5e zondag in de veertigdagentijd
WANNEER GOD GEBEURT
“Zie, Ik ga iets nieuws verrichten, nu ontkiemt het – heb je het nog niet gemerkt?” Zo lezen we bij Jesaja vandaag.
In de dorre woestijn kondigt God een verrassende vernieuwing aan. Waar alles doods en hopeloos lijkt, laat Hij water opwellen en baant Hij een weg door het onbegaanbare land. Deze woorden van de profeet Jesaja zijn geen poëzie alleen, maar een belofte van leven. Ze herinneren ons eraan hoe God ook in de woestijnen van ons eigen hart iets nieuws kan laten groeien. Wanneer wij vastlopen in oude patronen, schuld of uitzichtloosheid, fluistert God opnieuw deze woorden: “Ik maak iets nieuws” - en nodigt Hij ons uit ruimte te maken voor Hem.
In het evangelie van deze zondag ontmoeten we diezelfde God van nieuwheid in de persoon van Jezus. Een vrouw, betrapt en gebroken, staat in het midden van een kring van veroordeling. Haar toekomst lijkt afgesloten, haar verleden genadeloos blootgelegd. Maar Jezus doorbreekt deze verstikkende dynamiek. “Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen,” zegt Hij onaantastbaar. Eén voor één druipen haar aanklagers af, tot niemand meer overblijft. Jezus blijft alleen achter met de vrouw - geen veroordeling, maar mildheid. Geen veroordeling, enkel een uitnodiging tot een nieuwe weg. In zijn houding en woorden laat Jezus het ware gelaat van God zien: een barmhartigheid die optilt, herstelt en een toekomst opent. “Ook Ik veroordeel u niet… ga heen en zondig vanaf nu niet meer.”
In beide lezingen komt het goddelijk initiatief naar voren: God wacht niet tot wij ons leven op orde hebben, Hij baant zélf wegen in de woestijn, opent zélf een toekomst waar wij enkel muren zagen. De vernieuwing die Hij brengt is een innerlijke vernieuwing: van gebrokenheid naar genade, van schuldlast naar bevrijding, van dorheid naar leven.
Zoals we weten, heeft paus Franciscus dit Jubeljaar uitgeroepen met als thema: “Jezus Christus, onze hoop.” Die hoop is geen vage verwachting, maar geworteld in de levende aanwezigheid van de Heer. Ze zegt niet alleen dat God het goede met ons voorheeft, maar ook dat wij ons met vertrouwen aan Hem mogen toevertrouwen. “Jezus Christus is het gelaat van de barmhartigheid van de Vader”, zo zegt paus Franciscus. Wie Jezus ontmoet, ontmoet het hart van God zelf.
Het evangelie van deze zondag houdt ons als Kerk een spiegel voor: hoe gaan wij om met mensen die gebroken zijn, die fouten hebben gemaakt? En laten we niet te snel denken dat dit alleen mensen buiten de Kerk betreft. Ook binnenin de Kerk zijn er mensen die struikelen, zich veroordeeld voelen, verlangen naar een nieuw begin. Soms zijn wijzelf die mens. De Kerk nodigt ons uit om in het spoor van Jezus te treden en zijn houding van barmhartigheid te belichamen naar álle mensen, zowel binnen als buiten de Kerk.
Als Kerk zijn wij geroepen niet als morele controleurs op te treden, maar als dragers van hoop. Zoals Jezus de vrouw niet vernederde, maar oprichtte, zo wordt ook ons gevraagd te vergeven, te genezen, te luisteren, te omhelzen. De Kerk moet een plek zijn waar mensen zich veilig weten, waar hun wonden niet worden veroordeeld maar aangeraakt met zachtheid, en waar elke mens mag ontdekken dat er een nieuwe weg mogelijk is.
In een wereld die soms hard oordeelt en mensen reduceert tot hun fouten, klinkt deze roeping meer dan ooit dringend. De middeleeuwse schandpaal is niet verdwenen; ze duikt vandaag op in digitale vormen, in publieke verguizing en scherpe oordelen. Wie struikelt, wordt maar al te vaak tentoongesteld in plaats van opgezocht. Juist daarom roept het evangelie ons op: wees een teken van het nieuwe dat God verricht. Wees bron van levend water in een wereld die vaak getekend is door oordeel en hardheid.
Moge dit Jubeljaar ons helpen niet slechts toeschouwers te zijn van Gods barmhartigheid, maar dragers ervan.
“Zie, Ik maak alles nieuw,” lezen we in Openbaring 21,5. Ja, moge God gebeuren.
Laten we bidden
Heer Jezus,
mogen wij als Kerk
een teken zijn van uw barmhartigheid,
een bron van hoop voor wie struikelen,
een wegwijzer naar nieuw leven
voor wie verdwaald zijn.
Maak ons tot mensen die oprichten,
luisteren en vergeven,
zodat uw liefde zichtbaar wordt
in onze woorden en daden.
In uw naam,
amen.
Geliefde mensen, laten we het nieuwe leven zichtbaar maken dat God steeds opnieuw laat ontkiemen in deze wereld.
Een genadevolle zondag,
kris
Om mee op weg te gaan
In hoeverre belichamen wij het nieuwe dat God wil laten oplichten in deze wereld? Dagelijks kruisen we het pad van mensen die, soms onzichtbaar, gebrokenheid meedragen. Bieden wij in onze nabijheid iets aan van dat nieuwe van God - een ruimte waarin de ander kan herademen en groeien?
Beste Chris, wat een sterk getuigenis vandaag als leestip van de dag.
BeantwoordenVerwijderenDank je wel. Het heeft me diep geraakt.