zondag 6 door het jaar - B
BARMHARTIGHEID DIE AANRAAKT
(Bij Mc 1, 40-45)
Onderstaande overweging is van Jan Bots, sj
Een melaatse! Melaatsheid was in Jezus' tijd wat vroeger bij ons tuberculose was en wat tegenwoordig kanker is. Het erge van melaatsheid was dat het besmettelijk was, waardoor degenen die die ziekte hadden, in een isolement verkeerden, en bijvoorbeeld in gescheurde kleren rondliepen, zodat iedereen het aan hen kon zien. En als het niet te zien was, moesten ze het laten weten door hardop te roepen: 'Onrein, onrein!' Zo lang de ziekte duurde, was zo iemand onrein en moest hij apart wonen, hoorde hij er niet bij. Dat was toen nog veel erger dan nu. Onze maatschappij is geïndividualiseerd, de mensen leven als enkeling. Maar toen was de samenleving nog hecht, ze leefden niet volgens het 'ik-patroon', maar als 'wij', wij samen. Het was dus heel erg voor een melaatse dat hij zich uit de gemeenschap moest terugtrekken, om een solitair leven te beginnen.
Wij hoeven niet beslist melaats te zijn om ons een melaatse te voelen, of om anderen als melaatsen te behandelen. Mensen zeggen wel eens: 'Het lijkt wel of ik een melaatse voor hem ben.' Of ik ga anderen uit de weg, zij zijn als melaats voor mij, ik sluit ze buiten. En dan is er nog een soort melaatsheid waarbij mensen zichzelf buitensluiten. Dat is gewoonlijk een gevolg van een zichzelf niet kunnen aannemen zoals ze zijn, of bepaalde eigenschappen niet kunnen aannemen. Als ze een paar mensen zien praten, denken ze al snel: 'Die hebben het over mij', of als ze iemand zien lachen als ze eraan komen: 'Ze lachen me uit', of als iemand zijn gezicht vertrekt, zoeken ze de reden meteen bij zichzelf. Het is niet eenvoudig uit zo'n duivelskring van zelfverwerping en uitgesloten worden, los te komen. Wie zichzelf afwijst, maakt zichzelf tot een melaatse.
Zo'n melaatse komt nu bij Jezus. Eigenlijk mag een melaatse helemaal niet bij een gezond iemand komen, maar de man kán gewoon niet anders. Hij overtreedt alle regels die hem zijn opgelegd en hij komt bij Jezus. Eindelijk wil hij wel eens uit die duivelskring verlost worden. Hoe? Dat had hij zich waarschijnlijk al menig maal afgevraagd. Opeens schiet het hem te binnen dat Jezus hem kan redden. Hij, die van top tot teen ziek is, dodelijk ziek, uitzichtloos ziek, heeft één gave plek: zijn geloof. ‘Als U wilt, kunt U mij rein maken.’
Hoe doet Jezus dat, hem genezen? De evangelist beschrijft Jezus' therapie in vier stappen: medelijden - hand uitstrekken - aanraken - het genezende woord spreken. Hij had mede-lijden met de man. Nu staat er in de oorspronkelijke tekst voor dat woord 'medelijden' een woord dat zoveel betekent als: tot in het diepst van zijn innerlijk geraakt, uit de grond van zijn hart. Hij reageert niet zo van: die man is ziek, die heeft een probleem, en omdat Ik God ben en de macht heb, kan Ik hem genezen. Nee, Hij handelt vanuit zijn medelijden. De macht van Jezus bestaat uit zijn barmhartigheid. Hij laat het leed van de melaatse diep in zijn hart binnenkomen, Hij voelt zijn verbittering, zijn eenzaamheid en vertwijfeling, Hij neemt er deel aan, Hij lijdt er aan.
Vanuit zijn hart komt er beweging in zijn hand. "Hij stak zijn hand uit", Hij biedt de melaatse zijn hand aan, steekt hem die toe; Hij biedt hem relatie aan, Hij overbrugt de grote afstand die er is tussen de gezonde en de zieke wereld, waarin de melaats door religieuze regels werd vastgehouden. En nadat Hij dat gedaan heeft, raakte Hij hem aan.
Een melaatse heeft iets walgelijks, boezemt iemand afschuw in, tot misselijk makend toe. Franciscus van Assisi heeft eens beschreven hoe hij zich voelde toen hij een melaatse zag. Hij werd door Jezus, door zijn Geest, uitgenodigd, om hem niet alleen aan te raken, maar zelfs te omhelzen. Wat hij toen in zich voelde, was alsof zijn maag in zijn lijf omdraaide. (Wat eerst bitter was, werd zoet ... zo schreef hij later over deze ervaring - kris)
Maar ook een mens die in zichzelf verbitterd is, doet ons terugwijken, terugdeinzen, want we hebben angst voor die innerlijke radeloosheid waardoor mensen kunnen worden bevangen. Bang om, door daarmee in aanraking te komen, ook zelf wanhopig te worden. Bang om niet alleen onze handen te verontreinigen, maar ook onze ziel. Een soort troosteloos worden door de troosteloosheid van de ander. We zijn bang dat als we een geestelijk zieke naderen, al het vuil in zijn binnenste naar buiten zal breken, zijn haat, zijn verziekt zijn, zijn verbitterdheid, zijn zelfontkenning.
Maar Jezus kent geen aanrakingsangst. Hij weet zichzelf zo vast verankerd in zijn eigen hart, in zijn betrekking tot zijn Vader, want die gevoelens van medelijden worden door de Vader in Jezus' hart opgewekt. Hij werd door medelijden bewogen, door de Vader, door de heilige Geest van de Vader. Dat is dan ook van waaruit Jezus het genezende woord spreekt: "Ik wil het, word rein.” Jezus doet in alles alleen maar de wil van de Vader. “Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede" (Lc 22,42).
Wat betekent dat alles nu voor ons? Jezus' wil is een barmhartige wil. "Ik wil liever barmhartigheid dan offers” (Mt 9,13; 12,7).
Op die barmhartige wil kunnen wij nog steeds een beroep doen. De Jezus van tweeduizend jaar geleden is nu onder ons met zijn wilsbeschikking, met zijn testament, zijn nieuwe testament, zijn 'blijde boodschap'.
Laten we Hem welkom heten in onze samenleving, is al wat melaats is, rondom ons en in ons. En laat ons geloven, laten we ons schenken aan Hem om zijn genezing ten volle te kunnen ontvangen.
Laten we bidden
Heer,
raak ieder van ons aan met uw barmhartigheid
en genees ons van elke vorm van melaatsheid.
Geef dat wij met deze barmhartigheid
in de wereld mogen staan,
en allen mogen ontmoeten en aanraken
die Gij op ons levenspad brengt.
Amen.
Moge de Heer, ieder van ons, ten diepste aanraken. En wij, vanuit Hem, ook ieder ander.
Een mooie zondag,
kris
Vragen op mee te nemen
Op welke vlakken in ons leven voelen wij ons soms een melaatse?
Laten we de Heer op z'n wijze toe dat Hij onze melaatsheid kan aanraken?
Zijn wij zelf ook dragers van Gods barmhartigheid, en wel zo dat het ons in beweging zet naar de ander? De Heer met ons.
Er zijn zoveel mensen die fysiek of psychisch lijden en bidden om genezing zonder verhoord te worden. Waar is dan de Barmhartige God? Is Hij dan niet meer door medelijden bewogen?
BeantwoordenVerwijderenNatuurlijk is God nog door medelijden bewogen.
VerwijderenMaar inderdaad, niet altijd door fysieke genezingen tot stand te brengen. In de evangelies waren deze fysieke genezingen dan ook maar een uiterlijk teken van Gods barmhartigheid. Weinigen zagen de diepte van deze tekens en waren enkel gesteld op de fysieke genezingen van henzelf of hun dierbaren. Op tal van plaatsen (zie het evangelie van morgen maandag) is Jezus daar bedroefd om, en wordt Hij zelfs kwaad.
God wil ons in zijn barmhartigheid vooral vanbinnen aanraken, daar waar de mens vol hoogmoed zit en niet in staat is zich over te geven aan Gods werkzaamheid. Dat is - mijn inziens - de diepere betekenis van Gods medelijden. En zo komt Hij beslist iedere mens tegemoet.
Van harte, kris
Dank voor je heldere reactie.
VerwijderenGeen aanraking, geen knuffel, geen zegening... doet me denken aan de corona-tijd waar we allemaal een beetje 'melaats' waren voor elkaar. Het verplichte masker schreeuwde ons toe: onrein! Een warme knuffel, zelfs een hand geven was verboden en tenslotte ontbrak ook de zegen gezien de kerken gesloten waren en vele priesters ook de toegang ontzegd werd in de 'isolatie' ruimtes van ziekenhuizen en woonzorgcentra... Het herstel van het sociale weefsel dat toen erg verstoord werd, is nog steeds niet voltooid. En dan is er de 'wetenschap' die zegt dat kinderen die niet geknuffeld worden emotioneel en fysiek een onherstelbare achterstand in het leven oplopen. Elkaar aanraken, knuffelen en ook elkaar zegenen, dat is gelukkig niet meer verboden, doen dus!
BeantwoordenVerwijderenEn nog een bemerking bij het evangelie: de melaatse wordt door zijn genezing uit zijn sociaal isolement gehaald, maar brengt door zijn enthousiasme Jezus in de problemen en de rollen worden omgedraaid: Jezus moest wel op afgelegen plaatsen blijven en kon zich niet meer in de steden of dorpen vertonen zonder herkend en aangesproken te worden...
Jacqueline de Decker uit Antwerpen had goed begrepen dat ze het lijden van haar ziek zijn kon opdragen en zo de congregatie van de Missionaris of Charity van moeder Theresa en de mensen waar zij aandacht voor hadden kon ondersteunen. Ze verenigde lijdende zieke mensen van over de ganse wereld en was de schakel tussen de lijdende mens de zusters en de liefhebbende God. Zelf had ze graag moeder Theresa als zuster gevolgd maar dat ging niet zoals ze in gedachte had. Vandaar de ingeving om het werk en de zusters met hun wereldwijd gebed te dragen. Zo werd ook de lijdende mens uit Aalst die aan zijn bed gekluisterd was of die uit de VS of nieuw-Zeeland uit hun isolement gehaald en hoorden ze er helemaal bij, echte co-workers, the sick and suffering . Geen geroep of getier. Gewoon, stil gedragen en doorleefd gebed.
BeantwoordenVerwijderenZusters en vrijwilligers leefden van het persoonlijk gebed en werkten en leefden van daaruit maar als het dan toch allemaal wat teveel werd wisten we dat we gedragen werden door het gebed van vele mensen die het goed voorhebben met hen. Ik heb de genade gehad om met lepra patiënten te mogen werken in Calcutta, nu Kolkota en in Shanti Nagar, een melaatsen dorp in India. Zovele mooie mensen ontmoet die door hun omgeving verstoten waren en die een plek gevonden hadden waar ze gedragen werden en ook andere mensen zelf droegen. De inzet gezien vd zusters om het taboe rond lepra op te heffen en de vruchten daarvan. Wanneer een papa met zijn dochter tegen de gangbare gewoontes ingaat en zijn kind laat onderzoeken omdat het een paar gevoelloeze vlekjes heeft en daardoor het kind onmenselijke lijden bespaart wil ik graag geloven dat dit ook het gevolg is van gebed en een liefdevolle God die naar de mensen omziet. Ook vandaag nog gebeuren er wereldwijd wonderen, misschien niet op de manier zoals ik verwacht, maar ze gebeuren. Vraag maar eens aan de vele mensen die met veel verwachtingen naar Lourdes gaan en niet fysiek genezen zijn maar toch als een nieuwe innerlijk andere en rijkere mens terugkeren
Wanneer we de lichamelijk of psychisch lijdende mens tegenkomen, gehandicapten, mentaal gehandicapten, blinden enz... wat houdt ons tegen om die mensen een goeiedag te zeggen, een hand te reiken enz... Daar begint genezing! Elke dag kansen genoeg in de buurt, op straat, in de kerk enz...
BeantwoordenVerwijderen