zondag 28 door het jaar A

GODS BANKET

Het is God zelf die het banket van het leven heeft voorbereid. Dat wil zeggen dat het liefdevol leven, de vrede en de broederlijkheid, reeds is voorbereid. Wat wij enkel moeten doen is aanschuiven aan het gastmaal dat Hij ons schenkt. Daartoe zijn we geroepen. In de gelijkenis doet Jezus dat door zijn dienaren uit te zenden en de mensheid uit te nodigen om aan te schuiven aan de feestdis. Maar, zo hoorden we, men komt niet. De een moet naar zijn akker en de ander heeft eigen zaakjes te regelen. Een broederlijke vermaning aan ons adres. Want ook wij, bekommerd als we zijn om onze eigen dingen, hebben vaak geen oor en oog voor Gods uitnodiging. Het voorop stellen van ons eigenbelang gaat vaak ten koste van Gods belang. Een gemiste trein.

Maar daar God een en al liefde is, geeft Hij niet op. In de gelijkenis stuurt Hij opnieuw zijn dienaars uit om nogmaals te roepen.

Deze keer komen de genodigden wel. De feestzaal vult zich - zo lezen we - met 'goede en slechte' mensen. Iedereen is welkom, waar hij of zij ook staat in het leven. God stelt geen voorwaarden. Je moet geen bepaalde graad van heiligheid bereikt hebben om te mogen deelnemen aan de maaltijd van het leven. Iedereen is welkom: heiligen en zondaars. God maakt - wat zijn uitnodiging betreft - geen onderscheid.

Wat schijnbaar wél telt is de feestkleding. Eentje was niet goed gekleed: “Vriend, hoe ben je hier binnengekomen terwijl je niet eens een bruiloftskleed aanhebt?” Waarop hij prompt de zaal moet verlaten. Wat bedoelt de gelijkenis met dit gebeuren? Wat is dan die juiste bruiloftskledij?

Ik denk dat het hier gaat over een innerlijke gesteltenis die nodig is om te kunnen deelnemen aan Gods feestmaal, namelijk de bereidheid Gods barmhartigheid toe te laten. Dát is het feestkleed wat we moeten aantrekken. Wie denkt Gods barmhartigheid niet nodig te hebben blijft vastgeketend aan zijn eigen hoogmoed. Deze mensen spelen zelf voor god, en de ware God mag God niet zijn. God, die zijn liefde wil schenken, is niet welkom. In die zin zal de hoogmoedige altijd een vreemde blijven aan het feestmaal van het leven.

Geliefde mensen, wij allen, jullie en ik, zijn uitgenodigd aan Gods levensbanket van liefde en broederlijkheid, en wel vandaag. Laten we van harte ingaan op zijn uitnodiging, ons openend voor zijn barmhartigheid waarmee Hij ons in Christus omarmt. Moge het wonder van Gods barmhartigheid, Christus' Pasen, gebeuren.

Laten we bidden

Vader,
wij danken U om uw uitnodiging
deel te nemen aan het feestmaal van liefde en vrede,
van verbondenheid en broederlijkheid.
Mogen wij komen met een juiste instelling:
een geopend hart voor uw barmhartigheid.
Moge alzo uw Pasen gebeuren
en uw grootheid getoond worden
door te leven als door U verloste mensen.
Door Christus, onze Heer.
Amen.

Een vreugdevolle zondag!
Van harte, kris

Reacties

  1. In Jezus' tijd werd het bruiloftskleed gegeven bij de ingang van de feestzaal. Het was een soort overgooier die je boven je gewone kleren aan moest trekken. Bij het begin van ons christelijk leven, dat is voor ons het doopsel, krijgen wij het doopkleed over ons uitgespreid. Dat is een zinnebeeld van Christus waarmee we ons laten bekleden. Heel ons christelijk leven is een proeve om steeds meer op Jezus te gelijken. Ons doopkleed is het bruiloftskleed. Op het einde zal God ons alleen erkennen in zoverre wij al wat op Jezus gelijken. Bekleed u met de nieuwe mens, zegt Paulus in Efesiërs 4, 24.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten