dinsdag in week 4 van de veertigdagentijd
KOM EN ZIE
Vandaag horen we de psalmist zingen:
Kom en zie wat de Heer heeft gedaan,
verbijsterend is wat Hij op aarde verricht.
Die uitnodiging zou de uitgestoken hand van de Kerk moeten zijn: een Kerk die verwelkomt, die gastvrij is – in de warme en religieuze betekenis van het woord.
Gastvrij voor iedereen. Ik denk aan geloofsgenoten, maar ook aan allen met een andere religieuze of levensbeschouwelijke overtuiging: moslims, joden, boeddhisten – gelijk van welke religieuze strekking. Ook zij die tot een sekte behoren, hoe bedenkelijk ook. Mensen die het zogenaamde rechte pad bewandelen, maar ook zij van wie de levensweg kronkelig verloopt. Zij die menen onbevlekt ontvangen te zijn, maar evengoed de deugnieten van onze samenleving. Rijken zijn welkom, net zoals de armen dat zijn. Vluchtelingen en ontheemden. Zij die zogenaamd fluitend door het leven gaan, en zij die lijden onder depressie, eenzaamheid of welke donkerte ook. Mensen die tot nu toe ‘geslaagd’ zijn in hun huwelijk, maar ook de gescheidenen. Stokouderen, ouderen, volwassenen, vrouwen, mannen, jongeren, kinderen, baby’s – geboren en nog niet geboren – allemaal zijn ze van hárte welkom. Of zouden ze toch moeten zijn.
En dit, lieve mensen, om de eenvoudige reden dat bij Jezus iedereen welkom was: elk mensenkind, zonder onderscheid. Niet om zomaar een gezellig onder-onsje te houden met wie zou binnenkomen, maar opdat in het samenzijn de liefde gevierd zou worden: Gods liefde.
Die liefde, waarvan Jezus het kloppende hart is, vormt de warme haard waar mensen zich zouden moeten kunnen aan komen warmen. Een gemeenschap waar gevierd wordt, waar gedeeld wordt, waar onrecht wordt bestreden, waar het goede gesprek gevoerd wordt, waar niet geoordeeld wordt, waar het broze gekoesterd wordt en het zieke geheeld. Kortom: een plek waar gemeenschap wordt beleefd – en wel vanuit Gods aanwezigheid.
Dat, lieve mensen, zou zichtbaar moeten zijn voor iedereen die zijn blik richt op de Kerk – niet enkel op het stenen gebouw, maar vooral op het mystieke Lichaam van Christus: jij, ik, wij allen.
Laten we de deuren van ons hart wijd openzetten, evenals die van onze huizen, onze gemeenschappen, onze parochielokalen, onze kerkgebouwen...
Moge het een komen en gaan zijn: wij naar de wereld, gezonden als we zijn – maar ook iedereen verwelkomend, zoals het evangelie dat van ons vraagt.
En dit met een evangelische warmte om ú tegen te zeggen. Laten we geen angst hebben om als Kerk dit engagement van gastvrijheid aan te gaan.
Beter met vuile handen aan tafel met een rein hart, dan met propere handen aan tafel met een bekrompen, op zichzelf gericht hart. Begrijpe wie begrijpen wil.
Moge de eenvoud en de vreugde van het evangelie onze dierbare metgezel zijn, geworteld in Christus.
Laten we bidden
God van nabijheid,
maak ons tot mensen die ruimte scheppen
voor wie zoekt, struikelt, verlangt.
Open onze huizen, onze harten,
dat wij een plek van vrede mogen zijn
waar iedereen welkom is.
Moge uw licht in ons wonen,
zodat uw vreugde tastbaar wordt
in elke ontmoeting.
In Christus, onze Heer.
Amen.
Geliefde mensen, meer dan ooit hebben we een vreugdevolle Kerk nodig - niet om het lijden te negeren, maar juist om het mee te dragen in het licht van Christus’ paasvrede.
Een mooie dinsdag,
kris
Om mee op weg te gaan
Hoe gastvrij ben ik werkelijk? Sta ik open voor ieder mens die mijn pad kruist, of kies ik - vaak onbewust - wie ik welkom heet en wie ik liever op afstand houd?
Heeft de vreugde van het evangelie een plek in mijn hart als bron van echte gastvrijheid? Is ze geworteld in het vertrouwen op de kracht van Jezus’ verrijzenis?
Mooi Kris. I have a dream...., Amen
BeantwoordenVerwijderen