22 juli - H. Maria Magdalena
EEN LIEFDE DIE ROEPT, EEN LIEFDE DIE ANTWOORDT
Er bestaat in de mens zoiets als een zielsverlangen. Het is een verlangen dat geen product is van onze wil. Het is geen project dat we kunnen plannen of organiseren. Eerder is het iets wat ons overkomt. Het komt als een innerlijke beweging, een fluistering vanbinnen, een zachte drang naar iets dat ons overstijgt. Een verlangen naar zin en waarheid, een innerlijke hunkering die uitstijgt boven het ikje dat zo vaak in zichzelf blijft ronddraaien.
Zulke verlangens zijn sporen van de Geest. Ze worden ons gegeven, vaak zonder dat we precies beseffen vanwaar ze komen. De Geest blaast waar Hij wil (vgl. Joh. 3,8); wie luistert met het hart, herkent soms iets van dat geheim. Het kan beginnen met een onrust, een gemis, een heimwee dat we niet kunnen benoemen. In werkelijkheid is het God die aanklopt bij ons hart (vgl. Openb. 3,20).
In het leven van Maria Magdalena was dat verlangen duidelijk aanwezig. Er moest in haar iets gegroeid zijn dat haar opende voor de ontmoeting met Jezus. Misschien begon het met een wonde, een hunkering naar bevrijding, een vraag naar heling. Hoe dan ook: iets was in haar reeds aan het werk vóór ze Hem ontmoette.
Ze wees dat innerlijke verlangen niet af en duwde het niet weg. Ze bewaarde het, koesterde en voedde het. Ze voelde aan dat dit voor haar van levensbelang was. En zo kwam ze in contact met de Heer - letterlijk, uiterlijk, maar vooral diep vanbinnen. Ze liet zich door Hem aanspreken, aanraken, genezen.
Dat maakte haar tot een trouwe volgeling. Ze week niet van zijn zijde. Ze bleef luisteren, volgen, aanwezig zijn. Tot onder het kruis toe bleef ze standvastig, terwijl zovelen al gevlucht waren. En zelfs na zijn dood ging ze op weg naar het graf, met balsem in de hand, maar vooral met liefde in haar hart.
Er zijn in elk mensenleven momenten waarop er ‘meer’ aan de hand is dan enkel ons eigen doen of denken. Keren waarop iets in ons aangeraakt wordt, zonder dat we het konden voorzien. Op zulke momenten staat er iets belangrijks op het spel. We kunnen dit dan negeren. We kunnen er in een vlaag van enthousiasme heel kort iets mee doen. Of we kunnen het koesteren voor het leven, zodat het ons hele zijn voorgoed bepaalt. Jezus sprak daarover in de gelijkenis van de zaaier (Mt. 13,1–23). Het zaad valt op verschillende plaatsen. Soms op de weg: het wordt vertrappeld en weggehaald. Soms tussen de distels: het verstikt. Maar soms in goede aarde: het draagt vrucht. De vraag aan ons is: wat doen wij met het zaad dat God telkens opnieuw in ons hart legt?
In Maria Magdalena vond het woord van de Heer vruchtbare grond, wat haar niet enkel ontvankelijk maakte, maar ook volhardend.
Zij mocht als eerste de Opgestane zien, daar in die ochtend van de verrijzenis. Ze werd gezegend met deze genade, als antwoord op haar liefdevolle trouw en haar onophoudelijk verlangen. Wat een genade! Hem mogen herkennen, zijn stem horen, bij naam geroepen worden. Maar ook hier moest ze nog groeien. We lezen dat ze Hem wil vasthouden, haar Meester, haar Liefste. “Houd Mij niet vast,” zegt Jezus. Hij wijst haar op iets groters. Hij nodigt haar uit tot loslaten. Tot nog dieper vertrouwen. De Heer is altijd meer dan onze voorstellingen. Meer dan onze gehechtheden. Meer dan wat we kunnen vasthouden of begrijpen.
Niet voor niets beluisterden we vandaag - op de feestdag van Maria Magdalena - die enkele verzen uit het boek Hooglied. Ook daar klinkt datzelfde verlangen. De bruid zoekt haar geliefde. Ze zoekt op pleinen en in straten, ondervraagt de wachters, blijft zoeken. Ze rust niet tot ze Hem gevonden heeft. Dat was nu precies Maria Magdalena. En wij mogen, en kunnen, dat ook zijn. Zoekende mensen, gedreven door een innerlijk vuur. Soms tastend, soms huilend, maar diep vanbinnen bewogen door een Liefde die roept.
De stem horen, en antwoorden ... het zal van ons leven een feest maken, een diep innerlijk feest van thuiskomen en leven. Ons leven zal vrucht dragen, vanuit Jezus' inwoning in ons. Doorheen ons handelen en spreken zullen we getuigen van Gods liefde, als een gevolg van de Geest die in ons werkt – zacht, onzichtbaar, maar met een schoonheid die enkel uit liefde kan geboren worden.
Laten we bidden
God van licht,
U raakt mij aan vanuit de stilte. U kent het verlangen dat diep in mij beweegt, lang vóór ik het zelf kan benoemen. Open mijn binnenste voor wat van U komt. Geef mij de moed om niet voorbij te gaan aan wat mij doet verlangen. Laat mijn leven een antwoord zijn op uw nabijheid. Blijf mij zoeken, tot ik het aandurf mij te laten vinden.
In Christus, mijn Geliefde.
Amen.
Geliefde mensen, moge in ons allen het verlangen levend blijven om de Liefde te herkennen en te beantwoorden.
Een mooie dinsdag!
kris
Om mee op weg te gaan
Soms leeft er iets in ons dat wacht om gehoord te worden. Een verlangen, een stil weten, een zachte hunkering - iets waarvan we aanvoelen dat God ermee te maken heeft. Laten we het niet naast ons neerleggen, maar het alle ruimte geven. Wie weet tot welke ongekende hoogten het ons zal brengen...
Reacties
Een reactie posten