaal blij van kan worden. Jesaja schrijft dit aan het einde van onze eerste lezing:
Sion zegt: ‘De Heer heeft mij verlaten, mijn Heer heeft mij vergeten.’ Maar zou een vrouw haar zuigeling vergeten, zich niet ontfermen over het kind dat zij droeg Zelfs al zou zij het vergeten, Ik vergeet jou nooit, Ik heb je in mijn handpalm gegrift.
Dit zijn ontroerende woorden die niet alleen tot mensen in Jesaja’s tijd gesproken zijn, maar over de eeuwen heen, tot ieder van ons, ja, tot alle mensen in diepe nood.
Elke dag op tv zien we beelden van diepbedroefde en innerlijk totaal verscheurde mensen. Moeders die schreeuwen van verdriet en wanhoop. Vrouwen die zich geen raad meer weten om kinderen die ze kwijt zijn, of om gestorven kinderen, die ze omknellen en vast tegen zich aandrukken met een mateloze liefde, de wanhoop nabij.
De nood is te groot om er woorden aan te geven. Trouwens: troostwoorden helpen niet. Jesaja probeert het wel, maar echte troost is ver te zoeken.
Wij zijn niet in dezelfde nood als die mensen in rampgebieden. Wij hebben andere noden waar we geen woorden voor vinden.
Bij grote nood zijn er eigenlijk geen troostwoorden. Het werkt niet om de nood te sussen. Troosten is vaak misplaatst en kan getuigen van onbegrip. Erbij zijn, aanwezig zijn is alles wat we kunnen doen. Zonder woorden nabij zijn is genoeg.
Toch gebruikt Jesaja woorden. Zo bijzonder dat hij dé Aanwezige vergelijkt met een vrouw, een moeder. Deze zin van Jesaja is voor mij een eyeopener geworden. Nooit eerder had ik God als vrouw verbeeld gezien in woorden. Dit was de eerste keer, al vele jaren geleden. Altijd is dat beeld blijven hangen in mijn bewustzijn. God is man noch vrouw, maar heeft het een en het ander in zich. Hij is de Onnoembare die niet in beelden te vangen is. Jesaja heeft naar woorden gezocht en deze werkelijkheid toch weten uit te drukken in menselijke taal.
Niet alleen in de regel die in de kop staat, ook nog in de ene regel na de lezing van vandaag in vers 16: Ik heb je in mijn handpalm gegrift.
Ik herinner me een project rond de eerste communie van een van mijn kinderen. Mijn zoon kwam thuis en vroeg of ik mijn hand open wilde doen. Ik dacht dat hij me ergens mee wilde verrassen. Ja, dat deed hij, maar hoe? Geen mooi gevonden steentje, geen bloemetje, geen plaatje, nee, hij had een pen of stift bij zich en schreef zijn naam in mijn handpalm, en vroeg aan zijn twee zusjes oom er hun naam ook bij de schrijven. Het was een ritueel, zomaar ontstaan. Ja, mijn kinderen waren geborgen in mijn hand, in mijn liefde die nooit over zou gaan wat er ook met hen zou gebeuren. Dat is wat Jesaja zegt: Wij zijn allemaal geborgen in Gods hand, en mogen dat als mensen voor elkaar mede tot uitdrukking brengen.
Zelf legde ik deze hand met hun namen in de hand van de Eeuwige. De ‘handen’ die er nooit te klein voor zijn.
In deze veertigdagentijd lijden wij allen aan het mateloze leed door oorlog, geweld, armoede, corruptie, bedrog, schending van mensenrechten. Het lijkt er wel op dat er geen God meer bestaat, zo hoor je mensen soms zeggen. Dit gebeurt ondanks de goede en edele bedoelingen van mensen die deze gedachte door daden van hoop, willen doorbreken.
Laten we de moed nooit verliezen want onze God vergeet ons nooit en vraagt ons mee te lijden met Hem en zeker te weten dat wij allen staan gegrift in de palm van zijn hand: Hij is onze Redder in de diepste nood. Samen gaan we op weg naar ‘Zijn’ en ons Pasen als pelgrims van hoop, door alle ellende heen.
Laten we bidden
Goede en barmhartige God,
wij leggen alle noden
van deze wereld in uw handen,
in de zekerheid dat U wegen kent
naar de bevrijding van alle mensen.
We worden geholpen en krijgen kracht
door het kruis van Jezus, onze broeder,
die ons dag in, dag uit voorgaat.
Amen.
Beste mensen, moge ook deze dag ons hart geraakt worden, en mogen wij inzien dat we nodig zijn bij Zijn verlossingswerk!
Ricky
Om mee op weg te gaan
Kun je je verbinden met een bepaald stukje van de nood van de hele wereld of van jezelf? Ben je in staat om niet ‘weg te kijken’ omdat jij alleen dat kruis niet kunt dragen?
Samen kunnen we een ellenlange keten van mensen worden die ieder op hun eigen wijze een deeltje van dat loodzware kruis, op de schouders wil nemen. Eenheid, vertrouwen, volharding en een hart vol liefde, verbonden met het kruis van Jezus. Dit zijn sterke verbindende en overwinnende krachten door de kracht van de Geest die in ons werkt.
Dank u wel, Ricky! voor de diepzinnige uitleg en toch tevens heel praktisch!
BeantwoordenVerwijderenFijne dag gewenst en laten we bidden voor elkaar dat we daar zeker aan vasthouden!